Hybride werken heeft een vlucht genomen tijdens de coronapandemie en geleid tot een duurzame verandering: ook in 2022 werkte bijna de helft van de werknemers (45%) soms of meestal thuis. Niet alle werkenden kunnen thuiswerken. Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid blijkt dat de helft van de werkenden niet kan thuiswerken, omdat het werk zich daar niet voor leent.
Gemiddeld 11 uur thuiswerk in 2022
Tussen 2014 en 2019 werkten thuiswerkers gemiddeld 6 uur per week thuis. In 2020, tijdens de coronapandemie, nam dit toe naar gemiddeld 19,4 uur. Na de pandemie nam dit af tot gemiddeld 17 uur in 2021 en gemiddeld 11 uur in 2022.
Verschillen in groepen werkenden, sectoren en beroepen
Er zijn aanzienlijke verschillen in de mate waarin wordt thuisgewerkt tussen groepen werkenden, sectoren en beroepen. Van de werknemers tussen 25 en 55 jaar geeft meer dan de helft (54%) aan soms of meestal thuis te werken. Jongeren tussen 15 en 25 jaar werken het minste thuis (15%). Daartussenin zitten werknemers tussen de 55 en 64 jaar (43,5%) en tussen de 65 en 75 jaar (36,1%).
Werknemers met een hbo- of wo-opleiding geven vaker aan soms of meestal thuis te werken (73%) dan werkenden met een mbo- of havo-opleiding (33,5%) of met een vbo-opleiding (13,1%).
Ook tussen sectoren zijn duidelijke verschillen te zien in het aantal werknemers dat aangeeft soms of meestal thuis te werken. In het vervoer en opslag (24,1%), de landbouw en visserij (21,1%) en de horeca (10,5%) geven werkenden dit het minste aan. In de financiële dienstverlening (91,2%), ICT (87,3%) en het openbaar bestuur (79,1%) gebeurt dat het meest.
Werk(omstandigheden) en gezondheid
In een recent onderzoek heeft TNO werk(omstandigheden) en gezondheid van werknemers van medio 2023 vergeleken met de situatie voor de pandemie (eind 2019). De belangrijkste bevindingen zijn:
- Het aantal werknemers dat minimaal 6 uur per dag beeldschermwerk doet is toegenomen van 45% naar 54% en het aantal uren dat werknemers gemiddeld per dag zitten is toegenomen van 4,9 naar 5,3 uur per dag. Thuiswerkers zaten meer dan locatiewerkers.
- Driekwart van de werknemers had medio 2023 een (zeer) goede gezondheid. De burn-outklachten namen met een stijging van 16% naar 18% licht toe. De KANS-klachten bij werknemers bleven met 42% vergelijkbaar met 2019.10 Dit patroon was vergelijkbaar tussen de verschillende groepen werknemers.
- Het aandeel verzuimers onder volledige locatiewerkers is, met een stijging van 47% naar 51%, het hoogst van alle groepen. Het aantal dagen dat men gemiddeld verzuimde onder alle werknemers nam toe van 7 in 2019 naar 9 in 2023, met het hoogste aantal onder volledige locatiewerkers (10 dagen).
- Het verzuimpercentage is in alle groepen thuiswerkers juist iets afgenomen. De meeste genoemde verzuimredenen waren griep of verkoudheid (45%), psychische klachten (9%) en klachten aan buik, maag of darmen (7%).
De conclusie is dat qua gezondheid voor thuiswerkers in de periode na de pandemie geen grotere of andere arbeidsrisico’s bestaan dan daarvoor. Het verzuimpercentage is in alle groepen thuiswerkers zelfs ietwat afgenomen. Wel blijft het beweeg- en zitgedrag van thuiswerkers en hybride werkers een aandachtspunt, evenals de tijd die zij achter een beeldscherm doorbrengen.
Werkgevers en werknemers hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het aanpakken van negatieve effecten die hybride werken voor de sociale cohesie heeft.
Veel voordelen van thuiswerken
Uit onderzoek van de Arbeidsinspectie komt naar voren dat de meeste thuiswerkers veel voordelen van thuiswerken ervaren. Werknemers waarderen vooral de flexibiliteit, de vermindering van afleiding en het hebben van minder reistijd. 90% van de onderzochte werkgevers wil thuiswerken (minstens 20% van de tijd) structureel behouden. Werkgevers weten niet altijd hoe ze het thuiswerkbeleid goed vorm kunnen geven. Het thuiswerkbeleid van de werkgevers is ook niet altijd bekend bij de werknemers.
