UWV stelt zich bij de berekening van de transitievergoeding ten onrechte op het standpunt dat het om de daadwerkelijk betaalde vaste looncomponenten gaat. Dat oordeelt de bestuursrechter.
Wat is de situatie?
De werkgever heeft een bakkersbedrijf. De ex-werknemer is op 2 januari 2002 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij de werkgever in dienst getreden. Op deze arbeidsovereenkomst is de CAO Bakkersbedrijf van toepassing.
Zieke werknemer
De ex-werknemer heeft zich op 5 februari 2019 ziek gemeld.
UWV heeft aan de ex-werknemer met ingang van 2 februari 2021 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen toegekend.
Compensatie betaalde transitievergoeding
De werkgever en ex-werknemer hebben op 1 februari 2021 een beëindigingsovereenkomst gesloten waarin is afgesproken dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden op 28 februari 2021 eindigt en dat de werkgever aan ex-werknemer een transitievergoeding van € 25.934 bruto betaalt. De transitievergoeding is op 22 maart 2021 betaald.
De werkgever heeft UWV verzocht om compensatie voor de door de werkgever aan de ex-werknemer betaalde transitievergoeding. Hierop is de bestreden besluitvorming gevolgd.
Standpunt UWV
UWV heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat bij de berekening van de compensatie ervan is uitgegaan dat de ex-werknemer op 2 januari 2002 in dienst is getreden en op 5 februari 2019 ziek is uitgevallen. Dit betekent dat vanaf 5 februari 2019 een opzegverbod wegens ziekte voor de duur van twee jaar gold. De transitievergoeding wordt gecompenseerd tot de dag na afloop van deze periode. In dit geval is dat tot 5 februari 2021.
De ex-werknemer van de werkgever was toen 229,1106 maanden in dienst en dat is 19,0926 jaar.
Daadwerkelijk betaalde vaste looncomponenten
Het bruto maandloon is vastgesteld op € 3.567,67 op basis van de loonstroken over de periode van 27 januari 2020 tot en met 31 januari 2021. De transitievergoeding waarop de ex-werknemer recht zou hebben op de dag na het einde van het opzegverbod bedraagt € 22.705,37. Daarbij heeft UWV rekening gehouden met de daadwerkelijk door de werkgever aan ex-werknemer betaalde vaste looncomponenten.
Standpunt werkgever
De werkgever heeft aangevoerd dat UWV bij de berekening van de transitievergoeding ten onrechte is uitgegaan van wat daadwerkelijk door de werkgever is betaald, te weten: wat is afgesproken te betalen gedurende ziekte. UWV had dit bedrag (85% op grond van de toepasselijke cao) moeten terugrekenen naar 100%, aldus de werkgever.
Geen onderscheid tussen zieke en niet zieke werknemers
Volgens de werkgever heeft de wetgever niet beoogd om een onderscheid te maken tussen zieke en niet zieke werknemers. Het loon dat de werkgever verschuldigd is, moet worden gekoppeld aan de vraag wat een werknemer zou hebben ontvangen indien de bedongen arbeid wel zou zijn verricht. Het bruto maandloon van de ex-werknemer komt dan neer op € 3.722,17 en de transitievergoeding bedraagt dan € 23.688,63.
In strijd met gelijkheidsbeginsel
De werkgever heeft daarnaast aangevoerd dat UWV in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, omdat hij bij 13 andere werknemers van de werkgever de vaste looncomponenten wel heeft teruggerekend naar 100%.
Oordeel rechtbank
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
Niet in geschil is dat bij de berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van 19,0926 jaar. In geschil is alleen of bij de berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van 85 of 100% van de vaste looncomponenten.
De wijze waarop de hoogte van de transitievergoeding moet worden berekend, is wettelijk vastgelegd in artikel 673, tweede tot en met zesde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding
Het begrip ‘loon’ dat geldt voor de berekening van de transitievergoeding is op grond van artikel 673, tiende lid, van Boek 7 van het BW nader uitgewerkt in het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding.
Wat is loon?
Op grond van artikel 2 (loon), eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit wordt voor de hoogte van de transitievergoeding onder loon verstaan: het bruto uurloon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.
Uitbreiding loon transitievergoeding
Op grond van artikel 3 (uitbreiding loon transitievergoeding), eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit wordt het loon vermeerderd met de overeengekomen vaste looncomponenten verschuldigd in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door twaalf.
Wat houdt ‘verschuldigd’ in?
Het geschil spitst zich toe op de vraag wat moet worden verstaan onder het begrip ‘verschuldigd’ in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit.
De rechtbank is, anders dan UWV, van oordeel dat het begrip ‘verschuldigd’ betrekking heeft op de overeengekomen vaste looncomponenten en dat dus voor de berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van de overeengekomen vaste looncomponenten en niet van de daadwerkelijk betaalde vaste looncomponenten.
Overeengekomen vaste looncomponenten
De overeengekomen vaste looncomponenten zijn de vaste looncomponenten waarop de werknemer recht zou hebben gehad, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden. Er is geen reden om de vaste looncomponenten in dit opzicht anders te behandelen dan het bruto uurloon. Er zijn geen aanknopingspunten dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om zieke werknemers anders te behandelen dan niet zieke werknemers.
Daar komt bij dat UWV niet heeft gemotiveerd waarom hij bij 13 andere werknemers van de werkgever bij de berekening van de transitievergoeding wel is uitgegaan van 100% van de vaste looncomponenten in plaats van 85% daarvan.
Conclusie en gevolgen
Het bestreden besluit berust op het onjuiste standpunt van UWV dat bij de berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van de daadwerkelijk betaalde vaste looncomponenten. Het bestreden besluit is dan ook in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb ondeugdelijk gemotiveerd en kan daarom niet in stand blijven. Dit betekent dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit moet worden vernietigd.
Nieuwe berekening maken
De rechtbank ziet geen mogelijkheid om zelf in de zaak te voorzien, omdat daarvoor de benodigde gegevens ontbreken. Het is aan UWV om een nieuwe berekening van de transitievergoeding te maken. Daarbij moet UWV rekening houden met wat in deze uitspraak is overwogen.
UWV moet uitgaan van de vaste looncomponenten in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de eerste ziektedag van de werknemer waarin deze (wel) volledig heeft gewerkt.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt de werkgever een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. UWV moet die vergoeding betalen.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 28 september 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:5514