Zowel Rechtbank Den Haag als Hof Den Bosch oordelen dat de 30%-regeling niet in de aangifte inkomstenbelasting kan worden geclaimd en alleen toepasbaar is als de werkgever de vergoeding voor extraterritoriale kosten (het ‘30%-deel’) heeft aangewezen als eindheffingsbestanddeel.
Uitspraak Rechtbank Den Haag
In de casus bij rechtbank Den Haag was in geschil of de 30%-regeling in de aangifte inkomstenbelasting was toe te passen.
Het gaat hier om een Deense werknemer die in loondienst was van 1 januari 2012 tot en met 31 maart 2015 bij een in Nederland gevestigde werkgever.
De werknemer ontving in april en mei 2015 een nabetaling waarop de 30%-regeling door de werkgever niet werd toegepast in de salarisadministratie en waarvoor de werkgever geen deel als eindheffingsbestanddeel had aangewezen voor extraterritoriale kosten.
De rechtbank oordeelt dat voor het loonbegrip in de inkomstenbelasting wordt aangesloten bij het loonbegrip voor de loonbelasting. De keuze van de werkgever om het loon niet als eindheffingsbestanddeel aan te wijzen, werkt daarom door naar de inkomstenbelastingheffing en het loon moet volledig in de inkomstenbelastingheffing worden betrokken. Dat de werknemer stelt schriftelijke afspraken met de werkgever gemaakt te hebben over de toepassing van de 30%-regeling, maakt dit voor de rechtbank niet anders.
Uitspraak Hof Den Bosch
Hof Den Bosch oordeelde onlangs in een andere casus over het (niet) toepassen van de 30%-regeling.
De werkgever heeft de vergoeding voor extraterritoriale kosten gedurende de maanden september tot en met december 2018, waarin sprake was van zogenoemd ‘garden leave’, niet als eindheffingsbestanddeel aangewezen. De 30%-regeling is al daarom al niet van toepassing.
Vast staat volgens het hof dat de werkgever met betrekking tot de maanden september tot en met december 2018 loonbelasting heeft ingehouden over het volledige bruto maandsalaris, zoals werknemer dat met de werkgever in de vaststellingsovereenkomst is overeengekomen.
Vaststellingsovereenkomst
Uit de vaststellingsovereenkomst valt af te leiden dat deze wijze van inhouding op een bewuste keuze van de werkgever berust. In de vaststellingsovereenkomst is namelijk opgenomen dat de werkgever van mening is dat de 30%-regeling in voornoemde maanden niet kan worden toegepast. Het hof acht op grond van deze feiten niet aannemelijk dat de werkgever de vergoeding voor extraterritoriale kosten als eindheffingsbestanddeel heeft aangewezen.
Niet aangewezen, niet in aangifte IB
Indien de 30%-regeling – terecht of onterecht – niet is toegepast in de salarisadministratie (niet als eindheffingsbestanddeel is aangewezen onder de werkkostenregeling), heeft de werknemer volgens bovengenoemde uitspraken geen mogelijkheid om de 30%-regeling alsnog toe te passen in de aangifte inkomstenbelasting.
Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking
De 30%-regeling is alleen van toepassing op loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en niet op loon uit vroegere dienstbetrekking. In specifieke situaties zoals garden leave of nabetalingen bij einde dienstbetrekking is het voor de werkgever wellicht niet altijd duidelijk of een betaling loon uit tegenwoordige dienstbetrekking is of bijvoorbeeld buiten de looptijd van de 30%-regeling valt. Aan te raden is om hierover vooraf advies in te winnen en/of afstemming met de Belastingdienst te zoeken.
Bron: pwc.nl