Het hof ontbindt de arbeidsovereenkomst wel op grond van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, maar kent geen billijke vergoeding toe.
Het gerechtshof Den Haag heeft uitspraak gedaan in een zaak over het ontslag op staande voet van een werknemer die racistische afbeeldingen deelde in een niet-zakelijke groepsapp met voornamelijk collega’s. Het Haagse hof oordeelt in hoger beroep dat de Rotterdamse kantonrechter het ontslag op staande voet terecht heeft vernietigd, maar ontbindt wel de arbeidsovereenkomst.
Te zware straf
Het hof vindt net als de kantonrechter in deze zaak gelet op alle omstandigheden van het geval ontslag op staande voet een te zware straf voor de werknemer. Daarbij is voor het hof vooral belangrijk dat de werknemer niet eerst een waarschuwing heeft gekregen van de werkgever om dit gedrag voortaan achterwege te laten en dat hij gedurende zijn 20-jarig dienstverband overigens altijd goed heeft gefunctioneerd. Daarnaast was de werknemer niet de enige die zich aan dit gedrag schuldig maakte. De collega’s die vergelijkbare afbeeldingen hadden gedeeld, zijn nog steeds in dienst bij de werkgever.
Verhouding ernstig verstoord
Het hof ontbindt wel de arbeidsovereenkomst, omdat de verhouding tussen werkgever en werknemer inmiddels ernstig is verstoord. Dat komt door het onterechte ontslag op staande voet en de weigering van de werkgever om de werknemer weer toe te laten tot het werk, ondanks twee rechterlijke uitspraken waarin de werkgever daartoe was veroordeeld. Maar ook heeft de werknemer dat met zijn eigen gedrag mede veroorzaakt.
Geen billijke vergoeding
De werkgever wordt veroordeeld om aan de werknemer de transitievergoeding van ruim 40.000 euro bruto te betalen. De rechter kan ook een billijke vergoeding toewijzen als de ontbinding van een arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Gelet op de bijzondere omstandigheden (de naar verwachting beperkte inkomensschade, het verwijtbaar handelen van de werknemer, de transitievergoeding en een hoog bedrag aan verbeurde dwangsommen) kent het hof geen billijke vergoeding toe.