Hoe zit het met de basisbeginselen van het ontslagrecht? In welke gevallen kunnen werkgever en werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigen? Op welke gronden kunnen zij dat doen? Welke
termijnen gelden daarbij en wanneer is een vergoeding verschuldigd?
Tien vragen en antwoorden over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Proeftijd
1 Hoelang mag de proeftijd zijn bij een arbeidsovereenkomst van 18 maanden?
a. Twee maanden.
b. Er mag geen proeftijd worden overeengekomen bij een arbeidsovereenkomst van korter dan twee jaar.
c. Een maand.
d. Twee weken.
Het juiste antwoord is c: een maand.
Gaan partijen een arbeidsovereenkomst aan met een duur van zes maanden of korter, dan mag geen proeftijd worden overeengekomen.
In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan zes maanden, maar korter dan twee jaar, kan een proeftijd worden overeengekomen van maximaal één maand.
Bij langere arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd mag een proeftijd van maximaal twee maanden worden afgesproken.
Aanzegverplichting
2 In welke gevallen geldt de aanzegverplichting?
a. Bij het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van twee jaar.
b. Bij het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van drie maanden.
c. Bij het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor de duur van een project.
d. Bij het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Het juiste antwoord is a. De aanzegverplichting geldt bij het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die is aangegaan voor een periode van zes maanden of langer.
De aanzegverplichting geldt niet in gevallen waarin de einddatum niet op een kalenderdatum is gesteld, dat wil zeggen van tevoren moeilijk te voorspellen is, zoals bij een arbeidsovereenkomst voor de duur van een project.
Beëindigingsovereenkomst
3 Welke clausule moet in een beëindigingsovereenkomst staan?
a. Dat aan de werknemer een transitievergoeding toekomt.
b. Dat er een bedenktermijn geldt voor de werknemer van 14 dagen.
c. Dat de werknemer goed heeft gefunctioneerd.
d. Dat de werknemer de overeenkomst zelf ondertekent en niet zijn gemachtigde.
Het juiste antwoord is b. De werkgever moet erop letten dat in de beëindigingsovereenkomst
een bedenktermijn van 14 dagen is opgenomen.
De werkgever is aan de werknemer geen transitievergoeding verschuldigd bij een beëindigingsovereenkomst. Dit is onderhandelbaar. Of de werknemer al dan niet goed heeft gefunctioneerd, hoeft niet in de beëindigingsovereenkomst.
Het is aan te raden om de overeenkomst door de werknemer te laten ondertekenen, maar dit is geen vereiste.
Ontslag op staande voet
4 Welk verzoek is wettelijk gezien niet mogelijk voor een werknemer na een ontslag op staande voet?
a. Een verzoek om herstel van de arbeidsovereenkomst.
b. Een verzoek om vernietiging van het ontslag.
c. Berusting in het ontslag en een verzoek om toekenning van een vergoeding inzake onregelmatig ontslag.
d. Een verzoek om toekenning van een billijke vergoeding.
Het juiste antwoord is a: een verzoek om herstel van de arbeidsovereenkomst.
Bij een onterecht ontslag op staande voet heeft de werknemer de keuze tussen enerzijds het verzoeken van vernietiging en anderzijds het berusten in het ontslag en het verzoeken om toekennen van de vergoeding inzake onregelmatig ontslag en/of een billijke vergoeding.
Pensioenontslag
5 Welke regel geldt bij een ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd?
a. De werkgever is een transitievergoeding verschuldigd.
b. De werkgever heeft toestemming nodig van het UWV voor de opzegging.
c. De werkgever mag een werknemer niet laten doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd.
d. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen tegen de pensioengerechtigde leeftijd zonder toestemming van het UWV of de kantonrechter.
Het juiste antwoord is d. Voor een ontslag op de pensioengerechtigde of AOW-leeftijd is geen toestemming van het UWV of de kantonrechter nodig, tenzij individueel anders is overeengekomen.
Er is geen transitievergoeding verschuldigd. De werkgever mag de werknemer langer laten doorwerken.
Ontslag via UWV
6 Voor ontslag op welke grond heeft de werkgever toestemming van het UWV nodig?
a. Langdurige arbeidsongeschiktheid.
b. Frequent ziekteverzuim.
c. Een verstoorde arbeidsrelatie.
d. Disfunctioneren.
