UWV heeft onderzocht welk type arbeidscontract werkhervatters voor de WW, na de WW en een jaar later hadden.
Het ging om de volgende typen contracten: vast contract, tijdelijk contract (beiden exclusief uitzendcontracten en oproepcontracten), uitzendkracht, oproepkracht, zelfstandige.
Uit het onderzoek komt naar voren dat:
- werkhervatters in 2018 iets vaker dan in voorgaande jaren met een tijdelijk contract aan het werk gingen en iets minder vaak als uitzendkracht
- werkhervatters na de WW vaak hetzelfde type contract hebben als voor de WW
- een klein deel van de werkhervatters met een flexibel contract binnen een jaar doorstroomt naar een vast contract.
Ruim twee derde van de mensen met een beëindigde WW-uitkering was in 2018 uiterlijk een maand na beëindiging aan het werk.
Bijna de helft had na de WW een tijdelijk contract en bijna drie op de tien een uitzendcontract. Daarnaast ging 12 procent met een vast contract aan het werk, 6 procent als oproepkracht en 3 procent als zelfstandige. Het aandeel tijdelijke contracten na de WW is sinds 2016 licht gestegen, terwijl uitstroom naar uitzendwerk iets is afgenomen.
Het type contract na de WW komt vaak overeen met het type contract voor de WW. Ook een jaar na uitstroom uit de WW verandert er niet veel. De grootste groep heeft een jaar later hetzelfde type contract als direct na uitstroom uit de WW. De doorstroom (na een jaar) van een flexibel contract naar een vast contract is dan ook beperkt.