
Het amendement leidt tot een omkering van het uitgangspunt ‘invaren, tenzij’ naar ‘niet invaren, tenzij’. Niet-invaren leidt tot een verslechtering van het pensioenperspectief voor groepen deelnemers. Daarmee is het amendement niet in hun belang en brengt het de solidariteit van en de voorgeschreven evenwichtige belangenafweging in het pensioenstelsel ernstig in gevaar. Dat staat in het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State dat op 17 maart 2025 is gepubliceerd.
Overgang naar nieuw pensioenstelsel
De Wet toekomst pensioenen is op 1 juli 2023 in werking getreden met regels voor een nieuw pensioenstelsel. Inmiddels zijn de eerste pensioenfondsen overgegaan naar het nieuwe pensioenstelsel.
Bij de overgang naar het nieuwe stelsel is het wettelijke uitgangspunt dat de pensioenaanspraken en -rechten die in het oude pensioenstelsel zijn opgebouwd, worden ingebracht in het nieuwe stelsel (‘invaren’), tenzij dit onevenredig ongunstig is voor bepaalde betrokkenen.
Aanvullende voorwaarde voor invaren
Het amendement stelt een aanvullende voorwaarde voor het invaren voor. In een referendum moet een meerderheid van een minimaal aantal deelnemers akkoord gaan met invaren. Zonder deze goedkeuring mag een pensioenfonds de bestaande pensioenaanspraken en -rechten niet invaren. Als alternatief voor een referendum over invaren stelt het amendement voor dat deelnemers de mogelijkheid krijgen om individueel bezwaar te maken.
Verstoring transitieproces en collectieve besluitvorming
Naast dat het amendement de solidariteit van het pensioenstelsel in gevaar brengt, leidt het tot verschillende complicaties voor de uitvoering en verstoort het in ernstige mate het transitieproces. Ook doet het amendement afbreuk aan het collectieve karakter van het pensioenstelsel. De rol van sociale partners daarbij is miskend.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft verder vragen bij de geschiktheid van een referendum voor deze problematiek en de legitimiteit van de uitkomst.
Conflictopwekkend
Hoewel het amendement beoogt juridische complicaties en conflicten te voorkomen, concludeert de Afdeling advisering dat het amendement zeker niet tot minder juridische complicaties en conflicten leidt. In het bijzonder voor de individuele bezwaarmogelijkheid geldt dat daaraan juridisch-technische complicaties zijn verbonden waarvoor geen regeling is getroffen.
Wetgevingskwaliteit onvoldoende bekeken
Bij het amendement zijn volgens de Afdeling advisering de eisen van wetgevingskwaliteit onvoldoende in het oog gehouden. Bij de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel gaat veel geld om en zijn de belangen van miljoenen burgers betrokken. De voorbereiding en behandeling van een ingrijpende koerswijziging op dit gebied moet hieraan recht doen. Daar is met dit amendement niet aan voldaan. Er is sprake van een onvoldragen voorstel.
Transitie al in volle gang of zelfs afgerond
De voorliggende problematiek is bovendien bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen uitgebreid besproken en onder ogen gezien. Alleen zeer bijzondere en urgente nieuwe inzichten en rechtspraak kunnen een heropening rechtvaardigen van het debat, dat in feite de stelselherziening zelf betreft. Dit geldt temeer nu de transitie al in volle gang is en voor sommige fondsen zelfs is afgerond.
Amendement ontraden
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft ernstige bezwaren tegen het amendement en adviseert de regering het amendement te ontraden.
Amendement van het lid Joseph c.s. op het wetsvoorstel voor de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel