De memorie van antwoord heeft de minister op 17 juni 2021 naar de Eerste Kamer gestuurd. In het nader voorlopig verslag zijn aanvullende vragen gesteld over het wetsvoorstel. Koolmees heeft deze vragen nu beantwoord.
De minister verzoekt om een plenaire behandeling in de Eerste Kamer spoedig na het zomerreces.
Implementatie wetsvoorstel
UWV heeft in de uitvoeringstoets aangegeven dat een periode van 1 jaar en 10 maanden nodig is voor de implementatie van het wetsvoorstel, zodat vanaf 2 augustus 2022 ouders een uitkering kunnen krijgen bij opname van het betaald ouderschapsverlof. In lijn hiermee is UWV op 1 oktober 2020 gestart met de implementatie van het wetsvoorstel, waarbij eerst nog geen onomkeerbare stappen zijn gezet.
Bij het niet tijdig implementeren van de richtlijn wordt door de Europese Commissie een ingebrekestelling verzonden waarmee een boete en dwangsom wordt geëist bij het Europees Hof van Justitie. Daarnaast kunnen vanaf 2 augustus 2022 werknemers die betaald ouderschapsverlof willen opnemen, maar dat wegens niet-tijdige implementatie niet kunnen, een gerechtelijke procedure tegen de Staat aanspannen, die er vermoedelijk toe zal leiden dat het ministerie van SZW hen schadeloos moet stellen.
Inmiddels is de implementatie zo ver gevorderd, dat het wenselijk is dat na de aanvaarding van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer, nu ook de Eerste Kamer over aanvaarding besluit, aldus de bewindsman.
Daarnaast zal na de zomer gestart worden met de voorbereidingen van de voorlichting aan werkgevers en ouders. Ook met het oog hierop is het volgens Koolmees wenselijk dat zekerheid bestaat over de wetgeving zoals die per 2 augustus 2022 in werking treedt.
50 procent dagloon
De hoogte van de uitkering is nu vastgesteld op 50 procent van het dagloon tot maximaal 50 procent van het maximumdagloon.
Naar aanleiding van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer, is voorzien in de mogelijkheid om voor de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel (vóór 2 augustus 2022) met een koninklijk besluit het uitkeringspercentage te verhogen tot 70 procent als het volgende kabinet dat wenselijk acht en daar dekking voor beschikbaar heeft. Op dit moment is die dekking er echter niet.
Uitkeringslasten
In de Memorie van toelichting is toegelicht dat de uitkeringslasten van het ouderschapsverlof worden geschat op circa € 360 miljoen structureel. Voor de raming van de uitkeringslasten is verondersteld dat ruim 80 procent van de vrouwen en circa 60 procent van de mannen die recht op verlof hebben, verlof opnemen. Aangenomen is dat vrouwen van de 9 weken verlof gemiddeld bijna 8 weken verlof opnemen; voor mannen is dit 4 weken.
Bij een uitkering van 70 procent van het loon (tot 70 procent van het maximale dagloon) zijn de uitgaven structureel circa € 190 miljoen hoger.
Bij een uitkeringspercentage van 70 procent van het loon wordt verondersteld dat 85 procent van de vrouwen en 65 procent van de mannen die recht op verlof hebben, verlof opnemen. Daarnaast wordt aangenomen dat de hogere uitkering van 70 procent dagloon zorgt voor een lichte stijging van de gemiddelde duur van het verlof.
Boven wettelijk minimumloon
Rekenend met het jaarinkomen, komen de meeste ouders bij volledige verlofopname uit boven het wettelijk minimumloon dat voor een huishouden met kinderen grosso modo gelijk is aan het sociaal minimum. Voor een beperkt deel van deze ouders is de uitkering lager, maar is er in veel gevallen een tweede gezinsinkomen.
Op jaarbasis bezien, komt een werknemer met een salaris van 110 procent van het wettelijk minimumloon bij volledige verlofopname gemiddeld nog steeds boven het wettelijk minimumloon
uit. Van de werknemers met een werkweek van tenminste 30 uur behoort meer dan 95 procent tot deze groep. Wie het wettelijk minimumloon verdient, komt over het gehele jaar bezien uit op een
inkomen (plus uitkering) van 92 procent van het wettelijk minimumloon.
