In het rapport Het AOW-hiaat in particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen beantwoorden de onderzoekers deze vragen. Minister Koolmees van Sociale Zaken biedt de Tweede Kamer het onderzoeksrapport aan.
Verplichte AOV
De problematiek die de onderzoekers signaleren op beide terreinen zal zich niet meer in deze vorm voordoen bij invoering van een verplichte AOV. In het Pensioenakkoord heeft het kabinet met sociale partners afgesproken dat er een wettelijke verzekeringsplicht komt tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico voor zelfstandigen.
De minister heeft in september 2019 aan de Stichting van de Arbeid gevraagd om hiervoor een voorstel uit te werken vóór 1 februari 2020. Voor werknemers geldt dat zij op grond van de WIA automatisch tegen het risico van arbeidsongeschiktheid verzekerd zijn tot de (hogere) AOW-leeftijd.
Bij invoering van een verplichte AOV wordt het AOW-hiaat ook gedicht voor de arbeidsongeschikte zelfstandigen ervan uitgaand dat die verzekering de AOW-leeftijd als eindleeftijd zou hanteren – zij kunnen dit hiaat op dit moment eigenlijk niet dichten volgens het onderzoek.
Bij invoering van een verplichte AOV zullen bovendien ook oudere zelfstandigen in zware beroepen naar verwachting verzekerd zijn tot de AOW-leeftijd – nu is het lastig voor hen om zich te verzekeren tot de AOW-leeftijd volgens het onderzoek.
AOW-hiaat
Er is sprake van een AOW-hiaat als de zelfstandige een AOV heeft afgesloten en er een onverzekerde periode ontstaat doordat de AOW-leeftijd wordt verhoogd. Als de AOV is afgesloten met als eindleeftijd de oude AOW-leeftijd (65 jaar) dan ontstaat er vanaf dat moment een onverzekerde periode tot aan het moment dat de nieuw AOW-leeftijd is bereikt.
Uit het onderzoek blijkt dat er eind 2017 73.300 verzekerde zelfstandigen waren met een verzekerde eindleeftijd van 65 jaar. Bij hen sloot de eindleeftijd van hun polis dus niet meer aan op de verhoogde AOW-leeftijd en was sprake van een AOW-hiaat. Een aantal van hen kan het AOW-hiaat vermijden door hun polis aan te laten passen. Ook kunnen zij het AOW-hiaat nog dichten door te sparen.
Dekking tot de verhoogde AOW-leeftijd valt volgens het onderzoek niet onder de polisvoorwaarden: een leeftijdsverhoging van de AOW leidt niet automatisch tot een verhoging van de verzekerde eindleeftijd.
De meeste verzekerden met een polis met een eindleeftijd van 65 jaar die niet arbeidsongeschikt zijn kunnen het AOW-hiaat voorkomen door hun verzekering aan te passen.
Arbeidsongeschikt
Verder blijkt uit het onderzoek dat van de 73.300 verzekerde zelfstandigen met een eindleeftijd van 65 jaar er eind 2017 9.800 arbeidsongeschikt waren die een uitkering ontvingen.
Van deze 9.800 verzekerden die een uitkering ontvingen herstellen er naar verwachting van verzekeraars 1.700 voor de AOW-leeftijd. Dit betekent dat voor 8.100 verzekerden de eindleeftijd van hun polis niet aansluit bij de verhoogde AOW-leeftijd en de uitkering zal stoppen voor de AOW-leeftijd terwijl zij dan nog niet hersteld zijn. Zij zullen de periode tot de AOW-leeftijd op een andere manier moeten overbruggen.
Indien zij aan de voorwaarden voldoen, kunnen zij aanspraak maken op een uitkering op grond van de Overbruggingsregeling AOW (OBR). De OBR eindigt op 31 december 2022.
