De oorzaak van het ontslag ligt in ernstig verwijtbaar gedrag aan beide zijden: geen transitievergoeding in verband met ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, wel een billijke vergoeding in verband met ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Dat oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2021.
Wat is de situatie?
Het gaat in deze zaak om de arbeidsovereenkomst van een directeur/bedrijfsleider die door de werkgever is opgezegd. De werknemer vecht het einde van haar dienstverband niet aan, maar vindt wel dat aan haar onder meer een transitievergoeding en een billijke vergoeding toekomt. De werkgever bestrijdt dat.
Partijen maken elkaar ernstige verwijten waar het gaat om het einde van de arbeidsovereenkomst. Het hof vindt dat de werknemer en de werkgever naar elkaar toe ernstig verwijtbaar hebben gehandeld.
Geen transitievergoeding
Het hof stelt – net als de kantonrechter – de werkgever in het gelijk als het gaat om de transitievergoeding. De werknemer heeft haar aanspraken daarop verspeeld door haar eigen ernstig verwijtbaar handelen:
- zij heeft aan zichzelf een bonus laten uitbetalen;
- voor een collega een gunstige exit-regeling opgesteld; en
- aan zichzelf een salaris toegekend bij een buitenlandse vennootschap waarbij zij te werk was gesteld.
Dit alles gebeurde zonder de vereiste afstemming met de werkgever, in een fase waarin het conflict tussen partijen al hoog was opgelaaid.
De werknemer stelt dat zij door de werkgever in het nauw is gebracht, maar zij koos de verkeerde manier om haar eigen belangen veilig te stellen.
Hogere billijke vergoeding
Het hof kent net als de kantonrechter een billijke vergoeding toe, maar pakt hoger uit. Het hof komt uit op een billijke vergoeding van € 100.000 bruto, die de werkgever aan de werknemer moet betalen. Dit bedrag is gebaseerd op twee pijlers:
- De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst in strijd met de geldende regels opgezegd. Dat is ernstig verwijtbaar tegenover de werknemer.
- In hoger beroep is daarnaast ook gekeken naar een aantal andere verwijten die de werknemer aan de werkgever maakt, allemaal in verband met het ontslag. Dat is de tweede pijler.
Het gaat dan om:
- het doorspelen van salarisgegevens van de werknemer aan de media;
- het plaatsen van informatie over het conflict met de werknemer op de bedrijfswebsite; en
- het doorzoeken van de e-mail van de werknemer.
De werkgever heeft daarmee zonder goede reden de privacy van de werknemer geschonden. Ook in dat opzicht heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld.
Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden, 1 maart 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1884