De Belastingdienst (Centraal Aanspreekpunt Pensioenen) geeft antwoord op deze vraag in V&A 20-004.
Vraag
Werkgevers hebben vanwege het coronavirus voor (een deel van) de werknemers tijdelijke arbeidsduurverkorting moeten toepassen. Zijn er mogelijkheden om de pensioenopbouw ongewijzigd voort te zetten zonder rekening te moeten houden met de toegepaste tijdelijke arbeidsduurverkorting?
Antwoord
Ja, die mogelijkheden zijn er.
De invulling van het begrip pensioengevende diensttijd is vastgelegd in artikel 18g van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB).
De invulling is nader uitgewerkt in artikel 10a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) en onderdeel 2.3 van het Verzamelbesluit pensioenen van 11 december 2018, nr. 2018-28514.
Drie situaties
Tijdens de periode van tijdelijke arbeidsduurverkorting in verband met het coronavirus kunnen zich met name de volgende situaties voordoen:
1 Arbeidsduurverkorting: dienstbetrekking blijft volledig bestaan.
Er blijft sprake van pensioengevende diensttijd in de zin van artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, UBLB: de periode gedurende welke de dienstbetrekking heeft geduurd, daaronder begrepen perioden van – al dan niet in deeltijd.
Dat hierbij sprake kan zijn van een lager pensioengevend loon hoeft geen probleem te zijn als het om een gebruikelijke loonsverlaging gaat (artikel 19 Wet LB).
Bij een gebruikelijke loonsverlaging kan de pensioenopbouw worden voortgezet over het loon dat voorafgaande aan de arbeidsduurverkorting werd genoten.
2 Arbeidsduurverkorting: dienstbetrekking (gedeeltelijk) tijdelijk beëindigd in verband met coronavirus.
Als de werknemer een inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering ontvangt (WW-uitkering), is sprake van pensioengevende diensttijd in de zin van artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, UBLB (eerste deel): perioden gedurende welke (…) na onvrijwillig ontslag loongerelateerde uitkeringen worden ontvangen.
De pensioenopbouw mag worden voortgezet op basis van het pensioengevend loon dat voorafgaande aan de arbeidsduurverkorting werd genoten.
3 Arbeidsduurverkorting: geen sprake van onvrijwillig ontslag of geen ontvangen inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering.
Onder voorwaarden kan gebruik gemaakt worden van de vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw in de zin van artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, UBLB (tweede deel) en onderdeel 2.3 van het Verzamelbesluit pensioenen van 11 december 2018, nr. 2018-28514.
V&A 20-004 op site Centraal Aanspreekpunt Pensioenen