
Het beroep van de werkgever op schending van de klachtplicht slaagt. De vorderingen van de werknemer die onder meer strekken tot schadevergoeding worden afgewezen.
De werkgever heeft de met de werknemers gesloten pensioenovereenkomsten tot 1 januari 2016 ter uitvoering ondergebracht bij een pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft op haar beurt de pensioenregeling herverzekerd bij Aegon.
Eenzijdig wijzigingsbeding
In artikel 32 lid 1 van het Pensioenreglement staat een eenzijdig wijzigingsbeding dat – voor zover van belang – als volgt luidt:
“De werkgever kan de in dit reglement neergelegde pensioenregeling zonder instemming van de deelnemer wijzigen indien sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever, dat het belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.”
Aegon heeft in 2014 aangegeven dat zij eind 2015 wilde stoppen met het herverzekeren van de pensioenregeling van de werkgever . De uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds liep eind 2015 ook af.
De werkgever heeft zich per 1 januari 2016 afgescheiden van het pensioenfonds en heeft daarbij met toepassing van het eenzijdig wijzigingsbeding de pensioenovereenkomsten gewijzigd die hij met de werknemers had.
Van uitkeringsovereenkomst naar premieovereenkomst
De pensioenregeling had eerst het karakter van een uitkeringsovereenkomst en dat is met ingang van 1 januari 2016 een premieovereenkomst geworden. Omdat de werkgever wegens beperkte omvang geen eigen ondernemingsraad (OR) had, heeft de werkgever voor de wijziging van de pensioenregeling toestemming gevraagd aan de OR van een B.V., die tot dezelfde groep behoort als de werkgever.
De OR heeft de gevraagde toestemming op 26 mei 2016 gegeven. De werkgever heeft de pensioenregeling vervolgens met terugwerkende kracht per 1 januari 2016 gewijzigd en ondergebracht bij Aegon PPI.
Geïnformeerd over nieuwe pensioenregeling
De OR en de werkgever hebben begin 2016 bijeenkomsten gehouden om de werknemers van de werkgever over de nieuwe pensioenregeling te informeren. Ook Aegon PPI heeft in augustus en september 2016 informatiebijeenkomsten verzorgd over de nieuwe pensioenregeling.
Aanspraak op schadevergoeding
De werknemer heeft zich bij brief van 6 juni 2023 tegenover de werkgever op het standpunt gesteld dat de pensioenregeling per 1 juni 2016 niet rechtsgeldig is gewijzigd en heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van de schade die hij daardoor heeft geleden. De werkgever is echter niet aan deze wens van de werknemer tegemoetgekomen.
‘Geen rechtsgeldige wijziging pensioenovereenkomst’
De kantonrechter stelt vast dat de werknemer pas bij brief van zijn gemachtigde van 6 juni 2023 er voor het eerst bij de werkgever over heeft geklaagd dat per 1 januari 2016 geen rechtsgeldige wijziging van de pensioenovereenkomst heeft plaatsgevonden.
De werknemer stelt weliswaar onder verwijzing naar de correspondentie met de werkgever die hij heeft overgelegd dat hij de werkgever sinds 2017 heeft verzocht meer duidelijkheid te geven over de pensioenregeling, maar uit deze stukken blijkt niet dat de werknemer toen al concreet over de wijziging van de pensioenregeling heeft geklaagd.
Niet tijdig geklaagd
De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer, door pas in 2023 te klagen over de wijziging van de pensioenovereenkomst, niet binnen bekwame tijd nadat hij van de wijziging van de pensioenovereenkomst op de hoogte raakte of had kunnen raken, bij de werkgever heeft geprotesteerd. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
Volgens de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat de werknemer in 2016 wist dan wel redelijkerwijs had kunnen weten dat zijn pensioenregeling was gewijzigd van een uitkeringsovereenkomst naar een premieovereenkomst en wat de kenmerken van een premieovereenkomst zijn.