Als de partner een kleine deeltijdbaan heeft, komt men uit op tenminste het wettelijk minimumloon, wat gelijk is met het sociaal minimum voor een huishouden met kinderen.
Eenvoudiger verlofstelsel
Het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof beoogt uitsluitend de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/1158 en kan daarmee niet worden gebruikt voor de herziening en vereenvoudiging van het verlofstelsel. Dit neemt niet weg dat al wel een ambtelijk verkenning heeft plaatsgevonden waarin de mogelijkheden voor vereenvoudiging en uitbreiding verlof zijn geïnventariseerd.
Een beperkt aantal relatief simpele wijzigingen is mogelijk dat leidt tot beperkte vereenvoudiging. Voor verdergaande vereenvoudiging moeten keuzes worden gemaakt met aanzienlijke financiële gevolgen en gevolgen voor werknemer en werkgever. Besluitvorming over zulke vergaande wijzigingen wordt aan een volgend kabinet gelaten.
Voorlichtingscampagne
In de voorgenomen voorlichtingscampagne vanuit SZW en UWV bij de invoering van betaald ouderschapsverlof zal onder meer uitgebreid aandacht worden besteed aan de samenhang van de
verschillende verlofregelingen.
De website Verlofregelaar.nl legt op een toegankelijke manier uit op welke verlofregelingen ouders recht hebben rond de geboorte.
Daarnaast wordt de informatie via verschillende overheidswebsites gepubliceerd en wordt een campagne gestart om werknemers te wijzen op hun verlofrechten.
Verlofrechten
Voor moeders gaat het vanaf 2 augustus 2022 om 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof voor en aansluitend aan de geboorte, vervolgens negen weken betaald ouderschapsverlof op te nemen in het eerste jaar en ten minste 17 weken onbetaald ouderschapsverlof op te nemen tot de achtste verjaardag van het kind.
Voor de partner gaat het om zes weken geboorteverlof, vervolgens negen weken betaald ouderschapsverlof op te nemen in het eerste jaar en ten minste 17 weken onbetaald ouderschapsverlof op te nemen tot de achtste verjaardag van het kind.
Gecombineerde aanvraag
UWV heeft naar aanleiding van de suggestie van het Adviescollege toetsing regeldruk in beeld gebracht of het mogelijk is om een gecombineerde aanvraag van betaald ouderschapsverlof en
aanvullend geboorteverlof te doen om het aanvragen eenvoudiger te maken voor de werkgever.
Zowel de doelgroep als het uitkeringsniveau van betaald ouderschapsverlof en aanvullend geboorteverlof verschillen van elkaar. Door de aanvragen van betaald ouderschapsverlof en aanvullend geboorteverlof in aparte systemen te registreren wordt bijgedragen aan de eenvoud van de uitvoering. Door een gecombineerde aanvraag mogelijk te maken zou de complexiteit in de uitvoering toenemen.
Relatief eenvoudig
Het apart aanvragen voor betaald ouderschapsverlof en aanvullend geboorteverlof vraagt weliswaar meer tijd van de werkgever maar is relatief eenvoudig. Aangezien de aanvraagprocedures vergelijkbaar zijn, is het eenvoudiger om verlof aan te vragen als de werkgever al ervaring heeft opgedaan met het formulier.
Minder administratieve lasten
Bij de berekening van de administratieve lasten in de memorie van antwoord van het wetsvoorstel wordt erop gewezen dat wanneer de werkgever besluit om een gelijktijdige aanvraag te doen voor betaald ouderschapsverlof en aanvullend geboorteverlof de administratieve lasten lager uitvallen.
Bij de eerste aanvraag wordt er vanuit gegaan dat de administratieve afhandeling circa 20 minuten nodig is. Bij de tweede aanvraag zal dit de werkgever minder tijd kosten. Hoeveel sneller een tweede aanvraag kan worden gedaan zal van geval tot geval verschillen maar de regering houdt er rekening mee dat nog maar de helft van de tijd nodig is.
