Volgens de pensioendeelnemer is de Pensioenwet niet op haar van toepassing. De kantonrechter is het echter niet met de vrouw eens dat de Pensioenwet niet voor haar geldt.
Wat is de situatie?
Een vrouw is geboren in 1971 en heeft pensioen opgebouwd bij het Bedrijfstakpensioenfonds. Zij heeft op 21 september 2021 het Bedrijfstakpensioenfonds verzocht om het pensioen af te kopen. Dat heeft het Bedrijfstakpensioenfonds in de brief van 27 september 2021 geweigerd omdat afkoop volgens de Pensioenwet niet is toegestaan.
De vrouw schrijft vervolgens in haar brief van 1 oktober 2021 dat zij geen toestemming heeft gegeven voor de Pensioenwet. Ze verzoekt nogmaals om afkoop van het pensioen. Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft bij de brief van 7 oktober 2021 opnieuw geweigerd.
De vrouw heeft op 26 oktober 2021 en op 9 november 2021 nog twee brieven gestuurd naar het Bedrijfstakpensioenfonds waarin ze schrijft dat de Pensioenwet niet op haar van toepassing is en zij afkoop vraagt van het pensioen.
Wat speelt er tussen partijen?
De vrouw is vervolgens dit kort geding begonnen en vordert veroordeling van het Bedrijfstakpensioenfonds om het pensioen van de vrouw per direct af te kopen, op straffe van een dwangsom van € 10.000 voor elke dag of dagdeel dat het Bedrijfstakpensioenfonds daarmee in gebreke blijft. Ook vordert zij veroordeling van het Bedrijfstakpensioenfonds in de kosten van de kort geding procedure, inclusief nakosten.
Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de vordering moet worden afgewezen en de vrouw de proceskosten moet betalen.
Wat oordeelt de kantonrechter?
De kantonrechter zal het Bedrijfstakpensioenfonds niet veroordelen om het door de vrouw opgebouwde pensioen af te kopen. De vordering wordt op inhoudelijke gronden worden afgewezen.
Het pensioen dat de vrouw heeft opgebouwd wordt pas uitgekeerd zodra zij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Afkoop pensioen
In artikel 65 van de Pensioenwet is bepaald dat afkoop van pensioenen alleen mogelijk is in de situaties bedoeld in de artikelen 66-69. In dit geval is artikel 66 van toepassing, omdat sprake is van ouderdomspensioen.
Boven afkoopgrens
In artikel 66 is bepaald dat een pensioenuitvoerder het pensioen niet mag afkopen als het pensioen boven de afkoopgrens ligt. Die grens is in 2022 € 520,35 per jaar.
Het Bedrijfstakpensioenfonds heeft gesteld dat het pensioen van de vrouw boven die grens ligt en dat heeft de vrouw niet ontkend. Dit betekent dat het pensioen niet mag worden afgekocht.
Pensioenwet geldt wel
De kantonrechter is het niet met de vrouw eens dat de Pensioenwet niet voor haar geldt. In de democratische rechtsstaat Nederland zijn mensen verkozen om wetten te maken. Zij zitten in de Staten-Generaal. De Pensioenwet is vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. Aan deze wet heeft een pensioenuitvoerder zich dan ook te houden.
De Pensioenwet is dus geen bedrijfsbeleid en de vrijheid om te contracteren wordt aangevuld door de wet (zie artikel 6:248 onder 1 van het Burgerlijk Wetboek).
De vrouw heeft ongelijk gekregen. Zij moet daarom de proceskosten van het Bedrijfstakpensioenfonds betalen.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 27 januari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:241