Het belastingtarief in de eerste schijf, waarin het overgrote deel van de mensen belasting betaalt,
gaat met 0,25%-punt omlaag naar 37,10 procent.
De arbeidskorting wordt verhoogd (+ € 386 inclusief indexatie tot maximaal € 4.205 na het derde opbouwtraject).
De algemene heffingskorting wordt verhoogd met € 126 inclusief indexatie, tot maximaal € 2.837.
De pensioenpremie die werknemers betalen stijgt echter naar verwachting met 0,2%-punt naar 7,4%. De hogere pensioenpremie dempt het positieve effect van voornoemde maatregelen.
Het positieve effect op het loonstrookje neemt af naarmate het inkomen hoger is. Dit komt voornamelijk doordat het voordeel van de verhoging van de algemene heffingskorting afneemt met inkomen en het voordeel in euro’s gelijk blijft vanaf ongeveer € 70.000 (noemer-effect).
Tabel 1. Loonstrookjeseffecten in 2021
Werknemer (exclusief inkomensverhoging)
WML | 1,9% |
€ 35.000 (modaal) | 2,0% |
€ 70.000 (2 x modaal) | 1,3% |
€ 105.000 (3 x modaal) | 1,0% |
Aanvullend pensioen
Op het loonstrookje van het aanvullend pensioen daalt de netto-uitkering met 0,1 procent bij een aanvullend pensioen van € 10.000 en bij een aanvullend pensioen van € 30.000.
Het gunstige effect van de verlaging van het tarief van de eerste schijf weegt niet volledig op tegen de verhoging inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (verlaagde tarief +0,3%-punt naar 5,75 procent). Hier speelt mee dat de hogere algemene heffingskorting en ouderenkorting pas achteraf (bij de inkomstenbelasting) kan worden verwerkt, en zodoende op het loonstrookje nog niet zichtbaar is.
Gepensioneerd (AOW inclusief inkomensverhoging)
Loonstrookje AOW (excl. aanvullend pensioen) 1,4%
Loonstrookje aanvullend pensioen (excl. AOW)
- € 10.000 aanvullend pensioen -0,1%
- € 30.000 aanvullend pensioen -0,1%
Niet zichtbaar op loonstrook
In 2021 zijn er wijzigingen die niet zichtbaar zijn op het loonstrookje, maar die wel een effect hebben op het inkomen. Het gaat hierbij om veranderingen in de ouderenkorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting tussen en wijzingen in de toeslagen:
- De maximale ouderenkorting gaat met € 55 omhoog tot maximaal € 1.703.
- De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) gaat eenmalig beleidsmatig omlaag met €113. Het maximum komt in 2021 uit op € 2.815.
- De bedragen van het kindgebonden budget voor gezinnen met 3 of meer kinderen worden verhoogd. Vanaf het derde kind stijgt het bedrag per kind met € 617 naar € 919 in 2021.
- De inkomensgrenzen in de kinderopvangtoeslag worden in 2021 eenmalig met 0,60%-punt minder geïndexeerd dan bij volledige indexatie (2,67 procent) het geval zou zijn geweest.
Door een wijziging in de Wet kinderopvang wordt het aantal ontvangers van kinderopvangtoeslag uitgebreid. Zo wordt het recht op kinderopvangtoeslag uitgebreid voor huishoudens waarin een partner werkt en de andere partner een permanente Wlz-indicatie heeft.
Koopkracht werkenden
Werkenden profiteren van de verlaging van het tarief in de eerste schijf, de verhoging van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Alleenstaande ouders met een inkomen op het minimumloon zien hun koopkracht dalen met 0,1 procent. Omdat deze groep recht heeft op IACK, betalen zij geen belasting. Zij kunnen daarom niet profiteren van de lastenverlichtende maatregelen. Aangezien de loonstijging minder groot is dan de inflatie daalt hun koopkracht.
Koopkrachtcijfers %
Stand novemberraming
Alleenverdiener met kinderen
- Modaal 0,8%
- 2 x modaal 0,3%
Tweeverdieners
- Modaal + ½ x modaal met kinderen 0,6%
- 2 x modaal + ½ x modaal met kinderen 0,3%
- 2½ x modaal + modaal met kinderen 0,6%
- Modaal + modaal zonder kinderen 1,4%
- 2 x modaal + modaal zonder kinderen 0,9%
Alleenstaande
- Minimumloon 1,4%
- Modaal 1,4%
- 2 x modaal 0,7%
Alleenstaande ouder
- Minimumloon -0,1%
- Modaal 0,8%
Koopkracht bij aanvullend pensioen
Gepensioneerden met een aanvullend pensioen merken dat de meeste pensioenfondsen niet kunnen indexeren. Naarmate het aanvullende pensioen een groter deel van het inkomen uitmaakt, is dit negatieve effect groter. Hier staat de indexatie van de AOW en de lastenverlichting van het kabinet
tegenover.
Gepensioneerden met een aanvullend pensioen profiteren wel van de verhoging van de ouderenkorting, waardoor ze minder belasting betalen.
De lastenverlichtende maatregelen kunnen niet voorkomen dat gepensioneerden met een hoger aanvullend pensioen een negatieve koopkrachtontwikkeling zien.
Dynamische ontwikkelingen
Dynamische ontwikkelingen zoals het verlies van werk of een scheiding hebben een grote impact op de portemonnee van mensen, maar worden niet meegenomen in de ramingen van de statische koopkracht.
Zeker dit jaar, waarin door de gevolgen van het coronavirus mensen hun baan of opdrachten verliezen, zullen verschillende huishoudens zich niet goed herkennen in de statische koopkrachtramingen. In deze periode moeten we met nog meer nuance kijken naar de koopkrachtplaatjes.