Dat de ex-werkgever van de man een eigenrisicodrager is, betekent niet dat de man ten opzichte van UWV was ontslagen van zijn inlichtingenverplichting. Dit blijkt uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.
Wat is de situatie?
Een man heeft vanaf 18 juli 2007 een uitkering ontvangen op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 80 tot 100 procent.
UWV heeft op 24 oktober 2014 een anonieme melding ontvangen dat de man al acht jaar een uitkering ontvangt terwijl hij al vier jaar in Tanzania woont en werkt. UWV heeft vervolgens de rechtmatigheid van de aan de man betaalde WIA-uitkering onderzocht. Conclusie is dat de man vanaf 2011 in Tanzania verblijft, daar bij zijn broer woont en dat hij in Tanzania eerst vrijwilligerswerk heeft verricht maar sinds 1 mei 2014 op basis van een arbeidscontract werkt. De man heeft niet aan UWV gemeld dat hij in Tanzania verblijft.
Uitkering ingetrokken
Bij besluit van 26 februari 2015 heeft UWV de WIA-uitkering van de man met terugwerkende kracht vanaf 1 juni 2011 ingetrokken omdat hij vanaf die datum in Tanzania woont. Als je niet in Nederland woont, heb je geen recht op een WIA-uitkering. Er kan wel recht bestaan op een WIA-uitkering, als door een verdrag met een ander land de controle op uitkeringen mogelijk is, maar Nederland en Tanzania hebben geen verdrag gesloten over de controle op uitkeringen. Daarom heeft de persoon in kwestie vanaf 1 juni 2011 geen recht op een WIA-uitkering.
Uitkering teruggevorderd
Bij een tweede besluit van 26 februari 2015 heeft UWV over de periode van 1 juni 2011 tot en met 28 februari 2015 een bedrag van € 131.060,01 aan onverschuldigd betaalde WIA-uitkering van de man teruggevorderd. Als reden geeft de werkgever op dat de man niet heeft gemeld dat hij vanaf 1 juni 2011 in Tanzania woonde en vanaf die datum geen recht meer heeft op een WIA-uitkering.
De man heeft bezwaar gemaakt tegen de twee besluiten van 26 februari 2015. UWV heeft op 22 mei 2015 die bezwaren ongegrond verklaard.
Boete opgelegd
Bij besluit van 24 januari 2017 heeft UWV de man wegens schending van zijn inlichtingenverplichting een boete opgelegd van € 2.600 (25% van de maximale boete van € 7.800).
De man heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 januari 2017. Bij beslissing op bezwaar van 28 juli 2017 (bestreden besluit) heeft UWV dat bezwaar gegrond verklaard en de boete in verband met de financiële draagkracht van de man verlaagd naar € 2.454,90.
De man heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft dat beroep ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft de man zijn inlichtingenplicht geschonden door UWV niet (tijdig) mededeling te doen van het feit dat hij naar Tanzania was verhuisd.
Eigenrisicodrager
De man heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank over het hoofd heeft gezien dat sprake is van een eigenrisicodrager en dat de werkgever in zijn hoedanigheid van eigenrisicodrager alle contacten met de man onderhield en de WIA-betalingen verrichtte. Daarom heeft hij erop mogen vertrouwen dat als hij iets met zijn werkgever besprak, dat voldoende was.
UWV heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
Wat zegt de Centrale Raad?
De Raad komt tot de volgende beoordeling:
De man is er bij het toekenningsbesluit van 19 september 2007 op gewezen dat hij wijzigingen in zijn situatie binnen zeven dagen moest melden aan UWV. Daarbij is als voorbeeld genoemd de situatie dat de man gaat verhuizen of dat hij voor meer dan vier weken naar het buitenland vertrekt.
Adreswijziging doorgegeven
Met de e-mail die hij op 28 februari 2011 aan een arbeidsdeskundige van UWV heeft gestuurd heeft hij niet aan zijn inlichtingenverplichting voldaan, nu hij in die e-mail wat betreft het gaan verrichten van vrijwilligerswerk heeft verklaard dat er nog niets concreets was. Dat de man zich wel bewust was van de op hem rustende verplichting blijkt uit het feit dat hij op 13 mei 2011 en 15 mei 2011 wel een adreswijziging heeft doorgegeven aan UWV.
Pas in 2014 aan werkgever gemeld
Uit de gegevens die zich in het dossier bevinden volgt dat de man niet eerder dan op 19 maart 2014 zijn ex-werkgever heeft laten weten dat hij in Tanzania woonde en werkte. In die e-mail heeft de man een schets gegeven van zijn activiteiten over de afgelopen jaren en hoe die zich hebben ontwikkeld. Een afschrift van die e-mail heeft de man aan een arbeidsdeskundige gezonden. Pas op 3 februari 2015 heeft de man aan de hand van een formulier ‘Wijzigingen doorgeven’ rechtstreeks aan UWV gemeld dat hij naar Tanzania was verhuisd. Daarbij heeft de man een andere schets van de gang van zaken gegeven dan in zijn eerdere e-mail van 19 maart 2014 aan zijn ex-werkgever.
Nog steeds inlichtingenverplichting
Dat de ex-werkgever van de man een eigenrisicodrager is, betekent niet dat de man ten opzichte van UWV was ontslagen van zijn inlichtingenverplichting. Voor zover de man stelt dat zijn ex-werkgever volledig op de hoogte was van zijn verblijf in Tanzania, blijkt dat niet uit de stukken. De man heeft voor die stelling geen bewijs aangedragen.
UWV mocht boete opleggen
Dit betekent dat UWV bevoegd was om de man een boete op te leggen. Bij de man is sprake van een psychiatrische problematiek. Niet is aannemelijk gemaakt dat de man daardoor zijn inlichtingenverplichting niet kon nakomen. Er is dan ook geen sprake van dat de man van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting geen verwijt kan worden gemaakt.
Draagkracht man
Bij het opleggen van de boete is rekening gehouden met het feit dat de man wel zelf via het afschrift van de e-mail aan UWV melding heeft gedaan van zijn verblijf in Tanzania en is in dat verband uitgegaan van verminderde verwijtbaarheid. Ook is rekening gehouden met de draagkracht van de man die is bepaald op zes maal de maximale maandelijkse aflossingscapaciteit, zijnde € 2.454,90. Die boete is betaald. De psychische problematiek is niet toegelicht of onderbouwd. De boete is daarom evenredig.
Uitspraak Centrale Raad van Beroep, 18 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:693