
Pensioenfondsen moeten hun deelnemers raadplegen of ze willen overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. Dat is de kern van het amendement van Tweede Kamerlid Joseph van het NSC over het invoeren van een goedkeuringsrecht bij interne waardeoverdracht van pensioenen.
Overgang naar nieuw pensioenstelsel
“De Wet toekomst pensioenen (Wtp) voorziet erin dat nieuwe pensioenopbouw voortaan plaatsvindt in een premieregeling. In een premieregeling bouwen mensen een persoonlijk pensioenvermogen op, vanaf pensioendatum volgt daaruit een ‘variabele’ uitkering, die jaarlijks wordt aangepast afhankelijk van onder meer beleggingsrendementen, rente en de levensverwachting. Het bijzondere bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is dat in de Wtp is afgesproken dat ook bestaande ‘vaste’ uitkeringen standaard worden omgezet in ‘variabele’ uitkeringen, ofwel in jargon: dat er wordt ‘ingevaren’. Dit geldt dus ook voor reeds gepensioneerden.”
“Om dit invaren mogelijk te maken is het individueel bezwaarrecht buiten werking gesteld. Daar is versterkte collectieve medezeggenschap voor in de plaats gekomen, waaronder een hoorrecht voor slapers- en gepensioneerdenverenigingen.”
Laatste woord bij invaren
“De indieners stellen voor om mensen waarvan het pensioen is het laatste woord te geven bij het invaren. Idealiter zouden de indieners dit in de vorm van een individueel bezwaarrecht geven. Maar gegeven dat de implementatie van de Wtp al een eind op gang is en het geven van individueel bezwaarrecht lastigere praktische vraagstukken met zich meebrengt, stellen de indieners voor om een collectief instemmingsrecht in te voeren.”
Collectief instemmingsrecht
“In de uitvoering betekent dit dat de ingezette weg om de Wtp te implementeren gewoon door kan gaan. Maar in aanloop naar het invaren komt daar een collectief instemmingsrecht bij, dat uiterlijk vier weken voor de beoogde transitiedatum moet zijn afgerond en ingediend bij de toezichthouder. In de praktijk betekent dit dat de pensioenfondsen op het moment dat zij vooraf aan het invaren communiceren over de individuele gevolgen van het invaren, ook de keuze moeten voorleggen of iemand wel of niet wil invaren. Hiermee wordt het lopende implementatietraject zowel voor de pensioenfondsen als voor de deelnemers zo min mogelijk extra belast, maar krijgen mensen wel een stem als het gaat over wat er gebeurt met hun reeds opgebouwde pensioenen.”
“Dit amendement beoogt het draagvlak voor de transitie en het vertrouwen in het pensioenstelsel te vergroten. Daarbij verkleint het geven van collectief instemmingsrecht en daarmee het geven van een stem aan de deelnemers van wie het pensioen is, in verwachting ook de juridische risico’s voor de staat, pensioenfondsen en werkgevers, alhoewel de indieners zich ook realiseren dat dit amendement niet alle juridische risico’s kan wegnemen.”
“De financiële consequenties van het collectief instemmingsrecht liggen op werkgevers- en pensioenfondsniveau. Het toevoegen van een collectief instemmingsrecht heeft volgens de indieners geen directe impact op de mijlpalen in het herstel- en veerkrachtplan.”
Pensioenfondsen zijn fel tegen het voorstel. Of het voorstel het in de Tweede en Eerste Kamer haalt, is nog maar de vraag. Volgende week gaat de Tweede Kamer in debat over pensioen.
Coalitiepartijen maakten een afspraak buiten het papier om dat deze partijen tot 1 januari 2025 geen grote voorstellen voor pensioenen zouden doen. Nu komt NSC dus met een aantal voorstellen waarmee ze de Wtp, die 1,5 jaar geleden na een lang en moeizaam traject werd aangenomen, willen verbeteren. Dit collectief instemmingsrecht is het ingrijpendste voorstel. Dat meldt NOS.nl.
Reactie werkgeversorganisaties
Het voorstel van NSC betekent een fundamentele wijziging van de Pensioenwet en een groot risico op verslechtering van het pensioen van mensen die nu werken of al met pensioen zijn. Dat is de reactie van VNO-NCW en MKB-Nederland.
“VNO-NCW en MKB-Nederland wijzen erop dat het nieuwe pensioenstelsel met ruime meerderheid is aangenomen in de Tweede en Eerste Kamer. De achterliggende afspraken zijn gezamenlijk gemaakt door alle werkgevers- en werknemersorganisaties én de politiek. Het is een zeer zorgvuldig doorlopen proces geweest en de transitie is al in volle gang. Het zou dan ook een schoolvoorbeeld van een onbetrouwbare overheid zijn als er nu zo’n ingrijpende wijziging wordt aangebracht.
Het NSC-voorstel heeft een enorme impact op de pensioentransitie. Het maakt het complexer en duurder. De uitvoeringskosten worden fors hoger als het oude en het nieuwe stelsel naast elkaar gaan bestaan. Die kosten komen voor rekening van de pensioenen van de mensen.
Het idee voor een referendum is destijds bij de totstandkoming van het Pensioenakkoord al uitgebreid besproken. Dat heeft het om goede redenen niet gehaald, waarvan onuitvoerbaarheid de belangrijkste is.”