De werkgever start bij ontslag met wederzijds goedvinden geen ontslagprocedure, maar maakt samen met de werknemer afspraken over het ontslag. Deze afspraken leg je vast in een beëindigingsovereenkomst, ook wel vaststellingsovereenkomst genoemd.
Belangrijkste kenmerken
De belangrijkste kenmerken van ontslag met wederzijds goedvinden zijn:
- Het is het voorstel van de werkgever om het dienstverband te beëindigen. Dit is belangrijk omdat de werknemer anders misschien geen WW-uitkering kan krijgen.
- De werknemer gaat akkoord met het ontslag.
- De werkgever en de werknemer zijn het samen eens over de financiële afhandeling van het ontslag, bijvoorbeeld over de uitbetaling van vakantiedagen.
- In de beëindigingsovereenkomst moet staan dat de werknemer 2 weken bedenktijd heeft. Zet je dit niet in de beëindigingsovereenkomst, dan is de bedenktermijn 3 weken.
Opzegtermijn
In de beëindigingsovereenkomst leggen de werkgever en de werknemer vast op welke datum het dienstverband eindigt. Houd daarbij altijd rekening met de opzegtermijn.
De periode tussen de ondertekening van de overeenkomst en de datum waarop het dienstverband eindigt moet minimaal gelijk zijn aan de opzegtermijn. In die periode betaalt de werkgever het loon gewoon door.
Fictieve opzegtermijn
Als de werkgever en de werknemer geen of een te korte opzegtermijn zijn overeengekomen, dan krijgt de werknemer de eerste tijd nog geen WW. UWV gaat bij het toekennen van een WW-uitkering namelijk uit van de fictieve opzegtermijn. Dat is de opzegtermijn waar de werkgever en de werknemer eigenlijk rekening mee hadden moeten houden.
Contract voor bepaalde tijd
Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft de werkgever met de werknemer afgesproken hoelang hij bij organisatie komt werken. Deze tijdelijke arbeidsovereenkomst is niet zomaar op te zeggen voor de afgesproken einddatum. De werknemer mag dat ook niet doen.
(Niet) tussentijds opzeggen
Tussentijds opzeggen mag wel als de werkgever daar in de arbeidsovereenkomst afspraken over heeft gemaakt met de werknemer of als het in de cao staat.
Als de werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft die niet tussentijds opgezegd kan worden en de werkgever beëindigt het dienstverband toch voor de afgesproken einddatum, dan heeft de werknemer pas vanaf de einddatum van de arbeidsovereenkomst recht op een WW-uitkering.
Alleen als in de arbeidsovereenkomst of in de cao staat dat de arbeidsovereenkomst tussentijds beëindigd mag worden, kan de werknemer na de opzegtermijn een WW-uitkering krijgen.
Wat staat in vso?
In een beëindigingsovereenkomst/vaststellingsovereenkomst (vso) moet in ieder geval staan:
- de naam en het adres van de werkgever en de werknemer;
- dat de werkgever heeft voorgesteld om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en wat de reden hiervoor is. Zonder deze vermelding krijgt de werknemer misschien geen WW-uitkering;
- dat er geen dringende reden voor het ontslag is;
- dat het gaat om een beëindiging met wederzijds goedvinden;
- wat de datum is waarop de arbeidsovereenkomst eindigt (let op de opzegtermijn);
- op welke datum de werkgever een eindafrekening maakt;
- waar en wanneer de werkgever en de werknemer de overeenkomst hebben ondertekend;
- dat de werknemer 2 weken bedenktijd heeft.
Model
Om de afspraken vast te leggen, kun je het model-beeindigingsovereenkomst van UWV gebruiken. In dit model staan ook andere zaken die je met de werknemer kan vastleggen.
Ontslag met wederzijds goedvinden op UWV.nl