Had het accountantskantoor de deskundige klant moeten waarschuwen voor voorziene wijzigingen in de toepasselijke wet- en regelgeving en vigerende uitzonderingsbepalingen over compensatie van werkgevers van arbeidsgehandicapte werknemers?
De aan het accountantskantoor verstrekte opdracht strekt niet zover dat zij de klant daarover moet adviseren of daarvoor waarschuwen, mede gelet op de kennis en expertise van de klant met betrekking tot sociale premies, wetten en , aldus het hof.
Ruim € 20.000 LKV misgelopen
Een klant liep ruim €20.000 loonkostenvoordeel (LKV) mis, volgens het bedrijf omdat het accountantskantoor er niet tijdig op wees dat met ingang van 2018 een doelgroepverklaring voor twee werknemers had moeten worden aangevraagd.
Nie tekort geschoten
De zaak kwam in hoger beroep voor bij Hof ’s-Hertogenbosch. Het hof oordeelt dat het accountantskantoor niet tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens de klant. De klant heeft niet aangetoond dat de aan het accountantskantoor opgedragen werkzaamheden ook betrekking hadden op advisering over toepasselijke wet- en regelgeving (op het gebied van loonkostenvoordeel). Daarbij geldt ook dat de klant, gelet op haar reguliere dienstverlening (consultancy op het gebied van sociale premies), bekend moet worden verondersteld met de hiervoor geldende wet- en regelgeving.
Mutaties verwerken in loonadministratie
Het accountantskantoor biedt sinds 2015 ook reguliere loonadministratiediensten aan haar klanten aan. De klant richt zich onder meer op ondersteuning en consultancy met betrekking tot sociale premies, regels en wetgeving.
In 2015 werd aan het accountantskantoor de opdracht verleend tot samenstelling van de jaarrekening 2014 van de moedermaatschappij. Op basis van die opdracht werden later ook nadere opdrachten verleend in het kader van de verwerking van mutaties in de loonadministratie van de moedermaatschappij en vanaf 2018 van haar dochtermaatschappij (de klant).
Werknemers met WIA-uitkering
Vanaf omstreeks 1 januari 2018 waren bij de klant twee medewerkers met een WIA-uitkering in dienst. In augustus 2018 wees het UWV aanvragen voor doelgroepverklaringen LKV voor de werknemers af, omdat de aanvragen niet binnen drie maanden na het begin van het dienstverband waren gedaan. De Belastingdienst wees de aanvragen LKV in juli 2019 dan ook af. de klant stelde het accountantskantoor daarna aansprakelijk voor het mislopen van het LKV.
Klant: accountant toerekenbaar tekort geschoten
Bij de rechtbank vraagt de klant om veroordeling van het accountantskantoor tot betaling van € 22.358,14. het accountantskantoor heeft volgens de klant nagelaten de klant expliciet erop te wijzen dat voor de twee werknemers, anders dan vóór 1 januari 2018 het geval was, tijdig doelgroepverklaringen aangevraagd moesten worden. Door dit na te laten is het accountantskantoor toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Subsidiair is volgens de klant sprake van een onrechtmatige daad omdat het accountantskantoor niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mocht worden verwacht. De kantonrechter wijst de vorderingen echter af.
Hoger beroep
Ook naar het oordeel van het hof is echter niet komen vast te staan dat het accountantskantoor tekort geschoten is in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens de klant.
