De moties Palland/Tielen en Palland roepen op om, in voorbereiding op een nieuwe crisis, mogelijkheden te verkennen voor een meer structurele crisisregeling die bedrijven tegemoetkomt in de loonkosten in tijden van crisis.
Nadere besluitvorming over de wenselijkheid van een structurele regeling en de invulling ervan is aan het nieuwe kabinet. De beschreven varianten in deze Kamerbrief geven slechts mogelijke denkrichtingen weer over de vormgeving van een potentiële structurele crisisregeling.
Huidige regelingen
Op dit moment bestaan er al regelingen die werkgevers ondersteunen in hun loonkosten bij diverse calamiteiten die niet tot het reguliere ondernemersrisico behoren.
Werktijdverkorting (WTV)
Zo kunnen werkgevers op grond van de Beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting 2004 (WTV) een ontheffing van het verbod op werktijdverkorting krijgen, bij een vermindering in bedrijvigheid door buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend.
Regeling onwerkbaar weer
Op grond van de Regeling onwerkbaar weer kunnen werkgevers een vrijstelling van de loondoorbetalingsplicht bij buitengewone natuurlijke omstandigheden krijgen. Werknemers ontvangen dan tijdelijk een WW-uitkering over de niet-gewerkte uren.
Ongeschikt voor veel aanvragen
Deze regelingen worden echter grotendeels handmatig uitgevoerd en zijn daarmee niet geschikt om grote aantallen aanvragen aan te kunnen. Dit betekent dat met een crisis van enige omvang de regeling niet uitvoerbaar is. Dat is ook de reden waarom de WTV aan het begin van de Covid 19-crisis is stopgezet en de NOW is opgezet.
Calamiteitenregeling WW
De Calamiteitenregeling WW zou circa vijf jaar geleden worden ingevoerd. Sociale partners hadden echter bezwaren en er was onvoldoende politiek draagvlak voor deze regeling.
Grootste struikelblokken destijds waren de toenemende administratieve last voor de werkgever, een standaardwachttijd van drie weken ongeacht de aard van de calamiteit en de zeer beperkte mogelijkheden om maatwerk toe te passen bij uitzonderlijke situaties.
Vervolgens is de doorontwikkeling van de Calamiteitenregeling WW vooruitgeschoven doordat de implementatie van andere regelingen (onder meer compensatieregelingen transitievergoeding) voorrang kregen.
Conclusie over NOW
De eerste voorzichtige conclusie over de NOW is dat het ondersteunen van werkgevers bij het betalen van de loonkosten in tijden van kortdurende hevige calamiteit of crisis nuttig kan zijn. Dit zorgt ervoor dat werknemers, vaker dan zonder een regeling, hun baan kunnen behouden en niet instromen in de WW.
Opties voor structurele crisisregeling
In deze brief zijn opties voor een eventuele structurele crisisregeling geïnventariseerd met als doel om werkgelegenheid te behouden door werkgevers te ondersteunen bij het betalen van de loonkosten in situaties die niet onder het regulier bedrijfsrisico vallen.
Dit is het geval als er een onvoorziene calamiteit ontstaat, waarbij de verwachting is dat de onderneming na verloop van tijd de oude bedrijfsvoering weer kan hervatten. Hierbij valt te denken aan situaties zoals
een dierziekte, extreme weersomstandigheden of een pandemie.
Tijdelijke crisis
In deze gevallen is vaak duidelijk dat de crisis tijdelijk van aard is en dat na verloop van tijd de bedrijfsvoering weer hervat kan worden op het oude niveau. Bij deze tijdelijke crises is het vanuit arbeidsmarktperspectief waardevol als werknemers hun baan kunnen behouden. Voorkomen van ontslag is in deze situaties voor de werknemer, werkgever én de maatschappij vaak wenselijker.
Regelingen op werkgevers- en werknemersniveau
Bij het maken van een structurele crisisregeling zijn er grofweg twee soorten regelingen te maken: een regeling op werknemersniveau of op werkgeversniveau.
Bij een regeling op werknemersniveau kan een werkgever een aanvraag indienen voor (een deel van) zijn werknemers en is het een optie om daarbij de individuele WW-rechten van de werknemers te betrekken.
