
De nieuwe pensioencontracten maken het mogelijk om een einde te maken aan de spagaat tussen het streven naar nominale zekerheid én een koopkrachtig pensioen waar pensioenuitvoerders in het oude stelsel mee te maken hadden. Aangezien de nieuwe pensioencontracten premieregelingen zijn en geen uitkeringsregelingen betekent dit dat zij geen belofte doen met betrekking tot de uiteindelijke uitkering.
Voor de nieuwe premieregelingen geldt echter nog altijd de afweging tussen nominale zekerheid en meer perspectief op een koopkrachtig pensioen. Gewaarborgd wordt dat deze afweging zorgvuldig gebeurt en dat de pensioenuitvoerder een onderbouwing geeft.
Economische schokken opvangen
De nieuwe pensioencontracten kennen een aantal manieren waarop economische schokken kunnen worden opgevangen. Allereerst is het mogelijk om risico’s gericht toe te delen met leeftijdsafhankelijke risicotoedeling in de solidaire premieregeling en een leeftijdsafhankelijke beleggingsmix in de flexibel premieregeling. Daarnaast kunnen schokken in de individuele uitkeringsfase worden gespreid. In de collectieve uitkeringsfase kunnen zij worden gespreid met het spreidingsvermogen. Ook kunnen schokken worden opgevangen met de solidariteitsreserve in de solidaire premieregeling of de risicodelingsreserve bij de flexibele premieregeling. Hiervoor moeten de pensioenuitvoerder en de sociale partners vooraf doelstellingen en uitdeelregels opstellen.
Transitieplan
De sociale partners geven in het transitieplan alle keuzes, overwegingen en berekeningen weer die ten grondslag liggen aan de gemaakte spraken in het kader van de transitie, inclusief de onderbouwing om al dan niet in te varen. Als sociale partners een invaarverzoek doen aan het pensioenfonds, besluit het pensioenfonds tot invaren tenzij het pensioenfonds zelf concludeert dat invaren tot onevenwichtig nadeel zou leiden, in strijd is met de wet of onuitvoerbaar is.
Het pensioenfondsbestuur houdt bij de vervulling van hun taak rekening met de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever en zorgt ervoor dat dezen zich op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen (artikel 105, Pw).
Het transitieplan vormt daarbij een belangrijk vertrekpunt voor het pensioenfonds. Voordat het pensioenfonds de opdracht van sociale partners aanvaardt, wordt het voorgenomen besluit tot invaren voorgelegd aan het belanghebbenden- of verantwoordingsorgaan.
De wet bevat uitgebreide waarborgen om de belangen van groepen deelnemers evenwichtig te wegen voordat tot de invaarbesluitvorming te komen.
Al dan niet invaren
Sociale partners maken onder andere afspraken over het wijzigen van de pensioenregeling, over al dan niet invaren van de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten, en over een adequate compensatie. In het transitieplan worden de afspraken en overwegingen die leiden tot een gewijzigde pensioenregeling vastgelegd en wordt toegelicht waarom er met de gemaakte afspraken sprake is van een evenwichtige transitie.
Als sociale partners het pensioenfonds verzoeken in te varen dan besluit het pensioenfonds tot invaren tenzij het pensioenfonds concludeert dat invaren tot onevenwichtig nadeel zal leiden, in strijd is met de wet of onuitvoerbaar is. Kortom, sociale partners bezien wat nodig is om te komen tot een evenwichtige transitie en het pensioenfonds beoordeelt of invaren tot een onevenwichtig nadeel kan leiden of niet.
Oud financieel toetsingskader
Wanneer de sociale partners en/of het pensioenfonds besluiten om de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten niet in te varen, worden deze ondergebracht in een apart financieel geheel, gescheiden van de gewijzigde premieregeling. Op deze al opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten blijft het oude financieel toetsingskader van toepassing. Daarmee verschillen de regels voor de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten ten opzichte van de regels over die gelden voor de onder de gewijzigde pensioenregeling op te bouwen pensioenaanspraken en -rechten. Dat is ook de reden dat ‘invaren’ de standaard is.
Handreiking Evenwichtige Transitie
De Handreiking Evenwichtige Transitie heeft als doel om sociale partners te ontzorgen en comfort te bieden en dient als begeleiding bij het maken van keuzes voor de transitie naar een nieuw pensioencontract en het invaren. De Wet toekomst pensioenen en het Besluit toekomst pensioenen bevatten de wettelijke waarborgen voor een evenwichtige transitie, zowel in de arbeidsvoorwaardelijke fase (zoals vastgelegd in het transitieplan, artikel 150d Pw) als bij de invulling en beoordeling door het pensioenfonds (zoals vastgelegd in het implementatieplan (artikel 150i Pw) en de eventuele invaarmelding aan de toezichthouder (artikel 150m, tweede lid, Pw)). De mate waarin indexatieachterstanden worden meegenomen is onderdeel van de evenwichtige transitie.
