De werknemer heeft gesteld dat het gemiddelde van de hem verschuldigde variabele beloning in 2015, 2016 en 2017 in de berekening van de transitievergoeding betrokken moet worden. Dat leidt volgens hem tot een variabele beloning van € 3.176,15 bruto per maand, aangezien de werkgever over 2015 € 69.336,76 bruto en over 2016 € 45.004,58 bruto aan hem verschuldigd was. Over 2017 heeft de werkgever geen bonus uitgekeerd.
De werkgever heeft aangevoerd dat bij de berekening van de transitievergoeding de bonussen die in de drie kalenderjaren voorafgaand aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst verschuldigd zijn (opeisbaar zijn) betrokken moeten worden. De werknemer heeft in 2015 € 15.379,16 bruto en in 2016 € 19.816,82 bruto ontvangen. In de berekening van de transitievergoeding moet daarom een bedrag van € 977,67 bruto per maand betrokken worden.
Besluit loonbegrip (…) transitievergoeding
Uit het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding volgt dat het loon wordt vermeerderd met ‘de overeengekomen variabele looncomponenten verschuldigd in de drie kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door zesendertig.’.
In de Nota van Toelichting staat hierover geschreven: “het loon (wordt) verder vermeerderd met 1/36 van de overeengekomen variabele looncomponenten, die verschuldigd waren in de drie kalenderjaren voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit sluit aan bij de praktijk waarin bijvoorbeeld een winstuitkering veelal per kalenderjaar wordt uitgekeerd en hierbij logischerwijs niet het lopende kalenderjaar kan worden betrokken, omdat de hoogte van de daaraan toe te rekenen winstuitkering pas op een later moment bekend wordt. De hoogte van deze looncomponenten is gekoppeld aan het functioneren van de werknemer of het resultaat van de onderneming dan wel aan een combinatie van beide. Nu de hoogte van deze looncomponenten kan variëren, wordt uitgegaan van een gemiddelde berekend over 36 maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.”.
Gemiddeld variabel loon
De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer is per 1 augustus 2018 geëindigd, zodat voor berekening van de transitievergoeding het vaste loon moet worden vermeerderd met het gemiddelde variabele loon dat de werkgever aan de werknemer verschuldigd was in de jaren 2015, 2016 en 2017.
Bonus in een jaar, niet over een jaar
De stelling van de werkgever dat de bonus over bonusjaar 2014, die aan de werknemer is toegekend in 2015, niet in de berekening van de transitievergoeding moet worden betrokken, is gelet op de tekst van het Besluit en de daarop gegeven toelichting, onjuist. Bij de berekening van de transitievergoeding moeten immers worden betrokken de bonussen die in een bepaald jaar verschuldigd waren en niet de bonussen die over een bepaald jaar verschuldigd waren.
Dit leidt ertoe dat de toegekende bonussen in 2015 (bonusjaar 2014) en 2016 (bonusjaar 2015) – in 2017 is geen bonus toegekend – in de berekening van de hoogte van de transitievergoeding betrokken moeten worden.
De bonus over 2014 bedraagt: € 10.375,82 netto (€ 24.292,56 bruto).
De bonus over 2015 bedraagt: € 6.734,66 bruto (€ 6.734,66 netto).
Voorwaardelijke bonusdelen verschuldigd?
De in 2015 en 2016 toegekende bonussen bestonden echter uit een voorwaardelijk en een onvoorwaardelijk deel. De vraag is of de voorwaardelijke bonusdelen verschuldigd waren. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is.
Niet opeisbaar
Onder verschuldigd zijn moeten worden verstaan: de variabele looncomponenten die opeisbaar waren in de drie kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt.
In deze zaak betekent dit dat de bonus(delen) die in 2015 en 2016 aan de werknemer zijn toegekend en zijn uitbetaald in de berekening van de transitievergoeding betrokken moeten worden.
Het tweede deel van de toegekende bonussen, die respectievelijk in 2018 en 2019 uitbetaald zijn/moesten worden, moeten zodoende niet in de berekening van de transitievergoeding betrokken worden. Deze delen van de bonussen waren immers niet opeisbaar, maar zijn voorwaardelijk toegekend.
Maandloon plus 1/36 bonussen
De kantonrechter bepaalt dat de transitievergoeding wordt berekend op basis van het maandloon van de werknemer van € 12.259,62 bruto, te vermeerderen met 1/36 van de som van € 10.375,82 bruto + € 24.292,56 bruto + € 6.734,66 bruto + € 6.734,66 netto.
De werkgever wordt veroordeeld om aan de werknemer de transitievergoeding te betalen die is berekend aan de hand van de hiervoor genoemde bedragen.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 10 juli 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:3228