Sinds 1 januari 2021 bestaat de mogelijkheid om RVU’s af te spreken zonder dat daar de RVU-heffing op van toepassing is. De uitkomsten van het cao-onderzoek hebben betrekking op de stand per eind maart 2021. De RVU is een startende regeling en het gebruik zal dan ook toenemen evenals het aantal sectoren met een RVU.
De tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing heeft ten doel de werknemers die overvallen zijn door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd en die niet in staat zijn gezond de AOW-leeftijd te bereiken de mogelijkheid te bieden vervroegd uit te treden. De maatregelen die rondom het vergroten van duurzame inzetbaarheid zijn afgesproken in het pensioenakkoord bieden voor deze groep onvoldoende soelaas, aangezien de maatregelen pas effectief worden als deze groep bijna of al de AOW-leeftijd heeft bereikt.
Duurzame inzetbaarheid
Uit de monitor ‘Leren en ontwikkelen’ (voorheen duurzame inzetbaarheid) weten we dat vrijwel alle werknemers met een cao aanspraak kunnen maken op één of meer cao-afspraken
gericht op het verbeteren van duurzame inzetbaarheid. Uit de monitor blijkt dat bijna alle werknemers met een cao (99 procent) in hun cao een of meer afspraken over scholing hebben.
Daarnaast heeft 81 procent van de werknemers een cao met een of meer afspraken over loopbaanbeleid en 40 procent een cao met een of meer afspraken over mobiliteit. Er zijn dus veelvuldig afspraken gemaakt over duurzame inzetbaarheid in cao’s.
25 procent verplicht, vaak 40 procent
Tegelijkertijd is het van belang om duurzame inzetbaarheid nog verder in te bedden in alle sectoren. De staatssecretaris verwacht dat de Maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU) hier een stevige impuls aan zal geven. Om erop toe te zien dat er voldoende aandacht is voor duurzame inzetbaarheid worden de subsidieaanvragen van de MDIEU hierop getoetst. Een subsidieaanvraag wordt alleen goedgekeurd als ten minste 25 procent van het aangevraagde subsidiebedrag wordt besteed aan activiteiten ten behoeve van duurzame inzetbaarheid. De overige middelen kunnen sectoren besteden aan het faciliteren van eerder uittreden van oudere werknemers.
De koppeling tussen duurzame inzetbaarheid en RVU ook een voorwaarde in de MDIEU. De voorlopige uitkomsten van het eerste aanvraagtijdvak laten zien dat er ook sectoren zijn die alleen inzet op duurzame inzetbaarheid en dus niet op eerder uittreden.
De voorlopige uitkomsten van de aanvragen van het eerste aanvraagtijdvak (juni-juli 2021) laten zien dat het totaal aandeel duurzame inzetbaarheid gemiddeld hoger ligt dan de verplichte 25 procent, namelijk op grofweg 40 procent. Dit komt onder meer doordat er ook sectoren zijn die alleen subsidie hebben aangevraagd voor duurzame inzetbaarheid en niet voor eerder uittreden.
1 miljard euro voor MDIEU
Met een totaal budget van 1 miljard euro voor de MDIEU verwacht de staatssecretaris dat er de komende jaren wordt geïnvesteerd in de duurzame inzetbaarheid van werkenden, zodat meer mensen gemotiveerd, gezond en productief de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Daarmee kunnen zowel de fiscale vrijstelling voor eerder uittreden als de subsidieregeling MDIEU, die beide een tijdelijk karakter hebben, na 2025 worden beëindigd.
Loonaangifte
De werkgever is primair verantwoordelijk voor het adequaat invullen van de loonaangifte en ook voor het afdragen van een eventuele heffing die van toepassing is op regelingen voor eerder uittreden (RVU). In het geval de werkgever in de loonaangifte niet aangeeft dat een bepaalde uitkering aan zijn ex-werknemer een RVU betreft zal de werkgever een naheffing krijgen, en zal eventueel een boete moeten betalen. De ex-werknemer zelf wordt hierdoor niet geraakt. Daarnaast maakt het voor het ontvangen van een RVU niet uit of de werkgever in de loonaangifte heeft opgenomen dat de uitkeringen een RVU betreft. Het UWV heeft in de eerste analyse vastgesteld dat werkgevers in de loonaangifte nog niet altijd gebruik maken van het zogeheten RVU-vinkje in de loonaangifte wanneer zij een RVU aan een ex-werknemer uitkeren.
