Er is sprake van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Maar de werkgever heeft ook ernstig verwijtbaar gehandeld. Dat oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden in een uitspraak van 19 april 2021.
Wat is de situatie?
Een docente van een ROC heeft een kritisch boek geschreven over de nieuwe onderwijsmethode die het ROC hanteert. Het boek heeft veel onrust teweeggebracht bij de collega’s. Hoewel de namen in het boek zijn gefingeerd zijn de personen gemakkelijk herleidbaar. Naar aanleiding van de ontstane onrust heeft het ROC de docente geschorst. Nadat een mediationtraject mislukte heeft ROC om ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd.
De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst vanwege de verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en wees een transitievergoeding toe.
Arbeidsverhouding verder verstoord
Het hof handhaaft de ontbinding op de g-grond en de transitievergoeding. De arbeidsverhouding is duurzaam verstoord en herstel daarvan is niet mogelijk. Dat heeft niets te maken met vrijheid van meningsuiting, die heeft het ROC op geen enkele manier ingeperkt. Maar de docent heeft vooral door de manier waarop zij een deel van haar collega’s in het boek heeft neergezet en beschreven, collega’s diep gekwetst. Zij had zich moeten realiseren dat dat de samenwerking met diverse collega’s zou bemoeilijken. Bovendien heeft zij bedrijfsgevoelige informatie in het boek openbaar gemaakt. Door de manier waarop zij na de publicatie van het boek de aandacht in de (social) media heeft gezocht, heeft zij de arbeidsverhouding verder verstoord.
Schorsing ernstig verwijtbaar
Anders dan de kantonrechter vindt het hof dat de docente ook recht heeft op een billijke vergoeding omdat ROC ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het ROC heeft na de beroering die na het verschijnen van het boek ontstond, te prematuur naar de forse maatregel van schorsing van de docent gegrepen.
Deze schorsing is beschadigend voor de docent en stond in feite elke andere oplossing dan beëindiging van de arbeidsovereenkomst in de weg. Omdat ook de docent verwijten kunnen worden gemaakt, en het te verwachten was dat de arbeidsovereenkomst hoe dan ook zou zijn geëindigd (maar pas op een later moment) is het hof uitgekomen op een billijke vergoeding van € 40.000 bruto.
Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden, 19 april 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3667