
De kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH aanslag van de Belastingdienst heeft een standpunt ingenomen over het verwerkingsmoment van en de verdragstoepassing op een nettolooncorrectie die wordt veroorzaakt door buitenlandse inkomsten.
Waar gaat deze casus over?
Anton is in 2019 inwoner van Nederland en werkt voor een Nederlandse werkgever. Hij heeft een ’tax equalization’-afspraak met zijn Nederlandse werkgever. In 2019 ontvangt hij een nabetaling van loon van zijn voormalige werkgever in Frankrijk, die ziet op een periode waarin hij woonde en werkte in Frankrijk.
Het heffingsrecht over deze nabetaling is op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk volledig aan Frankrijk toegewezen.
Voor deze nabetaling wordt in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2019 vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd. De inkomsten die Anton van zijn Nederlandse werkgever ontvangt zijn volledig ter heffing toegewezen aan Nederland.
In 2021 wordt de aanslag IB/PVV 2019 opgelegd, waarin de gevraagde vrijstelling wordt verleend. Door het progressievoorbehoud volgt uit de aanslag een te betalen bedrag aan belasting.
Het netto-inkomen van Anton is hierdoor lager dan overeengekomen met de Nederlandse werkgever. Op basis van de specifieke ‘tax equalization’-afspraak in casu vergoedt de Nederlandse werkgever deze belasting in 2021 netto aan Anton (de nettolooncorrectie).
De kennisgroep geeft aan dat zo’n afspraak waarbij een netto–inkomen is afgesproken in de praktijk weinig voorkomt.
Vraag
Hoe moet je deze nettolooncorrectie in de loonbelasting verwerken? Meer specifiek zijn de vragen:
- In welk jaar moet de (te bruteren) nettolooncorrectie in de loonbelasting worden verwerkt?
- Is op de (te bruteren) nettolooncorrectie een voorkoming van dubbele belasting van toepassing?
Antwoorden
- De correctie moet in 2021 – het genietingsjaar – worden verwerkt .
- Nee, op de correctie is geen voorkoming van dubbele belasting van toepassing. De vergoeding wordt niet verkregen voor een dienstbetrekking die wordt uitgeoefend in Frankrijk. De vergoeding volgt namelijk uit de Nederlandse dienstbetrekking die niet in Frankrijk wordt uitgeoefend.
Toelichting
Anton geniet door de te betalen aanslag in 2021 effectief een lager netto-inkomen in Nederland dan hij overeengekomen is met zijn werkgever. Door het bedrag netto aan Anton te vergoeden voldoet de werkgever aan de op hem rustende verplichtingen uit de ‘tax equalization’-afspraak.
Op grond van artikel 15, eerste lid, van het belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk kan het heffingsrecht over looninkomsten genoten door een inwoner van Nederland alleen aan Frankrijk toekomen wanneer de genoten beloning betrekking heeft op een in Frankrijk uitgeoefende dienstbetrekking.
De Nederlandse werkgever verstrekt de vergoeding echter om het netto-inkomen te garanderen. De vergoeding is daarom, net als het overige Nederlandse loon, belastbaar in Nederland. Er bestaat geen recht op voorkoming van dubbele belasting.
Voorbeeld