RVU-vinkje
Door het ontbreken van dit RVU-vinkje is het voor het UWV lastiger om vast te stellen hoeveel ex-werknemers een RVU ontvangen, wat relevant is in het kader van de monitor van het gebruik van RVU-regelingen. Dat het RVU-vinkje nog niet altijd wordt gebruikt heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de RVU een startende regeling is. De verwachting is dat dit na verloop van tijd zal verbeteren. In het geval dat uit de komende monitor blijkt dat dit onvoldoende verbeterd is, zal Wiersma samen met UWV en de Belastingdienst bezien welke maatregelen genomen zouden kunnen worden om het gebruik van het RVU-vinkje door werkgevers te stimuleren.
Cao-afspraken
Cao-afspraken hoeven niet te worden aangepast wanneer sociale partners extra activiteiten voor duurzame inzetbaarheid overeenkomen, zolang de hoofdlijn van de afspraken gelijk blijft. Het is daarom logisch dat in cao’s en akkoorden nieuwe afspraken over duurzame inzetbaarheid in het kader van het pensioenakkoord en de MDIEU minder vaak voorkomen dan afspraken over eerder uittreden. RVU is immers wél een nieuwe regeling, die daarom meer tot uitdrukking komt in akkoorden en cao’s.
Het monitoren van de cao-afspraken is dus niet het geschikte instrument om de volledige ontwikkeling van de afspraken op het gebied van duurzame inzetbaarheid als gevolg van het
pensioenakkoord en de MDIEU in beeld te brengen.
De RVU-vrijstelling heeft als doel werknemers die overvallen zijn door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd én niet in staat zijn gezond de AOW-leeftijd te bereiken de mogelijkheid te bieden vanaf drie jaar voor de AOW-leeftijd vervroegd uit te treden. De vrijstelling is generiek. Op deze manier wordt de ruimte geboden aan sociale partners om maatwerkafspraken te maken op sectoraal niveau of op het niveau van de individuele werkgever.
Functieafbakening
Het kabinet kiest voor maatwerk op sectoraal niveau, omdat onmogelijk op centraal niveau is vast te stellen voor welke groepen werknemers deze regeling zou moeten gelden. Cao-partners op decentraal niveau zijn het best in staat dit onderscheid te maken.
De uitkomsten van het cao-onderzoek laten zien dat wanneer sociale partners een RVU afspreken, zij daarbij ook afspreken welke groepen werknemers hiervoor in aanmerking komen. Doelgroepen bakenen zij vaak af aan de hand van functies en/of dienstjaren. Enkele voorbeelden van functieafbakening die door de partijen worden gegeven zijn: medewerkers in ploegendienst, medewerkers in fabrieken, buitendienst technici en operators, en functies in wisseldienst met nachtdiensten.
De politie heeft er bijvoorbeeld voor gekozen dat werknemers in aanmerking komen wanneer zij 35 politiedienstjaren hebben, waaronder minstens 25 ‘zware jaren’. Onder zware jaren vallen jaren in een uitvoerende functie of in een administratieve, huishoudelijke of technische functie die als bezwarend was aangemerkt. In de bouw komen de bouwplaatsmedewerkers in aanmerking voor RVU die in de laatste 25 jaar minstens 20 jaar werkten als medewerker onder de cao.
Ramingen over RVU-gebruik
Uit het cao-onderzoek blijkt dat het om ongeveer 18.500 mensen extra gaat die mogelijk gebruik zullen maken van een RVU de komende jaren. Ramingen over het RVU-gebruik zijn echter met onzekerheid omgeven, zoals in het onderzoeksrapport ook is aangegeven. Daarbij is het ook goed te bedenken dat de RVU een startende regeling is. Het geschatte aantal kan bijvoorbeeld toenemen als er meer RVU-afspraken worden gemaakt door sociale partners. Daarnaast hangt het ook af van de vraag of werknemers het RVU-aanbod willen accepteren. Gebruikmaken van een RVU is immers een vrijwillige keuze, die vraagt om een persoonlijke afweging tussen de eventuele wens om te stoppen met werken en de inkomenseffecten van eerder uittreden.
De staatssecretaris is van plan het cao-onderzoek naar RVU-afspraken op korte termijn te herhalen zodat inzichtelijk wordt of en welke nieuwe cao-afspraken over RVU zijn gemaakt. Ook zal hij onderzoek laten doen naar niet-gebruik van de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken, en redenen voor niet-gebruik.
Geen bijstellingen
Wiersma ziet vooralsnog dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat de eerdere ramingen bijgesteld moeten worden. Ook blijft voor de MDIEU het huidige subsidiecriterium – dat
minimaal 25 procent van het aangevraagde subsidiebedrag besteed moet worden aan duurzame inzetbaarheid en maximaal 75 procent aan RVU – gehandhaafd.