Document met akkoord OR over nieuwe pensioenregeling
De werkgever heeft een document in het geding gebracht waarin staat dat met de OR een akkoord is bereikt over een nieuwe pensioenregeling en dat dit een beschikbaar premiesysteem is geworden. In het document wordt ook een aantal informatiebijeenkomsten over de nieuwe regeling aangekondigd.
De werkgever heeft gesteld dat hij dit document begin 2016 aan het personeel heeft overhandigd. De werknemer heeft niet betwist dat hij dit document heeft ontvangen en dat hij op een van de informatiebijeenkomsten aanwezig is geweest.
In startbrief staat expliciet dat hoogte pensioen niet vaststaat
De werknemer heeft bovendien bij dagvaarding een aan hem gerichte startbrief van Aegon PPI van 29 maart 2016 in het geding gebracht. In deze brief staat expliciet vermeld dat de hoogte van zijn pensioen niet vaststaat en dat hij pas op zijn pensioendatum zekerheid zal hebben over de hoogte van zijn pensioenuitkering omdat deze afhankelijk is van de hoogte van zijn beschikbare premie, de rendementen op zijn beleggingen en het tarief dat verzekeraars gebruiken bij de aankoop van zijn pensioen.
Ruim 7 jaar tussen wijziging en klacht
De periode tussen het moment waarop de werknemer wist dan wel redelijkerwijs had kunnen weten dat zijn pensioenregeling was gewijzigd van een uitkeringsovereenkomst in een premieovereenkomst en het moment waarop hij hierover voor het eerst concreet bij de werkgever heeft geklaagd, bedraagt dus ruim 7 jaar.
‘Eerder klagen kon niet’
De werknemer stelt dat hij niet eerder kón klagen en heeft in dit verband toegelicht dat hij ten tijde van de invoering van de nieuwe pensioenregeling andere zaken aan zijn hoofd had omdat hij aan het revalideren was van een zwaar auto-ongeluk dat hij in augustus 2016 had gehad. Hij is daarom ook niet aanwezig geweest bij de presentatie van Aegon PPI in 2016. Hij heeft in 2017 van collega’s gehoord dat de nieuwe pensioenregeling minder rooskleurig was dan was voorgespiegeld en heeft toen bij de werkgever een verzoek gedaan om meer informatie. Die informatie heeft hij ook na herhaalde andere verzoeken nooit gekregen.
Het beroep van de werkgever op schending van de klachtplicht is daarom volgens de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Waarom in 2017 niet in staat om te klagen?
De kantonrechter merkt hierover op dat de werknemer onvoldoende heeft onderbouwd waarom hij in de periode tussen de invoering van de nieuwe pensioenregeling en het auto-ongeluk in augustus 2016 dan wel na zijn herstel in 2017 niet in staat was bij de werkgever over de gewijzigde pensioenregeling te klagen. De kantonrechter volgt de werknemer niet in zijn standpunt dat hij nadere informatie van de werkgever over de pensioenregeling nodig had om goed te kunnen klagen.
Pas rond pensioendatum duidelijk hoe hoog pensioenuitkering wordt
Het kenmerk van een premieovereenkomst is immers dat pas rond de pensioendatum duidelijk wordt hoe hoog de pensioenuitkering wordt. Dit staat ook expliciet vermeld in de startbrief van Aegon PPI die de werknemer op 29 maart 2016 heeft ontvangen. de werkgever kan deze onduidelijkheid niet wegnemen en het beroep van de werkgever op de klachtplicht is daarom niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Beroep werkgever slaagt
De werkgever heeft op zijn beurt voldoende aannemelijk gemaakt dat het door de werknemer gevorderde schadebedrag als gevolg van het tijdsverloop tussen de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2016 en de klacht hierover van de werknemer op 6 juni 2023 substantieel hoger is geworden en dat hij daardoor in zijn positie is benadeeld.
De conclusie luidt daarom dat het beroep van de werkgever op de klachtplicht slaagt en dat de vordering van de werknemer wordt afgewezen.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 19 juni 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:4105