Advisering over het LKV viel niet onder de opdracht, oordeelt het hof: “het accountantskantoor heeft voldoende gemotiveerd weersproken dat door de klant aan haar enige advieswerkzaamheden zijn opgedragen. Zij heeft met een verwijzing naar de door Ben Vitaal [de moedermaatschappij] ondertekende opdrachtbevestiging onderbouwd dat aan haar in 2015 de opdracht is verleend tot samenstelling van de jaarrekening van Ben Vitaal. Zij heeft daarnaast aan de hand van tussen partijen gevoerde correspondentie toegelicht dat op basis van voornoemde opdracht nadere opdrachten aan haar zijn verleend in het kader van de verwerking van mutaties in de loonadministratie van Ben Vitaal en vanaf 2018 van haar dochtermaatschappij [de klant]. Uit die correspondentie blijkt niet van aan het accountantskantoor opgedragen adviesdiensten. Zij heeft daarmee voldoende gemotiveerd betwist dat de aan haar verstrekte opdracht ook adviesverlening inzake loonkostenvoordeel voor werkgevers van arbeidsgehandicapte werknemers omvat. de klant heeft als reactie op de gemotiveerde betwisting van het accountantskantoor haar stellingen op dit punt niet nader onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat de aan het accountantskantoor opgedragen werkzaamheden tevens betrekking hadden op advisering omtrent toepasselijke wet- en regelgeving (op het gebied van loonkostenvoordeel).”
Doelgroepverklaringen aanvragen niet tot takenpakket
Ook is het volgens het hof niet zo dat het accountantskantoor had moeten waarschuwen dat doelgroepverklaringen voor de betreffende medewerkers (tijdig) hadden moeten worden aangevraagd.
“Nu het onweersproken tot de taak van de klant behoorde de doelgroepverklaringen aan te vragen, rustte op haar ook de verplichting dit tijdig te doen. Aangezien de aanvraag van de doelgroepverklaringen niet tot het takenpakket van het accountantskantoor behoorde, rustte op haar ook geen verplichting om de klant eraan te herinneren dat tijdig te doen of te controleren of de klant zulks tijdig heeft gedaan. Het hof betrekt bij het voorgaande dat het in het kader van de overeengekomen dienstverlening door het accountantskantoor, te weten: de aanvraag van het loonkostenvoordeel in het kader van de (belasting)aangifte en de verwerking van loonmutaties, niet vereist was dat het accountantskantoor daadwerkelijk zou beschikken over (kopieën van) de door de klant ingediende doelgroepverklaringen namens haar medewerkers.
Nu partijen hebben afgesproken dat de klant de benodigde gegevens voor de verwerking van de loonaangifte en de loonmutaties zou verstrekken (conform haar format), mocht het accountantskantoor uitgaan van de juistheid daarvan. Hetzelfde geldt ten aanzien van de afspraak dat de klant voor de benodigde doelgroepverklaringen zou zorgen; het accountantskantoor mocht erop vertrouwen dat de klant dat ook tijdig en op juiste wijze zou doen zonder verplicht te zijn zulks te verifiëren.”
Eerder ook navraag gedaan
Dat het in de praktijk is voorgekomen dat het accountantskantoor navraag heeft gedaan naar de aanvraag van doelgroepverklaringen ten behoeve van andere werknemers dan de twee waarvoor LKV werd misgelopen, brengt het hof niet tot een ander oordeel:
“Voor zover het accountantskantoor navraag heeft gedaan naar de aanvraag van de doelgroepverklaringen ten aanzien van die medewerkers, brengt dat niet met zich dat het accountantskantoor daarmee enige verantwoordelijkheid daaromtrent naar zich heeft toegetrokken of dat de klant mocht verwachten dat het accountantskantoor (altijd) zou controleren of de klant aanvragen van doelgroepverklaringen op juiste wijze en tijdig heeft ingediend namens (al) haar daarvoor in aanmerking medewerkers. Ook in dit kader acht het hof van belang dat het accountantskantoor voor de uitvoering van haar werkzaamheden afhankelijk is van de door de klant aangeleverde gegevens en het accountantskantoor in beginsel op de juistheid daarvan mag vertrouwen.”
