
De Belastingdienst kan dan weer met terugwerkende kracht handhaven tot de datum van opheffing, met uitzondering van situaties waarin sprake is van kwade trouw of een aanwijzing.
Om een soortgelijke maatschappelijke onrust als in 2016 te voorkomen, zal het kabinet bekijken op welke manier het handhavingsmoratorium op een zorgvuldige manier kan worden opgeheven.
Na een handhavingsmoratorium van meer dan zes jaar, waarin onvoldoende aandacht was voor het juist kwalificeren van arbeidsrelaties, waarin vrijwel niet is gehandhaafd en werkenden bijna geen risico liepen op een correctie, zal dit een grote verandering zijn. Deze verandering acht het kabinet echter noodzakelijk voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt en een houdbaar belastingstelsel.
Aanpak schijnzelfstandigheid
Het opheffen van het handhavingsmoratorium is één van de stappen om de problemen rond schijnzelfstandigheid aan te pakken en de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Dat staat in een Kamerbrief in reactie op rapporten van de Algemene Rekenkamer (ARK) en Auditdienst Rijk (ADR).
Het kabinet wil bij de aanpak van schijnzelfstandigheid zorgen voor een gelijker speelveld in het arbeidsrecht en in de fiscale behandeling, en zorgen voor meer duidelijkheid over de vraag wanneer wordt gewerkt als werknemer of als zelfstandige.
Het kabinet vindt het belangrijk dat opdrachtgevers en opdrachtnemers hun arbeidsrelaties goed vorm blijven geven en dat schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan. Daarom neemt het kabinet samenhangende maatregelen.
Stappenplan
Het intensiveren van de handhaving heeft grote betekenis voor zowel de markt als het risicogericht toezicht en de capaciteit van de Belastingdienst. Door de opheffing van het moratorium ruim van tevoren aan te kondigen kan de markt zich hierop voorbereiden. Na de zomer komt het kabinet met een nadere uitwerking en een stappenplan zodat alle betrokkenen zich verder kunnen voorbereiden.
Geen eenvoudige oplossing
De rapporten van de ARK en de ADR maken duidelijk dat er niet één simpele oplossing bestaat voor de problematiek van de schijnzelfstandigheid. Het kabinet kiest er daarom conform het coalitieakkoord voor om samenhangende maatregelen te nemen om het werken met en als zelfstandige(n) toekomstbestendig te maken. De inrichting van betere handhaving van schijnzelfstandigheid hangt samen met de nog te nemen maatregelen.
Gelijker speelveld
Naast het versterken van toezicht en het intensiveren van de handhaving op schijnzelfstandigheid zet het kabinet daarom in op een gelijker speelveld voor contractvormen in het arbeidsrecht, in de sociale zekerheid en in de fiscaliteit, bijvoorbeeld door de fiscale regelingen van werkenden meer gelijk te trekken en de sociale zekerheid voor zelfstandigen te versterken (arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers).
Duidelijkere wetgeving
Vanuit de Belastingdienst en de markt is er behoefte aan duidelijkere wetgeving, met name in het arbeidsrecht. Dit zal leiden tot meer zekerheid onder opdrachtgevers en opdrachtnemers dat zij de wet juist naleven, zodat zij ook minder risico lopen op eventuele naheffingen en boetes. Ook zal duidelijkere wet- en regelgeving voor de Belastingdienst het toezicht vergemakkelijken.
Webmodule
In het coalitieakkoord staat dat het kabinet wil inzetten op verdere ontwikkeling van de webmodule en ook in het SER MLT-advies staat dat een webmodule kan bijdragen aan het vooraf meer duidelijkheid
krijgen over de aard van de arbeidsrelatie. Het kabinet zal de exacte rol van de webmodule en besluitvorming daarover meenemen bij de andere te nemen stappen.
Grijs gebied
In aanvulling op bovengenoemde initiatieven wil het kabinet zo veel mogelijk voorkomen dat er een grijs gebied is tussen gevallen van evident werknemerschap en gevallen waarin evident buiten dienstbetrekking als zelfstandige wordt gewerkt.
In lijn met het advies van de Commissie Regulering van Werk is het kabinet van oordeel dat aanpassing (verduidelijking) van wetgeving essentieel is om dat grijze gebied te verkleinen.
Brief in najaar
In het najaar komt een Kamerbrief over het werken als zelfstandige, inclusief een plan van aanpak over de intensivering van de handhaving tot het moment dat het moratorium wordt opgeheven.
Kamerbrief reactie op rapporten over schijnzelfstandigheid
Belastingdienst handhaaft nauwelijks op Wet DBA bij inhuur zelfstandigen