Indexatieachterstanden
Bij de transitie naar de nieuwe contracten van de Wtp is het mogelijk om bij het invaren rekening te houden met indexatieachterstanden. Sociale partners hebben de mogelijkheid deze doelstelling mee te nemen in hun transitieplan. Dit is een optie naast andere mogelijke doelstellingen zoals compensatie voor het afschaffen van de doorsneesystematiek en vulling van de reserves om tot een evenwichtige transitie te komen. Het is aan sociale partners om de gewijzigde regeling en de transitie daarnaartoe evenwichtig vorm te geven. Een wettelijk vastgestelde prioriteit voor inhaalindexatie bij het invaren zoals wordt voorgesteld, vindt de minister dan ook niet passend.
Afspraken over adequate compensatie
Sociale partners maken bij de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel onder andere afspraken over een adequate compensatie en de wijze waarop de compensatie wordt gefinancierd. Alle afspraken tezamen moeten leiden tot een evenwichtige transitie. Vervolgens zal het pensioenfonds bezien of het de gewijzigde pensioenregeling en als daar sprake van is het verzoek tot invaren en de inzet van vermogen, kan uitvoeren met inachtneming van de evenwichtige belangenafweging. Of sociale partners in de toekomst de pensioenpremie, de arbeidsvoorwaardelijke afspraak, lager of hoger vaststellen staat daar los van.
Aanvullende maatregelen om een verlaging van de pensioenpremie te voorkomen acht de bewindsman onwenselijk en passen ook niet bij het arbeidsvoorwaardelijk karakter van de pensioenafspraak, daar gaan de sociale partners over. Een wijziging van de premie vergt dan ook nieuwe onderhandelingen aan de arbeidsvoorwaardentafel. Het kabinet en sociale partners, hebben ook afgesproken dat met de stelselwijziging geen versobering wordt beoogd.
Perspectief op koopkrachtig pensioen
De gewijzigde pensioenregeling inclusief invaren biedt eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen, met behoud van risicodeling binnen en tussen generaties. Om tot die gewijzigde regeling te komen, moeten sociale partners diverse keuzes maken over onder andere de wijziging van de pensioenregeling, een verzoek tot invaren, de omgang met bestaand vermogen en de financiering van de compensatie. Alle afspraken samen moeten evenwichtig zijn. Het transitieplan bevat de verantwoording waarom gekozen is voor de betreffende invulling van de pensioenregeling en waarom sprake is van een evenwichtige overstap.
Geldende wet- en regelgeving
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) is geldende wet- en regelgeving. Daarover heeft een uitgebreid traject met maatschappelijke partijen plaatsgevonden en een zorgvuldig wetgevingsproces plaatsgevonden. De wet is door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen en sinds 1 juli 2023 in werking getreden. Daarnaast hebben de onderhandelingen over het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet niet geleid tot een aanpassing van de Wet toekomst pensioenen en daarmee niet tot een aanpassing van de pensioentransitie.
Transitie op stoom
Er is de afgelopen tijd hard gewerkt door de sector en de toezichthouders om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel op beheerste wijze met oog voor het belang van de deelnemers te realiseren. De transitie is op stoom en vordert gestaag. Tegelijkertijd is er nog veel werk aan de winkel en is het nu zaak om door te pakken met oog voor zorgvuldigheid. Van Hijum blijft openstaan voor suggesties uit het parlement of uit de sector zelf om de pensioentransitie verder te verbeteren.
Het is tegelijkertijd de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de minister om te waarborgen dat deze grote transitie die over vele miljarden euro’s en miljoenen gepensioneerden en (gewezen) deelnemers gaat zorgvuldig kan plaatsvinden en dat de sociale partners, pensioenuitvoerders en toezichthouders ook in staat zijn om dit zorgvuldig uit te voeren.
Transitiekosten
Van Hijum ziet geen reden om een maximum te stellen aan de transitiekosten die ten laste komen van de pensioendeelnemers. De stijging van de kosten in verband met de transitie is voorzien en is opgenomen in de Memorie van Toelichting bij de Wtp.
Antwoorden op nadere Kamervragen over transitie naar nieuw pensioenstelsel en invaren