Geen RVU-heffing
Per 1 januari van 2021 is het mogelijk om RVU’s te treffen zonder dat daar de RVU-heffing op van toepassing is. Cao-partners op decentraal niveau hebben daarmee de mogelijkheid om
sectorale regelingen voor eerder uittreden af te spreken. Uit het cao-onderzoek blijkt dat per eind maart 2021 voor 17 procent van de werknemers die onder een cao vallen geldt dat in het cao-akkoord en/of de cao een voornemen of een regeling met betrekking tot vervroegd uittreden is opgenomen. Voor nog eens 10 procent van de werknemers geldt dat in de cao en/of het akkoord
onderzoek of een verkenning van de mogelijkheid voor een afspraak naar een RVU is aangekondigd.
Wiersma heeft geen zicht op waarom er in deze sectoren nog geen RVU-afspraak is, maar wel een afspraak over een onderzoek of een verkenning. Hij weet wel dat het niet ongebruikelijk is dat cao-partijen eerst afspreken de mogelijkheid van een regeling te verkennen, alvorens deze formeel af te spreken. Daarbij is het ook goed te bedenken dat de RVU een startende regeling is en het gebruik dan ook zal toenemen evenals het aantal sectoren dat een RVU-afspraak heeft.
De staatssecretaris heeft geen signalen dat subsidievoorwaarden van de MDIEU een beperkende factor zijn in onderhandelingen over RVU-afspraken.
Beweegredenen werknemers
De fiscale vrijstelling voor RVU’s is een nieuwe regeling die pas sinds 1 januari 2021 mogelijk is. Dit betekent dat er nog niet zoveel ervaringscijfers zijn en het te vroeg is om conclusies te trekken over het uiteindelijke gebruik. Het al dan niet gebruik maken van een RVU-aanbod blijft een individuele en vrijwillige keuze, die vraagt om een persoonlijke afweging.
Naar aanleiding van de motie van de leden Gijs van Dijk/Maatoug zal de staatssecretaris laten onderzoeken wat de beweegredenen zijn voor werknemers die wel aanspraak kunnen maken op een RVU, maar ervoor kiezen om niet eerder uit te treden.
Daarnaast onderstreept de staatssecretaris het belang van individueel financieel advies alvorens een RVU-aanbod te accepteren. Financiële adviesgesprekken zijn dan ook een subsidiabele activiteiten volgens de MDIEU-criteria.
Individuele afspraken
Het is aan de sociale partners in individuele sectoren om afspraken te maken over de voorwaarden van de RVU-mogelijkheid binnen de eigen sector. Door deze mogelijkheid tot maatwerk kunnen sectoren een RVU- treffen die het best past bij de situatie in de eigen sector. Sociale partners kunnen daarbij afspreken dat instemming van de individuele werkgever nodig is. Uit het cao-onderzoek blijkt dat slechts voor een beperkt aantal werknemers geldt dat zij geen direct recht kunnen ontlenen aan de voor hen geldende RVU-regeling. In verreweg de meeste afspraken kan de werknemer wel een recht ontlenen zonder tussenkomst van de werkgever.
Indien in de sectoren waar instemming door de werkgever vereist is dit tot knelpunten leidt, heef Wiersma er vertrouwen in dat sociale partners in die sectoren tot nieuwe afspraken zullen
kunnen komen.
Failliete werkgever
Hoe zit het met faillissement van een werkgever waardoor de werknemer niet kan voldoen aan de voorwaarde om zelf ontslag te nemen?
Als er in die situatie recht op een RVU-uitkering bestaat, en vrijwilligheid kan worden aangetoond, dan is subsidie vanuit MDIEU mogelijk.
Wederzijdse goedkeuring
Het uitgangspunt bij de afspraken omtrent vervroegde uittreding is wederzijdse goedkeuring. Werknemers die liever doorwerken, zouden dat moeten kunnen. Ook kunnen sociale partners afspraken dat instemming van de individuele werkgever nodig is. Uit het cao-onderzoek blijkt dat slechts in een klein aantal RVU-afspraken werknemers geen recht kunnen ontlenen aan de regeling. In verreweg het meeste aantal afspraken kan de werknemer wel een recht ontlenen.
Antwoorden op vragen over inbreng schriftelijk overleg Onderzoek naar cao-afspraken RVU
Cao-afspraken over RVU’s – uitkomsten onderzoek en analyse UWV