
De werkgever moet het loon volledig doorbetalen inclusief wettelijke verhoging en rente. Ook de vordering voor toekomstige loonbetalingen is toewijsbaar, aldus de kantonrechter.
Wat speelt er in deze zaak?
De werknemer is bij de werkgever in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een salaris van € 4.100 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst duurt nog tot en met 30 november 2024. Op 18 april 2024 heeft de werknemer zich ziek gemeld. Zij heeft vanaf mei 2024 geen loon ontvangen. De werknemer vordert daarom in deze procedure betaling van het loon vanaf de maand mei, betaling van het vakantiegeld dat zij uiterlijk op 30 juni 2024 had moeten ontvangen, de wettelijke verhoging en wettelijke rente over deze bedragen, plus een veroordeling van de werkgever om het toekomstige loon te betalen en om bruto-nettospecificaties te overleggen van het toekomstige loon, dit laatste op straffe van een dwangsom.
Loon mei-augustus betaald
De werkgever heeft in de ochtend van 17 september 2024, vlak voor de mondelinge behandeling, het loon over de maanden mei, juni, juli en augustus 2024 aan de werknemer betaald. De werknemer heeft bevestigd dat zij het loon heeft ontvangen.
Wettelijke verhoging niet betalen
De werkgever wil de wettelijke verhoging niet betalen, omdat hij vindt dat de werknemer een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Volgens de werkgever had de werknemer de werkgever vooraf moeten vertellen over gezondheidsproblemen die op dat moment al bestonden. Ook zouden er problemen zijn met het gebruik van de Nederlandse taal en zou de werknemer niet op het kantoor van de werkgever, maar thuis willen werken.
Geen vernietigbare arbeidsovereenkomst
Vast staat dat de werknemer recht heeft op doorbetaling van haar loon tijdens ziekte. De werkgever heeft dat ook niet betwist. De werkgever heeft opgemerkt dat hij de loonbetaling zou hebben opgeschort omdat hij niet de werknemer in contact kwam, maar heeft zelf tijdens de zitting erkend dat hij de werknemer hierover geen brieven heeft gestuurd.
Hoewel de werkgever nogal wat stellingen poneert over een mededelingsplicht van de werknemer over haar gezondheidstoestand, onderbouwt hij die stellingen op geen enkele manier. Vooralsnog blijkt uit niets dat sprake zou kunnen zijn van een vernietigbare arbeidsovereenkomst, los van de eigen veronderstellingen van de werkgever. Ook van problemen met het voeren van de Nederlandse taal en discussies over al dan niet thuiswerken is niet gebleken.
Geen reden voor loonopschorting
Alles overziend is van enige (gegronde) reden om de loonbetaling op te schorten niet gebleken. Omdat de werkgever op 17 september 2024 het loon tot en met augustus 2024 heeft betaald, wordt de vordering van loonbetaling voor zover die op deze maanden ziet afgewezen.
Betaling vakantiegeld en toekomstig salaris
De vordering tot betaling van het vakantiegeld van € 1.968 bruto wordt toegewezen; de werkgever heeft deze vordering niet betwist en ook niet uitgelegd waarom dit bedrag nog niet is betaald. De vordering tot betaling van toekomstige salarissen wordt ook toegewezen. Volgens de kantonrechter is in de gegeven omstandigheden voldoende aannemelijk dat dit salaris niet zonder meer wordt uitbetaald.
Omdat de werkgever niet in verzuim is (geweest) met het verstrekken van loonstroken, is er geen reden om daarvoor een (aparte) veroordeling op te nemen en daaraan een dwangsom te verbinden. Dat deel van de vordering wordt daarom niet toegewezen.
Wettelijke verhoging betalen
Het (door)betalen van het salaris is een van de primaire verplichtingen van een werkgever jegens een werknemer. Omdat hier iedere reden voor opschorting of te late betaling ontbreekt, wijst de kantonrechter de door de werknemer gevorderde wettelijke verhoging over de loonbetaling over de maanden mei, juni, juli en augustus 2024 toe.
De verhoging over de maanden mei, juni en juli 2024, plus het vakantiegeld, bedraagt 50%. Dit komt neer op een bedrag van (50% × € 14.268 =) € 7.134.
De verhoging over het loon van augustus 2024 bedraagt, gelet op de betaling op 17 september 2024, 29%. 29% van € 4.100 is € 1.189. De totale wettelijke verhoging komt daarmee op € 8.323. De gevorderde wettelijke rente is ook volledig toewijsbaar.
Toewijsbaar bedrag
Het in totaal toewijsbare bruto bedrag komt gelet op het voorgaande op € 10.291: € 1.968 aan vakantiegeld en € 8.323 aan wettelijke verhoging.
De proceskosten komen voor rekening van de werkgever omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 24 september 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:9795