
Het kabinet voelt de urgentie om de problemen op de arbeidsmarkt aan te pakken en wil daarom de regels rondom het werken als zelfstandige en met zelfstandigen toekomstbestendiger maken. Daarbij geldt dat het kabinet het van belang vindt dat gewerkt wordt binnen wet- en regelgeving en dat schijnzelfstandigheid wordt tegengaan.
Gelijker speelveld
Tegelijkertijd vindt het kabinet het van belang dat echte zelfstandige ondernemers de vrijheid en ruimte krijgen om te ondernemen, als de werkzaamheden zo zijn vormgegeven dat echt als zelfstandig ondernemer wordt gewerkt. Om dit te bereiken, zet het kabinet in op een gelijker speelveld voor contractvormen (lijn 1), meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemer dan wel als zelfstandige (lijn 2) en verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid (lijn 3). Daarbij geldt dat het voor al deze drie onderdelen urgent is om stappen te zetten.
Met de brief van de minister van 16 december 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verdere uitwerking van deze maatregelen.
Werken met en als zelfstandige: gelijk speelveld-duidelijke regels-handhaven
Duidelijke wet- en regelgeving
Onderdeel van het informeren van werkenden en werkgevers over hun rechten en plichten, is zorgen voor duidelijke wet- en regelgeving. In dat kader werkt het kabinet aan meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemer dan wel als zelfstandige. Onder meer door de introductie van een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst gekoppeld aan een uurtarief en door in wet- en regelgeving het «werken in dienst van (gezag)» te verduidelijken. Beoogd is dat door deze wijzigingen werkenden gemakkelijker hun rechten kunnen opeisen.
Schijnzelfstandigheid
Om schijnzelfstandigheid vast te stellen, is onderzoek nodig naar het individuele geval en de feiten en omstandigheden waaronder wordt gewerkt en de opdracht wordt verricht. Een precies antwoord op de gestelde vraag is daarom niet voorhanden. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen in welke sectoren werkenden (al dan niet laag betaald) in schijnconstructies
werken.
Pilot webmodule
De door het kabinet ontwikkelde webmodule beoordeling arbeidsrelaties is erop gericht om opdrachtgevers meer duidelijkheid te geven over de kwalificatie van arbeidsrelaties. Waar onzekerheid bestaat over de vraag of een werkende als zelfstandige ingezet kan worden voor bepaalde werkzaamheden, kunnen opdrachtgevers de webmodule invullen.
Er wordt dan voor een specifieke opdracht een indicatie afgegeven welke arbeidsrelatie aangewezen is, gelet op regelgeving en jurisprudentie (indicatie dienstbetrekking of een indicatie dat de opdracht door een zelfstandige kan worden gedaan). Wanneer dit niet mogelijk is wordt geen indicatie afgegeven.
Sectoren die hoog scoren
Tijdens de pilotfase van de webmodule is gebleken dat in een aantal sectoren sprake is van een relatief hoog percentage waarin – gelet op de in de webmodule ingevulde feiten en omstandigheden – sprake zou moeten zijn van een dienstbetrekking. Uit de pilotfase van de webmodule is gebleken dat met name de sectoren Bouwnijverheid, Gezondheidszorg, Horeca en Transport-, opslag- en communicatiebedrijven relatief hoog scoren op «indicatie dienstbetrekking».
Indicatie dienstbetrekking
Uit de antwoorden op de in de pilotfase ingevulde enquêtes blijkt dat degenen die de webmodule hebben ingevuld met als uitgangspunt om voor de opdracht een zelfstandige in te huren, en tegen de verwachting in als uitkomst hebben gekregen dat sprake is van een «indicatie dienstbetrekking» in eerste instantie niet van plan zijn een dienstbetrekking aan te gaan. Nu in voornoemde sectoren relatief vaak een indicatie dienstbetrekking is gegeven, kan dit een grove indicatie zijn dat in deze sectoren relatief veel sprake kan zijn van schijnzelfstandigheid.
Het is echter ook denkbaar dat naar aanleiding van de indicatie uit de webmodule de arbeidsrelatie in de praktijk (de feiten en omstandigheden waaronder wordt gewerkt) anders is vormgegeven zodat alsnog een opdracht met een zelfstandige kan worden aangegaan. Ook kan het zo zijn dat bij nader inzien toch alsnog een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan. Daarnaast kan niet worden gesteld dat de gebruikers van de webmodule een representatief beeld vormen van de desbetreffende sector. Hierdoor kan niet zonder meer worden gesteld dat in deze sectoren sprake is van een hoge mate van schijnzelfstandigheid.
Meer handhavingsaandacht
In het kader van het intensiveren van toezicht en handhaving zal specifieke aandacht uitgaan naar dat deel van de markt, dat extra aandacht nodig heeft van de Belastingdienst en diens partners om aan de verplichtingen uit wet- en regelgeving te voldoen. Op basis van objectieve kenmerken krijgen hierbij de meest risicovolle sectoren of arbeidsrelaties meer handhavingsaandacht.