Valt een RVU-uitkering onder een non-activiteitsregeling?
In de Nieuwsbrief Loonheffingen 2021 staat bij onderdeel 4 Tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing het volgende:
“Als de RVU is vormgegeven als een non-activiteitsregeling (zie Handboek loonheffingen, paragraaf 4.3), dan kan voor de duur van 104 weken de witte (tijdvak)tabel van toepassing
zijn. In andere gevallen is de groene tijdvaktabel van toepassing. Op een RVU als ‘bedrag-ineens’ is de groene tabel voor bijzondere beloningen van toepassing.
Op RVU-uitkeringen die kwalificeren als loon uit vroegere arbeid is (als uitzondering) altijd de inhouding van de (werknemers)bijdrage Zvw verschuldigd.
Als de RVU-uitkering kwalificeert als loon uit tegenwoordige arbeid, is de werkgeversheffing Zvw (hoofdregel) van toepassing.”
Non-activiteitsregeling
In paragraaf 4.3 Loon uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking van het Handboek Loonheffingen 2021 staat:
“De volgende loonbestanddelen zijn ook loon uit tegenwoordige dienstbetrekking:
(…)
loon op grond van inactiviteit, gedurende maximaal 24 maanden, dat u betaalt aan een werknemer die is geschorst, op non-actief is gesteld of tot aan het eind van zijn dienstbetrekking met behoud van loon is vrijgesteld van werk
Betaalt u dit loon langer dan 24 maanden, dan is het loon vanaf de 25e maand loon uit vroegere dienstbetrekking.”
Uitkeringen op grond van een non-activiteitsregeling kunnen een RVU vormen. Dit is afhankelijk van de feiten en omstandigheden.
Afhankelijk van de vormgeving van de regeling kan artikel 22a, lid 3, letter a Wet op de loonbelasting gelden. Daarin staat:
“3 Met loon uit tegenwoordige arbeid wordt gelijkgesteld:
a. loon genoten wegens tijdelijke inactiviteit als bedoeld in artikel 628 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, voor een tijdvak van maximaal 104 weken;”
Als dit artikel geldt, kun je 104 weken de witte tabel toepassen. De toepassing van de tabel staat los van de discussie of sprake is van een RVU.
Na de 104 weken gebruik je de groene tabel.
Witte en groene tabel
Is de uitkering loon uit vroegere dienstbetrekking, dan is altijd de groene tabel van toepassing. Dit geldt ook voor een eenmalige RVU-uitkering.
Voor het loon dat de werkgever naast de RVU-uitkering uitbetaalt, gebruik je altijd de witte tabel.
Bij deeltijd-RVU vloeit zowel de RVU-uitkering als het loon voort uit dezelfde arbeidsovereenkomst. Het loon is een beloning is voor verrichte arbeid en de RVU-uitkering ziet op arbeid die voorheen is verricht. In de aangifte loonheffingen moet je twee inkomstenverhoudingen aanmaken.
Voor de bepaling van de inhoudingen blijft het een geheel. In paragraaf 9.6 Regels voor het bij elkaar optellen van lonen in het Handboek Loonheffingen 2021 vind je een voorbeeld van een berekening.
Voorbeeld: optellen loon uit tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking
Je betaalt een werknemer van 56 jaar € 2.000 per maand loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en € 500 per maand (vroeg)pensioen. De werknemer laat de loonheffingskorting bij de werkgever toepassen. De werknemer woont in Nederland.
Je berekent de loonbelasting/premie volksverzekeringen als volgt:
- Je bepaalt met de witte maandtabel voor inwoners van Nederland de arbeidskorting die hoort bij het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: € 324,58. In de aangifte vul je dit bedrag voor deze inkomstenverhouding in bij ‘Verrekende arbeidskorting’.
- Je bepaalt het gezamenlijke loon: € 2.500.
- Je bepaalt met de groene maandtabel de loonbelasting/premie volksverzekeringen die hoort bij het totaal: € 734,50.
- Je trekt de arbeidskorting van stap 1 hiervan af. Het verschil is het bedrag dat u inhoudt: (€ 734,50 – € 324,58 =) € 409,92.
- Je bepaalt zelf hoe je de loonbelasting/premie volksverzekeringen van € 409,92 verdeelt over de twee inkomstenverhoudingen.
Het heeft de voorkeur om de loonbelasting/premie volksverzekeringen evenredig over de twee inkomstenverhoudingen te verdelen. Zo voorkom je vragen van de werknemer.
De arbeidskorting (€ 324,58) verdeel je niet, maar vul je in bij de inkomstenverhouding met het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.
Bron: Forum Salaris