Dat schrijft minister Koolmees in een Kamerbrief over de stand van zaken ten aanzien van de uitwerking van het pensioenakkoord.
De Stichting van de Arbeid heeft in het ‘Aanvalsplan Witte vlek’ sociale partners in de uitzendbranche opgeroepen om de wachttijd voor pensioenopbouw zoveel mogelijk te beperken. Ook beveelt de Stichting aan om de uitzonderingsbepaling voor het uitzendwezen in de Pensioenwet in lijn te brengen met hetgeen wettelijk is bepaald voor de andere sectoren (maximaal twee maanden). Deze aanbeveling zal sterk bijdragen aan het verkleinen van de omvang van de witte vlek in de uitzendsector.
In de zomer van 2020 heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd dat hij deze aanbeveling overneemt en de Pensioenwet in die richting zal aanpassen.
Maximaal 8 gewerkte weken
Dit betekent dat de (wettelijke mogelijkheid van een) wachttijd in de uitzendsector maximaal 8
gewerkte weken wordt, in plaats van het huidige maximum van 26 gewerkte weken. Met het uitstellen van de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel toekomst pensioenen, verschuift deze beoogde wetswijziging ook naar 1 januari 2023.
In overleg met betrokken partijen zal de minister bekijken of de wet waar mogelijk en uitvoerbaar op onderdelen eerder dan 1 januari 2023 in werking kan treden, mits de parlementaire behandeling dit toelaat.
Nieuwe cao
Sociale partners kunnen vooruitlopend op de wetswijziging overigens al in de nieuwe cao afspraken maken over een kortere wachttijd, het wettelijk kader bepaalt alleen de maximale wachttijd.
De huidige cao voor uitzendkrachten loopt op 31 mei 2021 af. Op dit moment onderhandelen sociale partners over een nieuwe cao waar het verkorten van de wachttijd een van de besproken onderwerpen is. Partijen streven ernaar om per 1 juni 2021 een nieuw cao te hebben afgesloten.
Ingangsdatum 1 januari 2022
Koolmees vertrouwt erop dat sociale partners in de uitzendsector de wachttijd vooruitlopend op inwerkingtreding van het wetsvoorstel al in 2021 besluiten te verkorten met als ingangsdatum 1 januari 2022. Daarmee wordt geborgd dat werknemers in de uitzendsector minder lang hoeven te wachten voor ze beginnen met het opbouwen van pensioen.