De staatssecretaris beantwoordt de volgende twee vragen:
- Wat gebeurt er met het recht op een loonkostenvoordeel als een bedrijf overgaat in een ander bedrijf of de onderneming wijzigt van entiteit, als de bedrijfsactiviteiten en het personeel ongewijzigd blijven?
- Wat is de reden dat dit niet wordt aangemerkt als opvolgend werkgever en er geen recht meer bestaat op het loonkostenvoordeel?
In de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is niet geregeld hoe om te gaan met de loonkostenvoordelen als een bedrijf overgaat in een ander bedrijf, bijvoorbeeld bij een juridische fusie, of wijzigt van entiteit, bijvoorbeeld bij een omzetting van een VOF naar een BV, waarbij de bedrijfsactiviteiten en het personeel hetzelfde blijven.
Overgang van onderneming
Op basis van het Burgerlijk Wetboek gaat het loonkostenvoordeel niet over op grond van de regeling van overgang van onderneming (artikel 7:662 Burgerlijk Wetboek (BW) e.v.).
In artikel 7:663 BW is namelijk geregeld dat door de overgang van onderneming de rechten en verplichtingen die op dat tijdstip voor de werkgever in die onderneming uit een arbeidsovereenkomst tussen hem en een daar werkzame werknemer voortvloeien, van rechtswege op de verkrijger overgaan. Het gaat dus om de rechten en verplichtingen die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien.
Beschikking Belastingdienst
Het recht van de werkgever op loonkostenvoordeel vloeit echter niet voort uit de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer, maar uit een beschikking van de Belastingdienst, waarbij dat recht is vastgesteld. Het loonkostenvoordeel is namelijk een wettelijke financiële tegemoetkoming van de overheid aan de werkgever.
Eén van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het loonkostenvoordeel is weliswaar dat de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft met een bepaalde categorie werknemers, maar het
recht op loonkostenvoordeel vloeit niet voort uit rechten en verplichtingen op grond van die overeenkomst. De overnemende werkgever komt daarom niet in aanmerking voor de resterende
duur van het loonkostenvoordeel van de overdragende werkgever.
Geen nieuw recht op LKV
Ook ontstaat er voor de overnemende werkgever geen nieuw recht op loonkostenvoordeel. Weliswaar is de overnemende werkgever in de zin van artikel 1.1, onder a, van de Wtl een nieuwe
werkgever, maar om in aanmerking te komen voor een loonkostenvoordeel moet sprake zijn van indiensttreding of herplaatsing. Bij een overgang van onderneming wordt echter de
arbeidsovereenkomst voortgezet. Ook voldoet de werknemer niet aan de andere voorwaarde dat sprake moet zijn van een voorgaande uitkering.
Juridische fusie
Bij een juridische fusie (artikel 2:308 BW e.v.) gaan alle rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke ondernemingen – en dus niet alleen de rechten uit hoofde van de arbeidsovereenkomst – op grond van de wet volledig over op de fusie-onderneming die deze rechten en plichten vanaf dat moment voortzet.
Op basis van het Burgerlijk Wetboek moet bij een juridische fusie onderscheid worden gemaakt tussen het vastgestelde recht op loonkostenvoordeel en de aanspraak op loonkostenvoordeel via
de doelgroepverklaring.
Nieuwe fusieonderneming
Het vastgestelde recht gaat bij een juridische fusie over naar de nieuwe fusieonderneming, omdat dit recht voor de fusie tot het vermogen van de verdwijnende fusieonderneming behoorde. Wat betreft de aanspraak van loonkostenvoordeel kan worden gesteld dat deze niet tot het vermogen van een onderneming behoort, zowel niet van de verdwijnende als van de nieuwe fusieonderneming. De aanvraag moet immers nog worden gevolgd door een besluit en pas door dat besluit ontstaat een definitief recht op loonkostenvoordeel.
Antwoorden op Kamervragen over aanvragen loonkostenvoordelen door werkgevers