
Marginale druk en koopkracht zijn twee verschillende concepten. Juist omdat het kabinet beleid voert om de koopkracht van huishoudens te verbeteren, stijgt de marginale druk voor een bepaalde groep huishoudens. Dit betreft vooral huishoudens die door de verhogingen van de toeslagen recht krijgen op deze gerichte inkomensondersteuning. De toeslagen zijn zo vormgegeven dat de laagste inkomens het hoogste bedrag krijgen en dit recht afneemt bij hogere inkomens. Huishoudens met een inkomen in het afbouwtraject van de toeslagen hebben daardoor bij een inkomensstijging te maken met een combinatie van belastingheffing en dalende toeslagen.
Inkomensondersteuning
Het is echter een misverstand dat een hoge marginale druk ook betekent dat de gemiddelde belastingdruk hoog is. Een hoge marginale druk gaat in het huidige stelsel juist vaak samen met een relatief lage gemiddelde druk. Dit komt doordat de hogere marginale druk het gevolg is van (de afbouw van) inkomensregelingen. Deze inkomensondersteuning zorgt tegelijkertijd voor een lage gemiddelde druk voor mensen die recht hebben op deze regelingen. Dit geldt ook voor een deel van de maatregelen in het huidige pakket: zij verhogen de marginale druk, maar zorgen er tegelijk voor dat huishoudens meer overhouden. Hogere marginale druk en lagere belasting op arbeid gaan in dit geval dus samen.
Hogere toeslagen
De hogere toeslagen zorgen er voor dat meer huishoudens recht krijgen op deze toeslagen, waardoor ook meer huishoudens te maken krijgen met het afbouwtraject van de toeslagen en daarmee een hogere marginale druk. Aan de andere kant schuiven de afbouwpunten van de toeslagen naar een hoger inkomensniveau door de verhoging van het wettelijk minimumloon (wml). Hierdoor hebben huishoudens met een inkomen tussen het oude en het nieuwe wml juist niet meer te maken met de afbouw van toeslagen. De gerichte inkomensondersteuning voor lage inkomens
kent dus een prijs in de vorm van een hoge marginale druk voor een bepaalde groep huishoudens. Hier bestaan geen eenvoudige oplossingen voor.
Besluit vaststelling minimumloon per 2023 gepubliceerd – 10,15% omhoog
Het kabinet ziet de stijging van de marginale druk als gevolg van de (tijdelijke) inkomensondersteunende maatregelen uit de miljoenennota bij bepaalde huishoudens dan ook als onvermijdelijk in het licht van de huidige situatie.
Werken lonender
Het kabinet vindt het belangrijk dat (meer) werken loont en neemt daarom een aantal maatregelen die daaraan bijdragen: het verlagen van het tarief in de eerste schijf en het verhogen van het minimumloon en de arbeidskorting. Tegelijkertijd hebben we door de hoge inflatie te maken met een ongekende koopkrachtdaling, waarbij het kabinet het belangrijk vindt om ondersteuning te bieden aan de huishoudens die dat het hardste nodig hebben. Daarbij heeft het kabinet niet alleen aandacht voor de laagste inkomens, maar ook voor werkenden die steeds meer moeite hebben om rond te komen. Juist om ook deze groep tegemoet te komen en werken lonender te maken, kiest het kabinet voor een verhoging van de arbeidskorting. Een deel van deze ondersteuning leidt
voor sommige huishoudens tot een hogere marginale druk. Dat is een nadeel dat het kabinet accepteert om te voorkomen dat huishoudens deze winter in de kou zitten. Tegenover de hogere marginale druk staat meer inkomensondersteuning via toeslagen en/of hogere arbeidskorting. De marginale druk blijft echter een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet.
Belastingstelsel vereenvoudigen
In het coalitieakkoord heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Met het Belastingplan wordt hiertoe een eerste stap gezet, via het afschaffen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting, de middelingsregeling, de fiscale oudedagsreserve, de gebruikelijk-loonregeling voor innovatieve start-ups en de BPM vrijstelling voor bestelauto’s. Het kabinet komt voor de zomer van 2023 met concrete voorstellen om verdere stappen te zetten in de aanpak van fiscale regelingen en vereenvoudiging van het fiscale stelsel. Daarnaast werkt het kabinet aan een contourennota met varianten (inclusief tijdspad) om uiteindelijk te komen tot het afschaffen van de toeslagen.
Het kabinet neemt een veelvoud aan maatregelen, ook buiten de inkomstenbelasting, om alle burgers, maar vooral burgers met lage inkomens en lage middeninkomens, te ondersteunen in deze moeilijke tijden met uitzonderlijk hoge inflatiecijfers. De verhoging van de arbeidskorting is hier ook onderdeel van, al is dit niet primair het doel van de maatregel. Het primaire doel is om werken lonender te maken en de lasten op arbeid te verlagen. Om de inkomstenbelasting voor alle inkomens te verlagen, verlaagt het kabinet bovendien het tarief eerste schijf van box 1.
Overigens zorgt de verhoging van de arbeidskorting juist voor een iets lagere marginale druk voor werkenden met een laag tot modaal inkomen. Voor bovenmodale inkomens leidt de verhoging slechts tot een licht hogere marginale druk van 0,65%-punt.
Het kabinet heeft het streven om het belasting- en toeslagenstelsel te vereenvoudigen en daartoe worden ook de eerste stappen gezet. Daarbij wil het kabinet – zeker gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt – werken lonender maken. Daarom wordt, naast de verhoging van het minimumloon en de verlaging van het tarief in de eerste schijf, ook de arbeidskorting fors verhoogd. Dit zorgt ervoor dat werkenden netto meer overhouden van hun arbeidsinkomen en staat los van het recht op toeslagen.
Nota naar aanleiding van het verslag – Belastingplan 2023