Staatssecretaris Van Oostenbruggen informeert over de evaluatie van de fiscale regeling voor diensttijdvrijstelling in de loonbelasting. Deze fiscale regeling is voor het eerst geëvalueerd in het kader van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). De evaluatie is uitgevoerd door het ministerie van Financiën.
Financiële gevolgen gebruik
Voor de ontvangers van een jubileumuitkering is het financiële gevolg van de diensttijdvrijstelling duidelijk. Werknemers die behoren tot de groep die er volgens hun cao recht op hebben, ontvangen bij een 25- ofwel 40-jarig dienstverband in de regel één extra maandsalaris. Op zichzelf is dat extra maandsalaris al een bonus, vanuit de werknemer gezien. De diensttijdvrijstelling zorgt er aanvullend echter ook voor dat de werknemer dit bedrag niet bruto, maar netto ontvangt.
De budgettaire derving voor de overheid als gevolg van het bestaan van de diensttijdvrijstelling wordt geraamd op € 36 miljoen in 2025 (in prijzen van 2024).
Doeltreffendheid en doelmatigheid
In de evaluatie is de regeling beoordeeld op doeltreffendheid en doelmatigheid. De regeling wordt beoordeeld als beperkt doeltreffend en als niet doelmatig. De uitkomsten van het onderzoek worden de komende tijd gewogen.
Kabinetsreactie voorjaar 2025
Zoals beschreven in de begrotingsregels van dit kabinet geldt als uitgangspunt dat voor een negatief geëvalueerde fiscale regeling moet worden bezien of de regeling wordt afgeschaft, versoberd, hervormd of gemotiveerd gehandhaafd. In het voorjaar van 2025 volgt een kabinetsreactie.
Beperkt doeltreffend
Op grond van de parlementaire geschiedenis bleek het niet goed mogelijk om met zekerheid een duidelijk doel van de regeling vast te stellen. Wel valt hieruit af te leiden dat de regeling oorspronkelijk als doel had te stimuleren dat werkgevers hun werknemers vaker een onbelaste gratificatie cadeau doen bij speciale gelegenheden en in dit geval bij een langdurig dienstverband.
De inschatting is dat 30-35% van alle werkende Nederlanders een jubileumuitkering zou kunnen ontvangen indien zij 25 ofwel 40 jaar aaneengesloten voor dezelfde werkgever zouden werken. Daarmee wordt slechts een deel van de doelgroep bereikt.
Het is niet duidelijk of werkgevers dankzij het bestaan van de diensttijdvrijstelling vaker een jubileumuitkering aan hun werknemers aanbieden dan het geval zou zijn indien de diensttijdvrijstelling niet bestond. Wel zorgt de diensttijdvrijstelling ervoor dat de werknemer door de vrijstelling netto meer overhoudt van de jubileumuitkering.
Op grond van bovenstaande overwegingen is het oordeel dat de regeling beperkt doeltreffend is.
Niet doelmatig
De ontvangers van de jubileumuitkering zijn per definitie personen die al lang werken en geld verdienen. Daarmee kan de regeling beschouwd worden als een waardeoverdracht van de belastingbetaler naar relatief welvarende werknemers.
Is het eerlijk of wenselijk is dat werknemers die 25 ofwel 40 jaar bij dezelfde werkgever in dienst zijn, door de overheid bevoordeeld worden ten opzichte van werknemers die even lang in dienst zijn bij verschillende werkgevers? Hierbij speelt ook dat de overheid als één werkgever wordt beschouwd en switchen binnen de overheid geen einde van de diensttijd betekent, in tegenstelling tot bij werknemers die binnen een bepaalde sector van baan veranderen. De regeling kent daarom een zekere mate van willekeur.
De conclusie op grond van al het bovenstaande is dat de regeling niet doelmatig is
Conclusies uit evaluatie
De conclusies uit de evaluatie op een rij:
- De diensttijdvrijstelling kent een lange geschiedenis en bestaat al sinds 1940. Tijdens een nadere bestudering van oude parlementaire stukken is geen toelichting gevonden op het oorspronkelijke doel van de regeling. Op grond van de parlementaire geschiedenis is het daarom niet goed mogelijk een duidelijk doel van de regeling vast te stellen.
- Wel bleken er op grond van hetzelfde artikel in het verleden ook andere uitkeringen dan een jubileumuitkering van belastingheffing te worden vrijgesteld, zoals geschenken ter gelegenheid van een verjaardag of feestdag. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat de regeling oorspronkelijk als doel had te stimuleren dat werkgevers hun werknemers vaker een onbelaste gratificatie cadeau doen bij speciale gelegenheden
- Er is vanuit de aangiftedata geen informatie beschikbaar over het gebruik van de vrijstelling.
- Het aantal werknemers dat jaarlijks een onbelaste jubileumuitkering ontvangt wordt op basis van gegevens van het CBS en gegevens over cao’s geraamd op 15.000 à 20.000.
- Gebruikers van de diensttijdvrijstelling werken relatief vaak bij de overheid, in het onderwijs of in de financiële dienstverlening of industrie.
- De kosten van de regeling worden geraamd op € 36 miljoen per jaar.
- De diensttijdvrijstelling doet geen beroep op het doenvermogen van werknemers en de uitvoeringslasten zijn bij zowel werkgevers als de Belastingdienst laag.
- De regeling kan als beperkt doeltreffend worden beoordeeld, omdat potentieel slechts 30-35% van alle werkende Nederlanders van de regeling gebruik zou kunnen maken. Het is ook niet duidelijk of werkgevers dankzij het bestaan van de diensttijdvrijstelling vaker een jubileumuitkering aan hun werknemers aanbieden dan het geval zou zijn indien de diensttijdvrijstelling niet bestond.
- De regeling is niet doelmatig, omdat hij beschouwd kan worden als een waardeoverdracht van de belastingbetaler naar relatief welvarende werknemers, de arbeidslocatie kan verstoren en voor bepaalde groepen bevoordelend is.
- Vanuit breed welvaartsperspectief is het twijfelachtig of het doel van de regeling nog nuttig is. De vrijstelling past minder in de huidige tijd waarin werknemers worden aangemoedigd om lerend en wendbaar te blijven.