Het wijzigingsbesluit in verband met de invoering van een gedifferentieerde Aof-premie voor het en het veranderen van de grens tussen kleine en middelgrote werkgevers voor de premieberekening voor de Werkhervattingskas (Whk) is medio juli 2021 in het Staatsblad gepubliceerd.
Dit wijzigingsbesluit strekt tot uitwerking van de wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen om te voorzien in differentiatie naar grootte van werkgever bij de premieheffing voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds, waarvan de inwerkingtreding is gepland op 1 januari 2022.
Twee categorieën
De premiedifferentiatie voor het Aof werkt als volgt. De werkgevers worden onderscheiden in twee categorieën:
-
Kleine werkgevers, met een loonsom tot en met 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar;
-
Middelgrote en grote werkgevers (overige werkgevers), met een loonsom groter dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar.
De indeling naar grootte van de werkgever voor een kalenderjaar wordt gemaakt op basis van het totaal van het premieplichtige loon van de werkgever twee jaar eerder (t-2).
Startende werkgever
Een startende werkgever wordt in de eerste twee jaar dat deze bestaat als kleine werkgever aangemerkt, omdat dan volgens deze systematiek nog geen loongegevens van de werkgever bekend zijn. Dit sluit aan op de systematiek die wordt gehanteerd voor de Whk.
Voor zowel kleine werkgevers als (middel)grote werkgevers zal de minister conform de huidige systematiek de Aof-premie vaststellen.
Overgang onderneming
Het besluit regelt dat de manier waarop overgang van onderneming doorwerkt in de bepaling van de grootte van de werkgever in het kader van de Whk, ook voor de bepaling van de grootte voor het Aof van toepassing is.
Het opnieuw bepalen van de grootte van een onderneming na overgang van onderneming vindt plaats voor het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de overgang van onderneming heeft plaatsgevonden, tenzij de overgang van onderneming op 1 januari plaatsvindt.
Bij een startende werkgever die op de dag van aanvang van het werkgeverschap een (deel van een) onderneming overneemt, heeft een overgang van onderneming wel direct effect. Omdat dit aansluit bij de huidige systematiek voor de Whk zijn er geen nieuwe mutatiemomenten voor de bepaling van de grootte van de werkgever.
Loonsomgrens
In de premiesystematiek voor de Whk wordt op dit moment nog een andere grens gehanteerd tussen kleine en middelgrote werkgevers. Met dit wijzigingsbesluit wordt deze grens aangepast om ervoor te zorgen dat de definitie van kleine werkgevers voor de gedifferentieerde premie voor de Whk en Aof gelijk is. Dit biedt meer duidelijkheid voor werkgevers en gemak voor de uitvoering.
De loonsomgrens tussen kleine en middelgrote werkgevers ligt vanaf 2022 op 25 maal het gemiddelde loon per werknemer. Tot en met 2021 lag deze grens op 10 maal het gemiddelde loon per werknemer. Met deze verhoging wordt aangesloten bij de nieuwe premiedifferentiatie in de basispremie WAO/WIA (Aof -premie) vanaf 2022. De differentiatie betreft een korting op de basispremie WAO/WIA voor kleine werkgevers.
Door de aanpassing van de loonsomgrens wordt de groep van kleine werkgevers vergroot en zullen in 2022 uiteindelijk meer werkgevers een sectorale premie betalen dan in 2021.
De groep van middelgrote werkgevers wordt juist verkleind. Voor deze werkgevers zal in de weging tussen de sectorale en individuele premie het gewicht van de sectorale premie toenemen in 2022.
Effecten voor werkgevers
Als gevolg van de wijziging van het besluit is het mogelijk om de Aof-premie anders vast te stellen voor verschillende categorieën werkgevers zodat kleine werkgevers financieel tegemoet kunnen worden gekomen voor hun loondoorbetalingsverplichtingen. Hiervoor is een bedrag van € 450 miljoen afgesproken.
Deze premieverlaging wordt voor € 250 miljoen gedekt uit een verhoging van de Aof-premie voor alle werkgevers, voor zowel kleine als (middel)grote werkgevers.
Aof-premie
Per saldo betekent dit dat de Aof-premie voor kleine werkgevers met ongeveer 1,0%-punt daalt.
Voor (middel)grote werkgevers stijgt de Aof-premie met circa 0,1%-punt.
Het verschil in premie tussen kleine en (middel)grote werkgevers bedraagt dus circa 1,1%-punt.
Effecten voor werknemers
Werkgevers mogen voor de premiecomponent WGA-lasten of de kosten voor het eigenrisicodragen voor maximaal de helft verhalen op werknemers. Ten behoeve van de verhoging van de grens klein-middelgroot kan de doorbelasting aan individuele werknemers in beperkte mate wijzigen.
Kosten en financiële effecten
Het wijzigingsbesluit brengt op zichzelf geen administratieve lasten met zich mee.
De eenmalige kennisnemingskosten van deze wetswijziging voor werkgevers worden op € 1 miljoen geschat.
Door het verhogen van de grens tussen kleine en middelgrote werkgevers van 10 naar 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar, worden werkgevers met een premieplichtige loonsom tot en met 100 maal het gemiddelde premieplichtige loon in mindere mate individueel belast voor de WGA-lasten (en ZW-lasten) van hun (ex-)werknemers.
De verwachting is dat dit in beperkte mate leidt tot minder inspanningen van (kleine en deels middelgrote) werkgevers om arbeidsongeschiktheid te voorkomen en te beperken. De extra WGA-lasten die dit tot gevolg heeft zijn naar verwachting beperkt en worden ingeschat op structureel € 5 miljoen per jaar.