De inspecteur van de Belastingdienst heeft aan de werkgever voor de jaren 2016, 2017 en 2018 beschikkingen Gedifferentieerd premiepercentage Werkhervattingskas (Whk) afgegeven.
De werkgever heeft aangevoerd dat bij de beschikkingen ten onrechte de uitkeringslasten van 8 (voormalig) werknemers aan eiseres zijn toegerekend.
In geschil is of de uitkeringslasten van de (voormalig) werknemers terecht aan de werkgever zijn toegerekend of dat voor de betreffende personen een no-riskpolis van toepassing is waardoor de uitkeringen niet aan de werkgever behoren te worden toegerekend. Meer specifiek is daarbij in geschil op wie in dit verband de bewijslast rust.
Recht op ziekengeld bewijzen
De rechtbank oordeelt dat op de werkgever de bewijslast rust aannemelijk te maken dat voor de bewuste personen een no-riskpolis van toepassing is.
Het al dan niet van toepassing zijn van een no-riskpolis hangt immers af van de aard van de ziekmelding; slechts enkele specifieke ziekengelduitkeringen vallen onder een no-riskpolis. Het ligt daarom op de weg van de werkgever – op wie ook de verplichting rust om een juiste ziekmelding te doen – om ten aanzien van de bewuste werknemers feiten en/of omstandigheden aan te voeren op grond waarvan valt te concluderen dat zij op grond van een no-risk polis recht op ziekengeld hadden.
Mogelijk ingewikkeld
Dat het voor een werkgever mogelijk ingewikkeld is om (direct) een juiste ziekmelding te doen dan wel een eerdere onjuiste ziekmelding te herstellen, maakt niet dat de bewijslast voor het van toepassing zijn van een no-riskpolis overgaat naar de inspecteur van de Belastingdienst. Nu de werkgever niet slaagt in de bewijslast, zijn de uitkeringslasten van de bewuste werknemers terecht aan de werkgever toegerekend.
Uitspraak Rechtbank Den Haag, 12 september 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:9742