De opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever in reactie op het WhatsApp-bericht was echter wel ondubbelzinnig. De werkgever is transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding verschuldigd, aldus het hof.
Wat is de situatie?
Bij WhatsApp-bericht van 21 november 2019 heeft de werknemer het volgende aan de werkgever laten weten: “(…) vanaf heden t/m eind februari 2020, ben ik niet beschikbaar, omdat ik momenteel ander werk heb aangenomen voor volle werk weken. Als je me later wil in plannen dan graag eerst contact met mij opnemen. Als ik een opendienst zie en ik heb tijd over dan plan ik me natuurlijk zelf in. (…)”
In reactie daarop heeft de feitelijk leidinggevende en contactpersoon van de werkgever, bij e-mail van 22 november 2019 aan de werknemer medegedeeld: “Naar aanleiding van jouw appje aan mij met het bericht dat je vanaf heden t/m februari 2020 niet meer inzetbaar bent deel ik je mee dat wij je niet meer zullen oproepen en het dienstverband per heden (22 nov. 2019) beëindigen.”
Verzoek vergoedingen betalen
De werknemer heeft in eerste aanleg bij verzoekschrift van 20 januari 2020 verzocht de werkgever te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding van € 5.000 bruto en de gefixeerde schadevergoeding van € 1.523,14 bruto. Op 17 februari 2020 heeft de werknemer een tweede verzoek ingediend tot betaling van een transitievergoeding van € 1.765,29 bruto.
Luid en duidelijk
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter geoordeeld dat het dienstverband door de werkgever is opgezegd en beëindigd tegen 22 november 2019. De werknemer kon en mocht deze e-mail opvatten als een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, omdat de bewoordingen daarvan luid en duidelijk zijn.
De werknemer mocht erop vertrouwen dat de persoon in kwestie tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst bevoegd was, omdat hij feitelijk haar leidinggevende en contactpersoon was. De werkgever kan niet worden gevolgd in haar standpunt dat zij de opzegging van 22 november 2019 later heeft ingetrokken of ongedaan heeft willen maken, omdat de werkgever niet eenzijdig en zonder instemming van de werknemer kan terugkomen op die opzegging.
Niet duidelijk en ondubbelzinnig
De stelling van de werkgever dat de werknemer zelf de arbeidsovereenkomst al had opgezegd voor 22 november 2019 is niet juist, omdat de mededeling van de werknemer niet als een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging of beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan worden gezien. Uit die mededeling blijkt juist dat de werknemer het dienstverband wilde voortzetten.
Onjuiste en ongeldige opzegging
De opzegging door de werkgever is in strijd met de wettelijke regels en ongeldig. UWV heeft immers geen toestemming voor de opzegging gegeven, van instemming met de opzegging door de werknemer is niet gebleken en er is geen sprake van een andere geldige reden voor opzegging.
Uit de wet volgt dat de werknemer vanwege de onjuiste en ongeldige opzegging door de werkgever aanspraak kan maken op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Toewijzing vergoedingen
De kantonrechter heeft een gefixeerde schadevergoeding van € 1.110 bruto en een transitievergoeding van € 1.110 bruto toegewezen. Met betrekking tot de hoogte van de billijke vergoeding heeft de kantonrechter geen rekening gehouden met enig inkomensverlies aan de kant van de werknemer , maar wel met de omstandigheid dat een ongeldige opzegging moet worden gezien als ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter heeft de billijke vergoeding vastgesteld op één maandloon van € 1.110 bruto.
Naar het hof
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt de werkgever met verschillende grieven op.
Met de grieven betoogt de werkgever dat de kantonrechter buiten de rechtsstrijd is getreden door aan de werknemer een billijke vergoeding en een vergoeding wegens gefixeerde schadevergoeding toe te kennen, omdat de werknemer uitsluitend om een transitievergoeding heeft verzocht.
Het hof oordeelt als volgt. Bij e-mail van 4 februari 2020 heeft de advocaat van de werknemer de directeur van de werkgever bericht:
“Zoals u bekend heeft cliënte reeds een formeel verzoek ingediend voor de billijke vergoeding alsmede de gefixeerde schadevergoeding. Indien niet binnen een aantal dagen na heden een geldelijk voorstel komt van uw zijde dan ziet cliënte zich genoodzaakt (vanwege de vervaltermijn) tevens een verzoek in te dienen voor de transitievergoeding waar cliënte recht op heeft. Dat zijn dan drie posten, waar dan nog het achterstallig salaris achteraan komt.”
De werkgever was daarom op de hoogte van het feit dat de werknemer zowel om een billijke vergoeding als de gefixeerde schadevergoeding had verzocht en dat bij gebreke van een voorstel van de werkgever daar nog de transitievergoeding bij zou komen.
Geen duidelijke en ondubbelzinnige wilsuiting
De werkgever betoogt dat niet zij, maar de werknemer met haar WhatsApp-bericht van 21 november 2019 de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.
Volgens het hof is de verklaring van de werknemer van 21 november 2019 geen duidelijke en ondubbelzinnige wilsuiting gericht op het definitief beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Strenge maatstaf
Deze strenge maatstaf dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor hem kan hebben, in verband waarmee de werkgever niet snel zal mogen aannemen dat een verklaring van de werknemer is gericht op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Tijdelijk niet beschikbaar
De werknemer heeft in het WhatsApp-bericht niets anders gemeld dan dat zij gedurende een bepaalde periode niet zonder meer beschikbaar is om arbeid te verrichten, en dat als zij een open dienst ziet, zij zichzelf zal inplannen om arbeid te verrichten. Dit past bij de aard van de overeenkomst tussen partijen: een oproepovereenkomst.
Het WhatsApp-bericht van de werknemer kan daarom niet worden opgevat als een duidelijke en ondubbelzinnige wilsuiting gerecht op het definitief beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Ondubbelzinnige opzegging
De reactie op het WhatsApp-bericht van de werknemer van de werkgever van 22 november 2019 kwalificeert echter wel als een ondubbelzinnige opzegging van de arbeidsovereenkomst. Deze opzegging heeft de werkgever gedaan in strijd met artikel 7:671 BW.
Nu de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd is zij aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd en de gefixeerde schadevergoeding.
Omdat de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW heeft de kantonrechter terecht aan de werknemer een billijke vergoeding toegekend. Nu geen grief is gericht tegen de hoogte van de toegewezen bedragen, en het bedrag van de billijke vergoeding het hof niet onredelijk voorkomt, gaat ook het hof daarvan uit.
Uitspraak Hof Amsterdam, 4 mei 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1286
Opzegbrief leidt niet tot ontslag – niet duidelijk en ondubbelzinnig