Het juiste antwoord is a. Toestemming van het UWV is nodig bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid of op bedrijfseconomische gronden.
Geen opzegverbod
7 In welke gevallen geldt geen opzegverbod?
a. Als een werknemer anderhalf jaar arbeidsongeschikt is.
b. Als de werkgever een werknemer vanwege haar zwangerschap wil ontslaan tijdens de proeftijd.
c. Als een werknemer lid is van de ondernemingsraad.
d. Als de werknemer schriftelijk instemt met de opzegging.
Het juiste antwoord is d. Bij ziekte die nog geen twee jaar heeft geduurd, ontslag wegens zwangerschap en ontslag van een werknemer die lid is van de ondernemingsraad, geldt een opzegverbod. Bij instemming van de werknemer gelden de ‘tijdens-verboden’ niet.
Vervaltermijn drie maanden
8 Bij welk verzoek geldt een vervaltermijn van drie maanden vanaf het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst?
a. Bij het verzoek om vernietiging van een ontslag op staande voet.
b. Bij het niet aanzeggen van het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
c. Bij het verzoek om toekenning van een billijke vergoeding.
d. Bij het verzoek om toekenning van een transitievergoeding.
Het juiste antwoord is d. In de gevallen a, b en c is de vervaltermijn twee maanden. Bij de transitievergoeding is de termijn drie maanden.
Cumulatiegrond
9 In welke situatie(s) kan een werkgever ontbinding vragen op de i-grond (cumulatiegrond)?
a. Als de arbeidsplaats van de werknemer komt te vervallen en partijen hierover zodanig ruzie hebben gekregen dat de werkgever voortzetting van het dienstverband niet ziet zitten.
b. Als sprake is van disfunctioneren, maar het dossier van de werkgever niet sterk genoeg is om dit te kunnen aantonen.
c. Als de werkgever onvoldoende bewijs heeft voor het disfunctioneren van de werknemer en partijen hierover zodanig ruzie hebben gekregen dat de werkgever voortzetting van het dienstverband niet ziet zitten.
d. Als een werknemer meer dan twee jaar arbeidsongeschikt is en daarnaast sprake is van disfunctioneren.
Het juiste antwoord is c. Op de i-grond kan een beroep worden gedaan in geval van een combinatie van twee of meer van de gronden c t/m h.
Bij antwoord a gaat het om een combinatie van de a-grond en de g-grond, maar de a-grond mag niet worden betrokken bij een beroep op de i-grond.
Antwoord b is een enkelvoudige grond, namelijk alleen de d-grond.
Antwoord d ziet op een combinatie van de b- en de d-grond, maar ook de b-grond (ziekte) mag niet bij de i-grond worden betrokken.
Transitievergoeding
10 Welke voorwaarde geldt vanaf 1 januari 2020 voor toekenning van de transitievergoeding?
a. Dat de werknemer twee jaar of langer in dienst is geweest.
b. Dat de werknemer zich heeft verzet tegen beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
c. Dat de werknemer 18 jaar of ouder is.
d. Dat de werknemer niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, tenzij niet-toekenning naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
Het juiste antwoord is d. De eis van twee jaar of langer in dienst geldt niet meer sinds 1 januari 2020.
Het is niet vereist dat de werknemer verweer voert, zolang er geen sprake is van opzegging van zijn
kant of het niet door hem willen voortzetten van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Voor werknemers onder de 18 jaar geldt een uitzondering, maar alleen als 12 uur of minder per week is gewerkt.
De transitievergoeding is niet verschuldigd als de arbeidsovereenkomst is geëindigd of niet is voortgezet door ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. Dit is alleen anders als sprake is van onaanvaardbaarheid.
Deze informatie is afkomstig uit JurisDidact (juridische nascholing), cursus Beëindiging arbeidsrelatie, nr. 5 van 2022, geschreven door mr. Catharine Kat.
De verschillende vormen van beëindiging van de arbeidsovereenkomst komen in de cursus aan de orde.
Deze juridische nascholing bestaat uit:
Blok A Ontslag buiten de rechter om
Blok B Ontslag via het UWV
Blok C Ontslag via de kantonrechter
Blok D Ontslagvergoedingen