
Minister Van Gennip van SZW laat deze voorwaarde voor de kinderopvangtoeslag los via het Besluit kinderopvangtoeslag 2023.
Het Besluit dat het Besluit kinderopvangtoeslag wijzigt, is op 22 februari online gepubliceerd op internetconsultatie.nl. Het loslaten van de koppeling gewerkte uren is een van maatregelen die in het coalitieakkoord is afgesproken.
Belemmering wegnemen
Tot nu toe is de hoogte van kinderopvangtoeslag mede afhankelijk van het aantal uren van de ouder die het minst werkt. De koppeling aan de gewerkte uren is voorveel ouders een complexe voorwaarde. Met name voor ouders met onregelmatige werktijden, zoals ondernemers, is het lastig in te schatten hoeveel uren per maand diegene werkt. Dit kan ertoe leiden dat ouders te maken krijgen met hoge terugbetalingen en de arbeidsparticipatie belemmeren. Het kabinet neemt deze belemmering weg, zodat het voor ouders met jonge kinderen gemakkelijker wordt om te werken.
Daarbij wordt ervoor gekozen om het aantal uren kinderopvang dat op jaarbasis in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag evenredig te laten toenemen met het aantal kalendermaanden
waarin arbeid is verricht. Zo blijft de koppeling tussen arbeidsdeelname en kinderopvangtoeslag behouden, maar zonder directe koppeling aan het aantal gewerkte uren.
In de voorgestelde uitwerking komen werkende ouders op jaarbasis in aanmerking voor kinderopvangtoeslag voor het maximum van 230 uren kinderopvang per kalendermaand vermenigvuldigd met het aantal maanden waarin zij arbeid verrichten of tot een doelgroep behoren.
Hoe wordt aantal uren kinderopvangtoeslag bepaald?
Het aantal uren dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt voor werkende ouders, wordt als volgt bepaald:
- Om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag moet worden voldaan aan de arbeidseis. Hiermee wordt bedoeld dat de ouder en zijn partner arbeid moeten hebben verricht.
- Het aantal uren dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, is afhankelijk van het aantal maanden waarin de ouder of partner arbeid heeft verricht.
- Daarbij wordt uitgegaan van het aantal gewerkte maanden van de minst werkende ouder.
- Per kalendermaand waarin de ouder of partner arbeid heeft verricht, kan aanspraak worden gemaakt op ten hoogste 230 uren kinderopvangtoeslag. Als een ouder en zijn partner 12 maanden hebben gewerkt, kan aanspraak worden gemaakt op 2.760 uren (12 maanden x 230 uren per maand) kinderopvangtoeslag.
- Daarbij geldt dat alleen daadwerkelijk afgenomen en betaalde uren voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komen. Ook geldt dat ouders voor alle afgenomen uren een eigen bijdrage moeten betalen.
- Indien een ouder of zijn partner werkloos wordt, behoudt de ouder nog gedurende drie kalendermaanden aanspraak op kinderopvangtoeslag voor ten hoogste 230 uren per kalendermaand.
Indexatie uurprijzen
Het Besluit regelt ook de indexatie van de maximum uurprijzen en toetsingsinkomens in de kinderopvangtoeslag. Indexatie voorkomt negatieve inkomenseffecten voor ouders als gevolg van loon- en prijsstijgingen.
Toezicht en handhaving in gastouderopvang
Het Besluit regelt ook de bekostiging van de intensivering van toezicht en handhaving in de gastouderopvang. Het kabinet heeft eerder aangegeven het toezicht te willen intensiveren om de kwaliteit van de gastouderopvang beter te kunnen garanderen. Gemeenten kunnen door het extra geld de frequentie en reikwijdte van het toezicht onder gastouders vergroten. Door de intensivering van toezicht en handhaving stijgen de structurele uitgaven aan de kinderopvangtoeslag met € 6,4 miljoen.
De kosten hiervan worden betaald door ouders die gebruik maken van gastouderopvang. Zij profiteren immers ook van de beter beschermde kwaliteit. De maximum uurprijs voor de gastouderopvang wordt verlaagd met € 0,15.
Wil je meedenken hierover? Je kunt tot en met 22 maart 2022 reageren op de internetconsultatie Besluit kinderopvangtoeslag 2023.
Wijziging Besluit kinderopvangtoeslag (ontwerp)
‘Gewerkte uren’ voor kinderopvangtoeslag zijn uren in arbeidscontract
Planning voornemens en prioriteiten SZW n.a.v. coalitieakkoord