Beperkte tijdwinst
De verwachte tijdswinst die een gecombineerde ten opzichte van twee aparte aanvragen zou opleveren, is (zeer) beperkt aangezien ook bij een gecombineerde aanvraag aanvullende gegevens moeten worden ingevuld.
De regering heeft de beperkte tijdswinst van een gecombineerde aanvraag afgewogen tegen de extra complexiteit die hiermee gemoeid is in de uitvoering en komt dat de conclusie dat de voordelen van een gecombineerde aanvraag voor de werkgever niet opwegen tegen de nadelen voor de uitvoering.
Zelf actief aangeven
De regering is van mening dat het al dan niet opnemen van ouderschapsverlof een weloverwogen keuze van de betrokken ouder(s) hoort te zijn. Defaults die ertoe leiden dat de werknemer het volledige betaalde ouderschapsverlof geniet tenzij hij aangeeft dat juist niet te willen, passen daar niet goed bij. Opname van ouderschapsverlof heeft bovendien financiële gevolgen, namelijk een vermindering van inkomsten.
Ook met het oog op deze gevolgen acht de regering het juist aangewezen dat de werknemer zelf actief aangeeft dat hij ouderschapsverlof wil opnemen en voor welke periode in plaats van te werken met defaults, waarbij de werknemer mogelijk onverwacht wordt geconfronteerd met een inkomstenvermindering.
Systematiek blijft
Overigens geldt ook nu al dat de werknemer zelf moet aangeven dat hij – betaald of onbetaald –
ouderschapsverlof wil opnemen en hoe lang en in welke periode hij dat wil. Deze systematiek blijft
gehandhaafd voor het ouderschapsverlof dat onbetaald wordt opgenomen tot de achtste verjaardag van het kind.
Wat dat betreft wijkt de werkwijze na inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor de werknemer niet veel af van de huidige werkwijze bij opname van ouderschapsverlof en evenmin van de werkwijze bij opname van zwangerschaps- en bevallingsverlof of (aanvullend) geboorteverlof.
Vergelijkbaar met ‘Elterngeld’
Met het Duitse ‘Elterngeld’ hebben ouders na de geboorte van hun kind gezamenlijk recht op 12 maanden verlof met een uitkering van 67 procent van het loon met een maximumuitkering € 1.800
per maand. Voor lage inkomens geldt een hoger percentage van het loon en voor hogere inkomens een lager percentage. In tegenstelling tot Nederland hebben ook ouders die voor de geboorte geen betaalde baan hadden, recht op een verlofuitkering.
Om een (enigszins) vergelijkbare lengte en doorbetaling van verlof rond geboorte als in Duitsland te creëren, is een optie om de duur van betaald ouderschapsverlof verlengen van 9 naar 15 weken
tegen 70 procent loon (tot maximaal 70 procent dagloon).
Bij 15 weken betaald ouderschapsverlof kan gedurende het gehele eerste jaar na de geboorte ten minste een van de ouders thuis zijn om voor het kind te zorgen.
Na het bevallingsverlof van ten minste 10 weken en 5 weken aanvullend geboorteverlof die aansluitend aan het bevallingsverlof kunnen worden opgenomen, blijven er in het eerste jaar na de geboorte nog 38 weken over waarvan 8 weken worden afgedekt door het wettelijk vakantieverlof van beide partners. De resterende 30 weken kunnen worden ingevuld als elk van de ouders 15 weken betaald ouderschapsverlof opneemt.
De kosten zijn sterk afhankelijk van het gebruik.
De extra uitgaven van deze variant (bovenop de uitgaven van het wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof) bedragen op basis van voornoemde aannames circa € 400 miljoen per jaar.
Kamerbrief over nadere memorie van antwoord Wet betaald ouderschapsverlof
Wet betaald ouderschapsverlof op Eerstekamer.nl
Wet betaald ouderschapsverlof – antwoorden op vragen Eerste Kamer