Opdracht ging niet zover
De opdracht van het accountantskantoor ging naar het oordeel van het hof niet zover dat het aan het accountantskantoor was “te beoordelen of en in hoeverre de klant op basis van vigerende wet- en regelgeving recht zou hebben op loonkostenvoordeel voor bij haar in dienst zijnde arbeidsgehandicapte werknemers of te toetsen of haar werknemers voldoen aan de in het kader daarvan geldende voorwaarden. Die beoordeling was aan de klant. Gelet daarop rustte op het accountantskantoor evenmin de verplichting de klant in dat verband nadrukkelijk te wijzen op wijzigingen in wet- en regelgeving, laat staan om de klant te waarschuwen voor voorziene aanpassingen in het toepassingsbereik van enige uitzonderingsbepalingen. Dat de klant zélf zich niet voldoende heeft verdiept in de voorziene wijzigingen in de wet en regelgeving (LKV in plaats van premiekorting) en niet heeft onderkend dat, anders dan vóór 2018, ook voor werknemers met een WIA-uitkering (tijdig) doelgroepverklaringen hadden moeten worden aangevraagd, dient dan ook voor haar rekening te blijven. het accountantskantoor treft daarin geen verwijt. Dit geldt te meer omdat vaststaat dat het accountantskantoor de klant tijdig heeft gewezen op de noodzaak de doelgroepverklaringen ten behoeve van [de twee werknemers, red.] aan te vragen (bij UWV of de gemeente). Zij heeft bij mailberichten van 24 januari 2018 […] de klant immers gewezen op wijzigingen per 2018 met betrekking tot de voorheen geldende premiekorting (vanaf 2018 het loonkostenvoordeel) en de klant in haar berichten op juiste wijze daaromtrent geïnformeerd. Daaruit was het voor de klant duidelijk, dan wel had het voldoende duidelijk moeten zijn dat de voorheen geldende uitzondering voor werknemers met een WIA-uitkering, met ingang van 1 januari 2018 zou komen te vervallen. Het was de klant dan ook op basis van die berichten voldoende duidelijk dat ook voor alle werknemers die voor het loonkostenvoordeel in aanmerking komen tijdig een doelgroepverklaring had moeten worden aangevraagd bij het UWV of de gemeente (behoudens in overgangssituaties). Dat de klant desondanks op basis van haar eigen afweging ervan is uitgegaan dat het aanvragen van een doelgroepverklaring voor werknemers met een WIA-uitkering niet nodig zou zijn, omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat de uitzonderingsbepaling die voorheen van toepassing was voor het verkrijgen van een premiekorting (oude regeling) ook met de inwerkingtreding van de nieuwe wet- en regelgeving zou gelden bij de aanvraag van loonkostenvoordeel, dient voor haar rekening en risico te blijven.
Gesteld noch gebleken is immers dat de klant aan het accountantskantoor ten aanzien van de nieuwe wet- en regelgeving betreffende het loonkostenvoordeel enige vragen heeft gesteld over de WIA-uitkering of toepasselijke uitzonderingen bij de aanvraag van het LKV voor WIA-uitkeringsgerechtigden, dan wel dat het accountantskantoor als reactie daarop of uit eigener beweging daaromtrent enige uitlatingen heeft gedaan.”
Bekend verondersteld met geldende wet- en regelgeving
Het hof overweegt daarbij ook dat de klant gelet op haar reguliere dienstverlening (consultancy op het gebied van sociale premies), bekend moet worden verondersteld met de ter zake geldende wet- en regelgeving. “Dat de klant in weerwil daarvan redelijkerwijs kon of mocht verwachten dat het accountantskantoor – die onweersproken niet beschikt over een zodanige kennis of expertise – haar zou adviseren over of waarschuwen voor voorziene wijzingen in wet- en regelgeving ten aanzien van looncompensatie, is dan ook niet voldoende door haar onderbouwd en anderszins ook niet aannemelijk.”
Bijzondere waarschuwingsplichten
Dat bijzondere waarschuwingsplichten bij wet zijn bepaald dan wel in jurisprudentie is aangenomen voor specifieke vormen van dienstverlening (aanneming van werk respectievelijk financiële diensten), brengt het hof niet tot een ander oordeel. Die bijzondere waarschuwingsplichten hebben geen betrekking op loonadministratiediensten. Door de klant is niet anderszins onderbouwd waarom die bijzondere waarschuwingsplichten desondanks in dit geval toepassing zouden behoeven.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de klant niet toereikend heeft gemotiveerd dat het accountantskantoor is tekort geschoten in de uitvoering van de aan haar door de klant verstrekte opdracht.
Uitspraak Hof ‘s-Hertogenbosch, 16 juli 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2298