CNV geeft in de position paper aan dat één van de belangrijkste zaken die moeten worden aangepakt om financiële werknemersparticipaties breder toegankelijk te maken voor werknemers is het wegnemen van fiscale nadelen van financiële werknemersparticipaties.
Voor de andere door CNV gedane voorstellen, te weten: betere informatie over financiële werknemersparticipaties en lagere implementatiekosten, ziet het kabinet geen rol weggelegd voor de overheid.
Concreet stelt CNV voor om pas belasting te heffen over aandelen verkregen uit werknemersopties op het moment dat de werknemer de aandelen verkoopt.
Zaak tussen werkgevers en werknemers
Hoewel het kabinet positief staat tegenover financiële werknemersparticipaties en de daarmee beoogde doelen, ziet zij het arbeidsvoorwaardenoverleg en de loonvorming primair als zaken tussen werkgevers en werknemers. Binnen de bestaande wet- en regelgeving, zijn werkgevers en werknemers in principe vrij om te bepalen in welke vorm loon wordt toegekend.
Het kabinet acht het niet wenselijk hierin een sturende rol te spelen door bepaalde vormen van loon meer te stimuleren dan anderen. Werkgevers en werknemers kunnen op individueel- of op sectorniveau het beste bepalen of een werknemersparticipatieregeling passend wordt geacht.
Meedenken over fiscale stimulans
Het kabinet is wel bereid om mee te denken over een fiscale stimulans voor het toekennen van werknemersopties voor sectoren die daar een meer dan gemiddeld belang bij hebben, bijvoorbeeld in een internationale context.
Geen fiscale obstakels
Het kabinet wijst erop dat op dit moment geen fiscale obstakels worden opgeworpen om winstdelingen, aandelen of aandelenopties toe te kennen aan werknemers. Werkgevers en werknemers zijn vrij om een deel van het loon toe te kennen in de vorm van werknemersparticipaties.
Voordeel uit dienstbetrekking
In dat geval wordt dat deel van het loon in principe fiscaal hetzelfde behandeld als andere vormen van loon, te weten: het voordeel uit de dienstbetrekking (het verschil tussen de waarde van de aandelen op het moment van verkrijging minus de prijs die de werknemer daarvoor betaalt) wordt progressief belast in box I.
Hogere salarissen
Op dit moment worden financiële participatieregelingen vooral toegekend aan hoger gesalarieerde werknemers. Het ligt in de rede te veronderstellen dat (fiscale) stimuleringsregelingen ook vooral ten goede zullen komen aan de werknemers die van oudsher al gebruik maken van deze regelingen. Fiscale
stimuleringsregelingen van werknemersparticipaties zullen naar verwachting niet leiden tot een ommekeer en werknemersparticipaties bereikbaar maken voor alle werknemersgroepen.
De groep hoger gesalarieerden is ook de groep die het zich over het algemeen beter kan veroorloven om een deel van haar salaris risicodragend te maken.
Geen sprake van belastingheffing
CNV stelt voor om pas belasting te heffen over aandelen en aandelenopties als de werknemers zijn (uit de opties verkregen) aandelen verkoopt.
CNV stelt hierbij: “De fiscus ziet het verkrijgen van aandelen namelijk als loon. Je krijgt dus nog
niets, maar betaalt al wel belasting.”
Anders dan het CNV stelt is geen sprake van belastingheffing op een moment dat de werknemer niets krijgt. De heffing vindt namelijk plaats op het moment van verkrijging van een voordeel door de werknemer en in de loonbelasting wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen de vorm waarin het voordeel wordt verkregen.
Mogelijk liquiditeitsprobleem
Er kan wel sprake zijn van een mogelijk liquiditeitsprobleem bij het betalen van de loonheffing. Daarbij merk ik op dat de werknemer indien sprake is van verhandelbare aandelen (een deel van) deze aandelen kan verkopen en daarmee de daarover verschuldigde belastingen kan betalen.
Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten
Om een knelpunt weg te nemen bij niet verhandelbare aandelen heeft de Tweede Kamer recent ingestemd met het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten en
voor behandeling in de Eerste Kamer geagendeerd staat voor 12 en 13 december 2022.
Staatssecretaris pleit voor fiscale aandelenoptieregeling per 1 januari 2023
Risico bij werknemers als belegger
De werknemer kan besluiten om zijn aandelen direct na verkrijging (uitoefening van de
aandelenoptie) te verkopen. De beslissing om zijn aandelen aan te houden met het risico op een eventuele waardedaling neemt de werknemer als belegger. Een gevolg daarvan is dat ook een eventuele waardestijging van de aandelen na verkrijging niet in box I wordt belast.
Na het belastbare moment ten tijde van de verkrijging van de aandelen verlaten de aandelen(opties) de loonsfeer en gaan zij over naar box III, zijnde inkomsten uit sparen en beleggen.
Geen aanvulling op wetsvoorstel
Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om in aanvulling op het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten voorstellen te doen die werknemersparticipaties fiscaal aantrekkelijker zouden maken.
Onderzoek regeling voor aandelenopties
Gelet op de bijzonderheden van start-ups en scale-ups, zal de staatssecretaris wel samen met de minister van Economische Zaken de mogelijkheden onderzoeken van een regeling voor aandelenopties die worden toegekend aan werknemers van start-ups en scale-ups. Daarbij zal onder andere oog zijn voor het moment waarop en het belastingtarief waartegen de opties in de belastingheffing worden betrokken.
Kamerbrief over kabinetsreactie op voorstellen CNV over werknemersparticipatie
‘Voordelen financiële werknemersparticipatie voor alle werknemers’