De werknemer vordert met terugwerkende kracht vakantietoeslag over zijn ploegentoeslag over de periode 3 juli 2015 tot en met 31 mei 2019. De kantonrechter oordeelt dat werknemer op grond van het bepaalde in de destijds geldende cao geen recht heeft op vakantietoeslag over de ploegentoeslag. In de cao is rechtsgeldig afgeweken van artikel 15 WML. Daarnaast kan de ploegentoeslag niet aangemerkt worden als een gegarandeerde vaste toeslag (de toeslagen waarover wel vakantiegeld wordt berekend), omdat de hoogte van de ploegentoeslag variabel is en daarom niet gegarandeerd is in de zin van de cao.
Wat is de situatie?
In deze zaak gaat het over de vraag of KLM over de periode 3 juli 2015 tot en met 31 mei 2019 vakantietoeslag over de ploegentoeslag is verschuldigd.
De werknemer werkt bij de KLM tegen een bruto maandsalaris van € 2.941,20 exclusief emolumenten, waaronder een maandelijkse ploegentoeslag van laatstelijk € 806,35 bruto.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO KLM Grondpersoneel van toepassing verklaard.
Maandelijkse ploegentoeslag
De werknemer werkt volgens een basisrooster in ploegendienst. Op basis van Bijlage 3D van de cao heeft hij daarom recht op een maandelijkse ploegentoeslag. Deze ploegentoeslag wordt berekend aan de hand van het basisrooster. Dit basisrooster kan (een aantal keer per jaar) veranderen. In de van toepassing zijnde cao’s over de periode 3 juli 2015 tot en met 31 mei 2019 is in artikel 10.3 lid 2 de volgende bepaling opgenomen met betrekking tot de berekening van het vakantiegeld:
‘(…) Werknemers in actieve dienst met standplaats Nederland, ontvangen een vakantie uitkering van 8% over het in de periode 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar ontvangen salaris of ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7. Voor de berekening van de vakantie-uitkering wordt onder salaris mede begrepen de gegarandeerde vaste toeslagen. (…)’
Vakantiebijslag over ploegentoeslag
Per 1 juni 2019 is de cao gewijzigd waardoor KLM vanaf die datum vakantiebijslag over de ploegentoeslag is verschuldigd
Bij brief van 3 juli 2020 heeft de werknemer KLM gesommeerd tot betaling van het achterstallige vakantiegeld over zijn ploegentoeslag over de vijf voorgaande jaren, door hem berekend op een bedrag van in totaal € 3.600 met wettelijke verhoging en rente. KLM heeft hieraan geen gehoor gegeven.
Wat vordert de werknemer?
De werknemer vordert dat KLM bij vonnis wordt veroordeeld tot betaling aan hem van een bedrag van € 2.815,80 aan achterstallig salaris, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging. Daarbij vordert de werknemer betaling van een bedrag van € 491,96 aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
Gegarandeerde vaste toeslag
De werknemer legt aan de vordering ten grondslag dat de ploegentoeslag moet worden aangemerkt als een gegarandeerde vaste toeslag, waarover op grond van de cao vakantietoeslag berekend moet worden. Uit de relevante cao-bepalingen valt niet af te leiden dat de cao-partijen beoogd zouden hebben om uit te sluiten dat over de ploegentoeslag vakantietoeslag moet worden berekend. Die bepalingen maken zelfs expliciet duidelijk (in artikelen 1.15 en 10.3) dat gegarandeerde vaste toeslagen weldegelijk meetellen bij de berekening van de vakantietoeslagen.
Verweer werkgever
KLM betwist de vordering en concludeert tot afwijzing. Volgens KLM heeft de werknemer geen recht op de gevorderde vakantietoeslag, omdat in de cao conform artikel 16 lid 1 WML rechtsgeldig is afgeweken van het wettelijk recht op vakantiebijslag. Artikel 16 lid 1 WML bevat, anders dan de werknemer betoogt, geen verplichting om in de cao te benoemen over welke looncomponenten geen vakantiegeld is verschuldigd.
Niet gegarandeerde vaste toeslag
Daarnaast kwalificeert de ploegentoeslag niet als gegarandeerde vaste toeslag zoals opgenomen in artikel 10.3 lid 2 cao. Op verschillende plaatsen in de cao wordt bovendien onderscheid gemaakt tussen enerzijds de ploegentoeslag en anderzijds de gegarandeerde vaste toeslagen. De ploegentoeslag is per definitie niet gegarandeerd, omdat deze steeds afhankelijk is van het basisrooster waarin de medewerkers zijn ingeroosterd.
Rechter: geen vakantiebijslag over ploegentoeslag
In deze zaak ligt voor de vraag of KLM (al) in de periode van 3 juli 2015 tot en met 31 mei 2019 verplicht was om vakantiebijslag over de ploegentoeslag te berekenen.
De kantonrechter oordeelt dat het standpunt van KLM – dat de cao aldus moet worden uitgelegd en begrepen dat de vaste ploegentoeslag niet als een gegarandeerde vaste toeslag moet worden verstaan – toereikende ondersteuning vindt in de definitie-bepaling in artikel 10.14 van de cao, in samenhang met de kennelijke afhankelijkheid van de hoogte van de ploegentoeslag van de telkens (mogelijk) wisselende inroostering van de werknemer in het basisrooster, naast het gegeven dat er meerdere toeslagen bestaan die (wél) een gegarandeerd karakter hebben (en dus ook een vaste omvang of hoogte).
Het voorgaande betekent dat de werknemer vergeefs klaagt dat de door hem (gemiddeld) ontvangen ploegentoeslag voor 1 juni 2019 niet is betrokken bij de berekening van de hem toekomende vakantiebijslag.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de werknemer afwijst.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 14 juli 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6467