De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 23 oktober 2024 het advies vastgesteld over het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Stoffer (SGP), Inge van Dijk (CDA) en Ceder (ChristenUnie) om betaald rouwverlof in te voeren. Het advies is op 28 oktober 2024 openbaar gemaakt en gepubliceerd de website van de Raad van State.
Inhoud wetsvoorstel
Het wetsvoorstel regelt een wettelijk recht op betaald verlof voor werknemers met een gezin met minderjarige kinderen waarvan een partner of minderjarig kind is overleden. Het verlof bedraagt minimaal één keer de arbeidsduur per week, dus bij een fulltime dienstverband zijn dat vijf werkdagen.
De werkgever mag wel meer verlof geven, maar niet minder. De werknemer mag het verlof flexibel opnemen vanaf de dag van de uitvaart tot één jaar na het overlijden van de partner of het minderjarig kind.
De initiatiefnemers willen daarmee het (langdurig) ziekteverzuim terugdringen en de terugkeer naar de werkvloer bevorderen van werknemers die een naaste zijn verloren. Ook moet het helpen om het gesprek over rouwverlof tussen werkgever en werknemer te openen.
Begrip voor wetsvoorstel, maar ook vraagtekens
De Afdeling advisering onderkent dat er een breed gedragen wens is om rouwverlof te regelen. Het wetsvoorstel voorziet dus in een behoefte. Maar met dit voorstel wordt het verlofstelsel complexer. Dat roept spanning op met het advies van de Sociaal-Economische Raad om het verlofstelsel te vereenvoudigen.
De Afdeling advisering adviseert de initiatiefnemers om in de toelichting bij hun wetsvoorstel op deze spanning in te gaan.
Gekozen afbakening doelgroep
Verder zet de Afdeling advisering vraagtekens bij de gekozen afbakening van de doelgroep.
Het voorstel geldt alleen voor werknemers met minderjarige kinderen van wie de partner of een kind overlijdt. De Afdeling advisering mist in de toelichting bij het voorstel een afdoende rechtvaardiging voor deze afbakening. Hoe rouw wordt ervaren, is niet af te bakenen en ook in andere situaties kan er een terechte behoefte zijn aan rouwverlof. Al was het maar om ook praktische zaken te kunnen regelen.
De Afdeling adviseert de initiatiefnemers om de gekozen afbakening van de doelgroep toereikend te motiveren en anders te heroverwegen.
Minimumnorm voor verlofduur
Tot slot maakt de Afdeling advisering een opmerking over de gestelde minimumnorm voor de verlofduur. Het belang van rouwverlof is breed erkend en rouwverlof vraagt om maatwerk. Dan is dus de vraag waarom het stellen van een minimumnorm in een wet nodig is en wat die norm bijdraagt aan de doelen die de initiatiefnemers hebben met hun voorstel.
Ook blijkt dat werkgevers meestal coulant en begripvol omgaan met rouwende werknemers. Het effect van een verplichte minimumnorm kan echter zijn dat het wetsvoorstel juist de flexibiliteit inperkt die in de praktijk blijkt. De minimumnorm voor de duur van het rouwverlof zou dan bijvoorbeeld kunnen worden uitgelegd als maximumnorm.
De Afdeling adviseert de initiatiefnemers daarom de noodzaak en effectiviteit van de minimumnorm voor de verlofduur toereikend te motiveren en anders te heroverwegen.
Advies Raad van State over wetsvoorstel Wet invoering rouwverlof