Het kabinet stelde in 2020 via de subsidieregeling een bonus beschikbaar van netto € 1.000 voor zorgprofessionals en pgb-zorgverleners die een uitzonderlijke prestatie hebben verricht in de strijd tegen COVID-19 in de periode 1 maart 2020 tot 1 september 2020.
In 2021 stelde het kabinet opnieuw een bonus beschikbaar voor het verrichten van een uitzonderlijke prestatie van ten hoogste € 500 netto, ditmaal voor werkzaamheden verricht in de periode 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021. De bonus voor 2021 betreft echter een gebudgetteerde regeling waarbij het bonusbedrag afhankelijk is van het aantal aanvragen. In totaal is er €720 miljoen beschikbaar voor de Zorgbonus 2021. Rekening houdend met het aantal aanvragen is het definitieve bonusbedrag op € 384,71 netto vastgesteld.
Zorgaanbieders konden voor de voor hen werkzame zorgprofessionals bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-i) subsidie aanvragen voor de bonus. Budgethouders konden een bonus aanvragen voor de voor hen werkzame pgb-zorgverleners bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Aanwijzen als eindheffingsbestanddeel
Wat was de reden van een verplichting voor zorgaanbieders de zorgbonus aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel?
Het was de wens om een nettobeloning ter beschikking te stellen aan zorgprofessionals en pgb-zorgverleners. Zo zou de bonus voor de zorgmedewerkers geen gevolgen hebben voor de heffing van inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en evenmin voor het inkomen dat relevant is voor inkomensafhankelijke regelingen. Om dit te realiseren is in de subsidieregeling voor zorgaanbieders de verplichting opgenomen om de bonus – voorafgaande aan de uitbetaling – aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel.
Voor de bonus aan pgb-zorgverleners geldt dat SVB deze netto uitbetaalt. Hierbij draagt de SVB de verschuldigde belasting af door de eindheffing over de pgb-zorgbonussen mee te nemen in de eigen aangifte loonheffingen. De SVB moet de pgb-zorgverlener schriftelijk mededelen dat over de pgb-zorgbonus eindheffing is betaald.
Ten laste van vrije ruimte
Voor werknemers moesten zorgaanbieders de bonus verplicht aanwijzen als eindheffingsloon. De zorgbonus kwam hiermee ten laste van de vrije ruimte en is mogelijk (deels) als eindheffingsloon belast bij de werkgever. In het kader van de crisismaatregelen is in 2020 en 2021 de vrije ruimte vergroot tot 3 procent over de eerste € 400.000 en over de resterende fiscale loonsom 1,2 procent in 2020 en 1,18 procent in 2021.
Eindheffing van 80 procent
Voor zover de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen de vrije ruimte hebben overschreden, moest de werkgever een eindheffing afdragen van 80 procent over de overschrijding. Het was niet de bedoeling dat het ten laste brengen van de zorgbonus op de vrije ruimte invloed zou hebben op overige vergoedingen en verstrekkingen die een zorgaanbieder aan haar personeel wenste te verstrekken. Gelet hierop ontvingen werkgevers ook een subsidiebedrag voor de verschuldigde eindheffing veroorzaakt door de zorgbonussen.
Bonus voor derden
Bij de totstandkoming van de subsidieregeling is nadrukkelijk besloten om de bonus ook beschikbaar te stellen voor derden, waaronder zelfstandigen, ingeleend schoonmaakpersoneel en uitzendkrachten. Op met name ingeleend schoonmaakpersoneel is een groot beroep gedaan. Voor deze groep voorzag de werkkostenregeling niet in een toereikende grondslag om de bonus in de
eindheffing te kunnen betrekken. Om ook voor deze groep een nettobonus te kunnen realiseren is in het Belastingplan 2021 specifiek in de hiervoor benodigde grondslag voorzien. Deze grondslag kan alleen benut worden voor de netto-uitbetaling van de bonus op grond van de subsidieregeling en betreft daarmee een uitzonderingssituatie.