Bij een regeling op werkgeversniveau wordt een aanvraag ingediend op werkgeversniveau waarbij een aanvraag wordt ingediend voor het gehele personeelsbestand. Een koppeling met individuele WW-rechten, zoals bij de WTV, is hierbij niet mogelijk.
Calamiteit buiten normale ondernemersrisico
Zowel een regeling op werknemers- als op werkgeversniveau heeft voor- en nadelen.
Voor alle varianten geldt dat sprake moet zijn van een calamiteit die buiten het reguliere ondernemersrisico ligt. Om te bepalen of hieraan is voldaan, moet er een toegangstoets worden uitgevoerd. Deze toets moet zoveel mogelijk geautomatiseerd verlopen, om ook bij een grotere crisis
grotere hoeveelheden aanvragen te kunnen verwerken.
Drie varianten
Drie varianten worden geschetst en toegelicht:
- een regeling op werknemersniveau;
- een regeling op werkgeversniveau; en
- een combinatie van variant 1 en 2, waarbij de regeling op werkgeversniveau geïmplementeerd
wordt, die geactiveerd kan worden als een grote crisis ontstaat.
Samenvatting variant 1
Algemeen:
- Regeling op werknemersniveau.
- Mogelijk om een koppeling te maken met individuele WW-rechten van de werknemer.
- Bij een koppeling aan de WW kan deelname aan de regeling gevolgen hebben voor de WW-uitkering van de werknemer als deze later (alsnog) volledig werkloos wordt.
- Bij koppeling aan individuele WW-rechten moet de werknemer instemmen met aanvraag werkgever.
- Gerichte en doelmatige regeling, werkgever ontvangt alleen financiële steun voor werknemers die minder kunnen werken door de calamiteit.
- Optioneel: loon aanvullen tot 100 procent.
Uitvoeringsaspecten:
- Een nieuw nieuw systeem dient e worden gebouwd.
- Bij een koppeling aan individuele WW-rechten moet dit in de systeemtechnisch worden gekoppeld.
- Toetsing van WW-voorwaarden slechts in beperkte mate automatiseerbaar.
- Variant niet geschikt voor een crisis van extreme grote omvang, dan moet alsnog een regeling op werkgeversniveau worden ingevoerd.
- Voor benodigde automatiseringsgraad moet werkgeversaanvraag gecombineerd worden met elektronische toestemming door werknemers. Het is nog niet duidelijk of deze oplossing technisch haalbaar is.
Juridische aspecten:
- Nieuwe wettelijke grondslag noodzakelijk.
- Regeling is alleen toegankelijk voor werknemers die daadwerkelijk minder arbeidsuren hebben.
- Vraagstuk is hoe om te gaan met werknemers die nog niet voldoen aan de voorwaarden voor het recht op een WW-uitkering.
Financiële aspecten:
- Betaling hoogstwaarschijnlijk vanuit Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf).
- Financiering bepaalt prikkelwerking en de lasten op arbeid. Daarnaast is het deels een politieke afweging.
- Kosten waarschijnlijk vergelijkbaar met huidige uitgaven WTV-regeling voor reguliere jaren.
- Kosten voor crisis met grotere omvang niet voorspelbaar.
Samenvatting variant 2
Algemeen:
- Regeling op werkgeversniveau.
- Grofmazige regeling die ook van toepassing is bij een crisis van kleine(re) omvang.
- Minder gerichte en doelmatige regeling, werkgever ontvangt financiële steun voor alle werknemers.
Uitvoeringsaspecten:
- Nieuwbouw systemen noodzakelijk.
- Variant geschikt voor een crisis van grote omvang.
Juridische aspecten:
- Nieuwe wettelijke grondslag noodzakelijk.
- Bij de uitwerking moet rekening gehouden worden met de staatssteunregels.
Financiële aspecten
- Kosten voor reguliere jaren nemen waarschijnlijk toe t.o.v. huidige WTV.
- Betaling vanuit Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf).
- Financiering bepaalt prikkelwerking en de lasten op arbeid. Daarnaast is het deels een politieke afweging.
- Kosten voor crisis met grotere omvang niet voorspelbaar.
Samenvatting variant 3
Algemeen:
- Combinatie: Regeling primair op werknemersniveau (variant 1), kan bij een grote crisis (bijvoorbeeld in opdracht van de minister van SZW) worden geschakeld naar een regeling op werkgeversniveau (variant 2).