Meestijgen met levensverwachting
In de toekomst zal de AOW-leeftijd meestijgen met de levensverwachting. Uit het onderzoek blijkt dat verzekeraars geen polissen aanbieden waarbij de eindleeftijd van de AOV meestijgt met de toekomstige AOW-leeftijd. De premie voor deze polis zou dan verhoogd moeten worden met een risico-opslag omdat de toekomstige AOW-leeftijd nog niet bekend is
De onderzoekers merken op dat het over het algemeen goedkoper is voor zelfstandigen om zelf iets voor dit eventueel toekomstige hiaat te regelen, bijvoorbeeld door hiervoor te sparen.
De onderzoekers constateren dat verzekeraars dan ook geen markt zien voor een polis waarbij de eindleeftijd meestijgt met de toekomstige AOW-leeftijd.
De onderzoekers merken tot slot op dat een verplichte AOV, zoals afgesproken in het Pensioenakkoord, in de toekomst soelaas zou bieden voor zelfstandigen met een AOW-hiaat, ervan uitgaand dat die verzekering de AOW-leeftijd als eindleeftijd zou hanteren.
Technische eindleeftijd in zware beroepen
Verzekeraars kunnen een technische eindleeftijd hanteren die lager ligt dan de AOW-leeftijd. Bijvoorbeeld als het gaat om zelfstandigen met een risicovol/zwaar beroep, zoals bepaalde beroepen in de bouw. In het algemeen is gangbaar dat verzekeraars een uiterlijke acceptatieleeftijd hanteren die ligt op vijf jaar voor de maximale eindleeftijd.
Uit het onderzoek blijkt dat er verschillende mogelijkheden zijn voor zelfstandigen met een zwaar beroep om een voorziening te treffen voor arbeidsongeschiktheid tot een hogere leeftijd dan 60 jaar.
Verzekeringen
Verzekeraars bieden voor specifieke beroepen een AOV aan tot de AOW-leeftijd. Deze verzekeringen gaan echter vaak gepaard met een relatief hoge premie, een beperkte dekking of specifieke voorwaarden, zoals verzekering voor gangbare arbeid (in plaats van beroepsarbeidsongeschiktheid) en inzet op re-integratie.
Broodfonds
Ook is het voor oudere zelfstandigen mogelijk om zich aan te sluiten bij een broodfonds of bij vergelijkbare schenkkringen. Deze bieden echter maar een beperkte uitkeringsduur, waardoor zelfstandigen die vroegtijdig en langdurig arbeidsongeschikt raken de periode tot de AOW-leeftijd alsnog zelf financieel moeten overbruggen.
Vrijwillige verzekering
Uitbreiding van de vrijwillige verzekering bij UWV, waarbij de vrijwillige verzekering de periode vanaf de technische eindleeftijd tot de AOW-leeftijd dekt, zou volgens de onderzoekers een mogelijkheid kunnen zijn om de verzekerbaarheid van zelfstandigen te vergroten. Het is volgens hen waarschijnlijk dat vooral zelfstandigen die al ziek of arbeidsongeschikt zijn en zelfstandigen met een verhoogd arbeidsongeschiktheidsrisico zich zouden verzekeren. Deze risico’s leiden ertoe dat de premie voor de vrijwillige verzekering zal oplopen of de bijdrage vanuit het Aof zal toenemen.
Verplichte AOV
Een verplichte AOV voor zelfstandigen zorgt er volgens de onderzoekers voor dat zelfstandigen met een zwaar beroep verzekerd zouden zijn. De premie hiervoor zal volgens hen hoog zijn als de zelfstandige een premie zou moeten betalen die afhankelijk is van zijn individuele risico op arbeidsongeschiktheid. De mate van betaalbaarheid van de premie wordt volgens de onderzoekers dan ook sterk bepaald door de (te kiezen) vormgeving van de verzekering – met name de mate van risico- en inkomenssolidariteit en uitkeringshoogte zullen de hoogte van de premie beïnvloeden.
Het AOW-hiaat in particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen