Afgelopen jaar zijn de eerste stappen gezet om tot een langetermijnvisie op de banenafspraak te komen. Een aantal uitgangspunten voor de langetermijnvisie:
- In de banenafspraak moet de ondersteuningsbehoefte van mensen met een arbeidsbeperking centraal te staan. Hierbij moeten ook de verplichtingen worden betrokken op grond van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-verdrag Handicap) om de arbeidsmarktpositie van mensen met een handicap te verbeteren.
- Ondersteuning moet gericht zijn op het benutten van de kwaliteiten, vaardigheden en ontwikkelpotentieel van mensen met een beperking.
- Voor werkgevers moet het vanzelfsprekend zijn om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen.
- Duurzaamheid van werk is een belangrijk uitgangspunt, zodat mensen met een beperking niet onnodig vaak hoeven te switchen van baan of tussen een uitkering en een baan.
- Instrumenten en voorzieningen zijn op een transparante, eenvoudige en eenduidige manier beschikbaar. Dat vraagt tevens om verdere harmonisatie van reeds beschikbare instrumenten.
- Het streven is vereenvoudiging. Zowel voor de doelgroep en werkgevers, als voor de uitvoering.
- De banenafspraak moet financieel bestendig zijn.
- Voor mensen die (tijdelijk) niet bij reguliere werkgevers aan de slag kunnen is er de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Deze infrastructuur biedt waar regulier werk (nog) niet mogelijk is- een vangnet, waardoor werken voor deze mensen toch mogelijk wordt gemaakt. Ook biedt de infrastructuur een springplank als opstap naar werk bij een reguliere werkgever.
Op drie fundamentele onderwerpen zijn in ieder geval nog keuzes te maken:
- de afbakening van de doelgroep;
- de precieze doelstelling; en
- de wijze waarop werkgevers worden gemotiveerd.
Keuze 1: afbakening doelgroep
Op dit moment zijn de banenafspraak en bijbehorende instrumenten bedoeld voor mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen, of alleen dankzij een voorziening het WML kunnen verdienen. Er staan nu ongeveer 270.000 mensen in het doelgroepregister, waarvan er ongeveer 140.000 aan het werk zijn.
Met de beperkte uitbreiding van de doelgroep waar de staatssecretaris nu aan werkt, komen er naar schatting 15.000 mensen bij. Er zijn echter ook mensen die nu niet onder de doelgroep banenafspraak vallen, maar wel een beperking hebben en met de juiste ondersteuning bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen.
Doelgroep banenafspraak verruimen
Er zijn redenen om de doelgroep banenafspraak te verruimen:
- Mensen met een beperking die nu niet onder de banenafspraak vallen concurreren met zowel mensen zonder beperking als mensen die tot de banenafspraak behoren. Dat verslechtert hun arbeidsmarktkansen omdat zij geen gebruik kunnen maken van de instrumenten van de banenafspraak.
- De doelgroep is in de huidige banenafspraak erg gedetailleerd afgebakend, en sterk gekoppeld aan bestaande wetten (Wajong, Wsw, Participatiewet en op termijn ook WIA en WW). Dit maakt de banenafspraak complex en leidt ertoe dat mensen tussen wal en schip terecht kunnen komen.
- Wanneer mensen vallen onder de banenafspraak en meetellen voor de realisatie van de banenafspraak, kan dit voor werkgevers een extra stimulans zijn om hen in dienst te nemen en te houden.
Er zitten ook risico’s aan het verruimen van de doelgroep:
- Er bestaat het risico van onderlinge verdringing. De groep die nu onder de banenafspraak valt is kwetsbaar en komt mogelijk moeilijker aan de slag bij reguliere werkgevers als er veel mensen worden toegevoegd aan de doelgroep. Ten tijde van arbeidsmarktkrapte speelt dat risico mogelijk minder, maar in het beleid, zeker voor de langere termijn, moet ook rekening worden gehouden met veranderingen op de arbeidsmarkt.
- Mogelijk vermindert het de doelmatigheid van de beschikbare instrumenten, die nu vooral gericht zijn op mensen die niet zelfstandig het WML kunnen verdienen.
- Daarnaast geldt als aandachtspunt dat het verruimen van de doelgroep kan leiden tot hogere kosten omdat een groter aantal mensen in beeld moet worden gebracht en naar behoefte ondersteund moet worden naar en bij werk.
Een aandachtspunt bij het verbreden van de doelgroep is ook de vraag hoe langdurig iemand tot de doelgroep behoort en in welke mate mensen uit de doelgroep daar zelf zeggenschap over hebben.
In de huidige situatie is het uitgangspunt dat iemand structureel is opgenomen in het doelgroepregister, en alleen kan worden uitgeschreven als diegene niet meer aan de doelgroepcriteria voldoet. Waar uniformiteit en langdurigheid met name voordelig zijn voor werkgevers en uitvoerders, sluit meer maatwerk en eigen regie beter aan op de belangen van de doelgroep. Hier zal een goede balans in moeten worden gevonden.
De staatssecretaris komt uit op drie – elkaar uitsluitende – beleidsopties, die hij de komende tijd verder uitwerkt. Deze opties werkt hij uit naast de al eerder aangekondigde beperkte verbreding:
- De huidige banenafspraak (de doelgroep en doelstelling (125.000 banen)) blijft in stand. Het doel is het realiseren van meer banen voor mensen die niet zelfstandig het WML kunnen verdienen. Wel wordt gekeken of de instrumenten zoals de no-riskpolis breder inzetbaar zijn, zodat het verschil tussen mensen die wel of niet in het doelgroepregister staan kleiner wordt.
- De banenafspraak geldt voor iedereen binnen de beroepsbevolking met een beperking, die aantoonbaar ondersteuning nodig heeft bij het vinden en behouden van werk bij een reguliere werkgever.
- De banenafspraak geldt voor iedereen binnen de beroepsbevolking met een beperking.
Keuze 2: doelstelling banenafspraak
Voor de banenafspraak is destijds een concrete ambitie afgesproken (namelijk het realiseren van 125.000 extra banen bij reguliere werkgevers per 1 januari 2026). De resultaten daarvan worden jaarlijks in kaart gebracht.
Ten aanzien van de doelstelling werkt Nobel onderstaande beleidsopties verder uit:
- Een doelstelling van een concreet aantal banen voor mensen uit de doelgroep die werkgevers moeten realiseren. Deze doelstelling dient gekoppeld te zijn aan de totale omvang van de doelgroep (dus als we de doelgroep van de banenafspraak aan de voorkant verruimen, dient ook de doelstelling hoger te worden).
- Nadere afspraken voor gemeenten en UWV voor hun bijdrage aan het realiseren van de banenafspraak. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om afspraken over de doelstelling van de banenafspraak, maar om afspraken om bijvoorbeeld meer mensen in beeld te brengen.
Deze beleidsopties zijn te combineren.
Keuze 3: hoe werkgevers motiveren?
Er zijn verschillende manieren waarop werkgevers gemotiveerd kunnen worden om banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking. Allereerst kan dat met positieve ingrepen. De huidige instrumenten van de banenafspraak zijn daar een voorbeeld van.
De Eerste Kamer heeft recent ingestemd met het wetsvoorstel banenafspraak waar naast een verplichte quotumheffing ook een bonus is opgenomen voor werkgevers die veel banen realiseren. Een werkende quotumregeling is onderdeel van het sociaal akkoord waar de banenafspraak onderdeel van is.
Quotumregeling
Voordelen van een quotumregeling:
- Minder afhankelijkheid van de welwillendheid van werkgevers.
- Financiële opbrengsten kunnen geïnvesteerd worden in extra werkgelegenheid voor mensen met een arbeidsbeperking, bijvoorbeeld door extra (financiële) ondersteuning van werkgevers zoals het loonkostenvoordeel banenafspraak.
- Het afschaffen van het huidige quotum leidt tot een fors financieel dekkingsvraagstuk.
- Het sluit aan bij de aanbevelingen van het VN-comité.
Tegelijkertijd heeft een quotumregeling ook nadelen:
- Een quotum kan de intrinsieke motivatie ondergraven, en ‘afkoopgedrag’ in de hand werken. In feite is er bij een quotum geen sprake meer van een gezamenlijke afspraak zoals nu het geval is, maar een eenzijdig opgelegde verplichting richting werkgevers.
- Een quotum versterkt mogelijk het verdringingseffect op mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie die niet onder de quotumdoelgroep vallen.
Ten aanzien van een eventueel quotum werkt de staatssecretaris onderstaande varianten verder uit:
- Een aangepaste bonus-malusregeling voor werkgevers, waarbij een heffing geldt voor werkgevers die het quotum niet halen en een bonus voor werkgevers die veel banen realiseren. Deze regeling moet aansluiten bij de nieuwe doelstelling van de banenafspraak.
- Een quotum voor UWV en gemeenten voor bijvoorbeeld het beter in beeld brengen van mensen of voor het plaatsen van mensen bij werkgevers, met nader te bepalen consequenties bij het niet behalen van de doelstelling. Deze beleidsoptie kan alleen in combinatie met de beleidsoptie om ook voor de uitvoering een concrete doelstelling af te spreken.
Verbreding doelgroep
Met de wet vereenvoudigde banenafspraak die op 9 mei 2025in het Staatsblad is gepubliceerd, worden al twee groepen toegevoegd aan de doelgroep van de banenafspraak, te weten:
- mensen met een Wajong-uitkering die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en die werken bij een reguliere werkgever;
- mensen met een IVA-uitkering die werken met loondispensatie.
Deze groepen worden per 1 januari 2026 toegevoegd aan het doelgroepregister. Daarnaast werkt Nobel aan een wetsvoorstel waarmee mensen in de WIA en de WW die niet zelfstandig het WML kunnen verdienen, opgenomen kunnen worden in het doelgroepregister banenafspraak.
Met datzelfde wetsvoorstel wil de staatssecretaris ook loonkostensubsidie beschikbaar maken in de WIA en de WW zodat UWV dit instrument ook in kan zetten.
Tot slot is de bewindsman met UWV in gesprek over het schrappen van de leeftijdsgrens die nu nog wordt gehanteerd voor de groep mensen die alleen dankzij een voorziening het WML kan verdienen. Dit vergt een wetswijziging.
Inzet werkgevers
Werkgevers zijn essentieel bij het realiseren van de doelstelling van de banenafspraak.
Veel sectoren zijn al goed op weg in het faciliteren van laagdrempelige instroom, zoals de schoonmaakbranche. Dit is relevant voor onder andere de doelgroep banenafspraak. Samen met sectoren werkt SZW aan het maken en in gebruik nemen van sectorale Ontwikkelpaden. In een Ontwikkelpad staat beschreven hoe een (beoogd) werknemer zich stapsgewijs via verschillende functies binnen een sector kan ontwikkelen met behulp van praktijkgerichte scholing.
Subsidieregeling inclusieve technologie
De staatssecretaris heeft een subsidieregeling ontwikkeld om mkb-ondernemers te ondersteunen bij het investeren in inclusieve technologie.
Het doel is om werkgevers te stimuleren om personen met een arbeidsbeperking met behulp van inclusieve technologie in dienst te nemen of personen met een arbeidsbeperking die al in dienst zijn beter te ondersteunen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden.
De regeling biedt werkgevers in het mkb de mogelijkheid om een subsidieaanvraag te doen voor een eenmalige financiële tegemoetkoming voor de aanschaf van technologieën en advies voor de implementatie ervan. Een subsidie wordt altijd verleend op basis van cofinanciering.
De regeling heeft twee tijdvakken. Mkb-ondernemers kunnen van 1 oktober 2025 tot en met 28 november 2025 een aanvraag indienen of van 5 januari 2026 tot en met 29 mei 2026.
Uitvoering
Naast de inzet van werkgevers is het ook essentieel voor het realiseren van de doelstelling van de banenafspraak dat er voldoende aandacht is voor de uitvoering bij gemeenten en UWV.

