
De werknemer is in dienst geweest bij de werkgever. De werkgever heeft niet alle loonstroken en jaaropgaves aan de werknemer verstrekt. Daarnaast heeft hij de vakantietoeslag niet op tijd aan de werknemer uitbetaald. Daarom is de werknemer een procedure begonnen bij de kantonrechter Overijssel.
Vorderingen werknemer
De werknemer heeft gevorderd dat de werkgever wordt veroordeeld om de missende loonstroken en jaaropgaves over 2020 en 2021 te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom van € 200 per dag indien hij hier niet aan voldoet vanaf drie dagen na betekening van dit vonnis.
Daarnaast heeft de werknemer gevorderd dat de werkgever wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.652 bruto aan vakantietoeslag, € 826 bruto aan wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW en € 247,80 netto aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten.
De werkgever heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat hij de hoogte van de vakantietoeslag nog moet berekenen.
Vorderingen toegewezen, dwangsom gematigd
Ter zitting is de werkgever niet verschenen.
De werknemer heeft ter zitting medegedeeld dat de werkgever de vakantietoeslag inmiddels heeft uitbetaald. De wettelijke verhoging en de bijkomende kosten (rente en incassokosten) heeft hij nog niet betaald. Die worden nog steeds gevorderd. Ook heeft hij de loonstroken en de jaaropgave over 2021 verstrekt, zodat de werknemer in deze procedure alleen nog afgifte vordert van de jaaropgave over 2020.
De werkgever heeft deze vorderingen niet weersproken. De kantonrechter wijst de vorderingen dan ook toe. De gevorderde dwangsom wordt gematigd tot € 25 per dag met een maximum van € 1.500. Voor een matiging van de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW ziet de kantonrechter geen aanleiding.
De werknemer heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Het gevorderde bedrag van € 247,80 voldoet aan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en wijst de kantonrechter toe.
De wettelijke rente over de vakantietoeslag, de wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke incassokosten worden ook toegewezen.
De werkgever wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten aan de zijde van de werknemer betalen. Deze worden begroot op:
Kosten voor de dagvaarding € 133,45
Griffierecht: € 244,00
Salaris voor de gemachtigde € 436,00
Totaal: € 813,45
Jaaropgaaf verstrekken en betalen
De kantonrechter veroordeelt de werkgever:
- om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de jaaropgave over 2020 aan de werknemer te verstrekken, met de bepaling dat de werkgever een dwangsom verbeurt van € 25 per dag of dagdeel dat hij daarmee in gebreke blijft vanaf de vierde dag na betekening van dit vonnis, met een maximum van € 1.500;
- om aan de werknemer te betalen de wettelijke rente over de vakantietoeslag van € 1.652 vanaf 22 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
- om aan de werknemer te betalen een bedrag van € 826 aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
- om aan de werknemer te betalen een bedrag van € 247,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
- in de proceskosten, aan de kant van de werknemer begroot op € 813,45.
Uitspraak Rechtbank Overijssel, 14 juni 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:1734