Eindheffingstarief 75 procent
Zorgbonussen toegekend aan derden moeten met deze grondslag ook verplicht als eindheffingsbestanddeel in aanmerking worden genomen. Voor deze bonussen geldt een eindheffingstarief van 75 procent.
Dit tarief sluit aan bij de al bestaande eindheffingsmogelijkheden voor verstrekkingen aan anderen dan eigen werknemers. De eindheffing moest worden afgedragen via de eerstvolgende aangifte loonheffingen na verstrekking van de bonus. Zorgaanbieders moesten voor derden een afzonderlijke administratie bijhouden waaruit blijkt aan wie de zorgbonus is uitgekeerd. Daarnaast waren de zorgaanbieders verplicht de zorgprofessionals die de zorgbonus van hen ontvingen schriftelijk mede te delen dat over de zorgbonus eindheffing was betaald.
Onjuiste verantwoording
Het kan zijn dat een zorgaanbieder fouten maakt in de verantwoording van de verleende subsidie. Bijvoorbeeld doordat de zorgaanbieder ten onrechte geen eindheffing heeft toegepast op de bonus. Uit nader onderzoek blijkt echter dat de fouten met name zien op een onjuiste verantwoording van de feitelijk afgedragen eindheffing, niet zozeer op het ten onrechte niet hebben toegepast van eindheffing.
Subsidie over feitelijk afgedragen eindheffing
Is het u bekend dat zorgaanbieders een fors subsidievoordeel genieten als zij de zorgbonus niet aanwijzen als eindheffingsbestanddeel, aangezien het kabinet aan zorgaanbieders een budget heeft verstrekt alsof de vrije ruimte van de werkkostenregeling (die in 2020 en 2021 overigens zelfs is verhoogd) steeds zou zijn overschreden en een belastingafdracht van 80% van toepassing zou zijn?
Via de subsidieregeling is geborgd dat alleen de daadwerkelijk afgedragen eindheffing voor subsidie in aanmerking komt. Om de door het kabinet en de Tweede Kamer gewenste spoedige uitbetaling van de bonus te realiseren, heeft de zorgaanbieder bij verlening van de subsidie een 100 procent voorschot ontvangen op de maximaal over de bonus verschuldigde eindheffing. Dit bedroeg voor werknemers een bedrag van 80 procent verschuldigde eindheffing en voor derden een bedrag van 75 procent eindheffing.
Bij de verantwoording over de subsidie moest de zorgaanbieder aantonen welk bedrag aan eindheffing verschuldigd is geweest over de bonus. Hierbij rekening houdende met mogelijk nog ter beschikking staande vrije ruimte binnen de werkkostenregeling en eventueel minder uitbetaalde bonussen dan waarvoor subsidie is aangevraagd.
Geen subsidievoordeel
Indien de zorgaanbieder volgens de ingediende verantwoording of uitgevoerde steekproef minder eindheffing verschuldigd is geweest dan vooraf bij de subsidieverlening is bevoorschot, wordt de subsidie gelijk aan de lagere verschuldigde eindheffing vastgesteld. De teveel bij voorschot ontvangen subsidie wordt dan binnen de hiervoor geldende wet- en regelgeving van de zorgaanbieder teruggevorderd. Van een subsidievoordeel in deze situaties is daarom geen sprake.
Indien de bonus voorafgaand aan de uitbetaling niet door de zorgaanbieder is aangewezen als eindheffingsbestanddeel, heeft de bonus gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting, de premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en voor het inkomen dat relevant is voor inkomensafhankelijke regelingen. De minister zal de zorgaanbieder, daar waar sprake is van een onjuiste toepassing van de eindheffingssystematiek of het geheel niet hebben toegepast van eindheffing, hiertoe de mogelijkheid bieden.
De zorgaanbieder moet zorgen voor een juiste belastingafdracht. Daarom is de aanwijzing van de bonus als eindheffingsbestanddeel als verplichting in de subsidieregeling opgenomen.
Uit een steekproef blijkt dat het aantal zorgaanbieders dat over de bonus geen eindheffing heeft afgedragen zeer beperkt is.
Antwoorden op Kamervragen over onregelmatigheden zorgbonus 2020 en 2021