Uitvoeringsaspecten:
- Kwetsbare variant qua uitvoerbaarheid.
- Twee systemen uitwerken vraagt veel van verandercapaciteit van UWV.
- Vraagt veel om grote slapende crisisregeling te onderhouden en
actualiseren. - Kostbare variant: Variant vraagt implementatie van 2 regimes,
- Verrekeningen van al betaalde aanvragen op werknemersniveau geeft kans op fouten.
Juridische aspecten:
- Nieuwe wettelijke grondslag noodzakelijk.
- Omschakelmoment is een belangrijk aandachtspunt in verband met rechtszekerheid en gelijke behandelingswetgeving.
- Rondom het omschakelpunt zijn er werkgevers die op verschillende wijzen een aanvraag hebben gedaan. Er moet onderzocht worden of en hoe dit juridisch goed te regelen is.
Financiële aspecten:
- Kosten voor reguliere jaren waarschijnlijk vergelijkbaar met huidige WTV-uitgaven.
- Betaling vanuit Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf).
- Financiering bepaalt prikkelwerking en de lasten op arbeid. Daarnaast is het deels een politieke afweging.
- Kosten voor crisis met grotere omvang niet voorspelbaar.
Vergelijking buurlanden
In Duitsland is de crisisregeling bekend als ‘Kurzarbeit’, in België als ‘tijdelijke werkloosheid’ en in Frankrijk as “Activité partielle”.
Bij alle drie de buurlanden kan er bij economische neergang hulp van de overheid worden verwacht.
Duitsland
Kurzarbeit heeft een bredere toegang dan de varianten zoals hierboven beschreven, en dan de huidige WTV, maar de vergoeding is soberder. Het beleid is zo ontworpen dat de lasten heel bewust gedeeld worden door werknemer, werkgever en overheid. Werknemers moeten een groot loonoffer brengen, tot wel 40 procent van hun totale loon. Daarbij dragen werknemers zelf ook een deel van de kosten, door de af te dragen premie.
België
De combinatie van de Belgische regelingen hebben gezamenlijk, net als Kurzarbeit, bredere toegang dan de voorgestelde varianten. Daartegenover staat dat de premies voor zowel de werkgever als de werknemer aan de hoge kant zijn, maar dat werknemers bij gebruik van de regeling wel een
behoorlijk deel van hun loon moeten inleveren, tot 35 procent.
Wat opvalt is dat gebruik van de regeling voor werkgevers voordelig uit kan pakken. Zij dragen geen premie af over de werknemers die gebruik maken van de regeling, terwijl werknemers wel worden geraakt door salarisverlies.
Ook bleek dat deze regelingen niet bestand waren tegen de coronapandemie. Om de stroom aanvragen aan te kunnen, moesten bijna alle voorwaarden worden losgelaten.
Frankrijk
Ook in Frankrijk is de regeling breder toegankelijk dan de voorgestelde varianten in deze brief. Daarnaast is sprake van een loonoffer bij werknemers die gebruik maken van de regeling. Voor werkgevers geldt dat zij de loonkosten op maandelijkse basis achteraf kunnen verhalen op de overheid, waardoor de regeldruk, net als bij de Duitse Kurzarbeit, voor de werkgever groot is.
Als zes maanden gebruik gemaakt wordt van de regeling, moet zes keer een aanvraag worden gedaan. Ook is de regeling gevoelig voor misbruik als werkgevers werknemers vragen om toch te werken tijdens Activité partielle. Dit betekent dat zij dan wel doorwerken, maar minder betaald krijgen.
Verder bleek tijdens de coronacrisis dat de regeling geen stand hield bij een grote hoeveelheid aanvragen. Daarom is besloten om veel voorwaarden los te laten om aan de grote vraag te kunnen voldoen om de regeling breed toegankelijk te maken. Ook werden de procedures en systematiek vereenvoudigd zodat een snelle betaling gegarandeerd kon worden.
Tot slot
De staatssecretaris ziet deze Kamerbrief als belangrijke bijdrage voor een debat met de Tweede Kamer en gesprekken in en met het veld over de eventuele verdere uitwerking van de regeling, die door het nieuwe kabinet kan worden opgepakt. Tijdens deze gesprekken kan de uiteindelijke regeling verder worden vormgegeven.
Kamerbrief structurele crisisregeling voor ondersteuning werkgevers bij betalen loonkosten