Geen spreidingsbeleid
Uit recent onderzoek van AWVN volgt dat werkgevers graag ruimte geven aan werknemers om zelf te bepalen op welke dagen en tijden zij thuis en op locatie werken. Wel vinden ze het belangrijk dat werknemers regelmatig op de werklocatie zijn voor de binding met de organisatie en voor de sociale cohesie. Veel werkgevers hebben geen spreidingsbeleid. Hierdoor is het op bepaalde dagen drukker en op andere dagen vrijwel leeg.
Werkgevers zien daar de nadelen van – zoals verloren werktijd door drukte in de spits en gebrek aan kantoorruimte op drukke dagen – maar vinden dat niet opwegen tegen de voordelen. Een kwart van de werkgevers schat in dat de bereidheid van werknemers om op andere dagen of tijden te reizen beperkt is.
Werken waar je wilt
Om te komen tot meer evenwicht in de zeggenschap van werkgever en werknemer over de keuze van de arbeidsplaats hebben de leden Van Weyenberg (PvdA) en Maatoug (GroenLinks) het initiatiefwetsvoorstel Werken Waar je Wilt ingediend. Op 26 september 2023 heeft de Eerste Kamer het initiatiewetsvoorstel verworpen.
Gezonde en veilige werkomgeving
De werkgever moet volgens de Arbowet zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Deze zorgplicht van de werkgever geldt ook wanneer er sprake is van hybride werken. De werkgever moet bijvoorbeeld zorgdragen voor een ergonomisch ingerichte thuisplek. Dat betekent dat de werkgever hiervoor de juiste arbeidsmiddelen moet verzorgen. In de praktijk gaat het om maatwerk en moet de werkgever doen wat redelijkerwijs van hem gevraagd kan worden. Veel werkgevers maken al cao-afspraken over thuiswerken, bijvoorbeeld over thuiswerkvergoedingen en over (budgetten voor) de inrichting van de werkplek.
Recht op onbereikbaarheid
De Europese Commissie werkt op dit moment aan een Richtlijnvoorstel over ‘Telewerk en het Recht op onbereikbaarheid’. Naar verwachting zal de Commissie in 2024 via de gewone wetgevingsprocedure een voorstel bij de Raad en het Europees Parlement indienen.
Tegelijkertijd is een initiatiefwetsvoorstel van het lid Kathmann (PvdA) over dezelfde materie in behandeling bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel verplicht werkgevers tot het voeren van een gesprek met hun werknemers over bereikbaarheid buiten werktijd. De werkgever moet van dit gesprek een verslag te maken. De eerste termijn van de behandeling van initiatiefwetsvoorstel door de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden op 9 februari 2023. Verder wordt in de Europese Unie gewerkt aan een revisie van de richtlijn over gezond en veilig beeldschermwerk. Deze revisie zal naar verwachting ook gaan over hybride werken. Het is nog niet bekend wanneer de revisie wordt voltooid.
Grenswerkers
Op 1 juli 2023 is de kaderovereenkomst voor grensoverschrijdend telewerk in werking getreden. De overeenkomst geldt tussen de 20 ondertekenende lidstaten en regelt dat werknemers in de woonstaat tot 50% van de totale arbeidstijd telewerken, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving.
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de inzet en behaalde resultaten op fiscaal terrein in de brief van 11 december 2023.
Aanbevelingen SER
De SER adviseerde dat de Nederlandse Arbeidsinspectie richtlijnen en werkinstructies deelt waaraan de naleving van een hybride werkplek wordt getoetst.
De SER heeft een aantal aanbevelingen gedaan om hybride werken beter te faciliteren. Hieronder volgt de stand van zaken per aanbeveling.
1 Onderzoek verruiming vrije ruimte werkkostenregeling
De SER adviseerde te onderzoeken om de eerste schijf van de vrije ruimte te verruimen tot 3%, zodat werkenden en werkgevers meer ruimte wordt geboden om hun bedrijfsregelingen rond hybride werken en de vergoedingen daarbij te organiseren. In 2023 is de vrije ruimte – evenals gedurende de coronacrisis in 2020 en 2021 – incidenteel verruimd naar 3% over de eerste € 400.000,- fiscale loonsom. In 2024 is de vrije ruimte 1,92% over de eerste € 400.000 fiscale loonsom en 1,18% over de resterende fiscale loonsom.
Jaar | Over de eerste €400.000 fiscale loonsom (eerste schijf) | Over de fiscale loonsom boven €400.000 (tweede schijf) |
2024 | 1,92% | 1,18% |
2023 | 3,00% | 1,18% |
2022 | 1,70% | 1,18% |
2021 | 3,00% | 1,18% |
2020 | 3,00% | 1,20% |
2019 | 1,20% | 1,20% |
Evaluatie in 2024
De werkkostenregeling (WKR), waaronder de vrije ruimte, wordt in 2024 geëvalueerd. Ook de uitvoerbaarheid van de WKR en de onderlinge samenhang van de verschillende regelingen vormen onderdeel hiervan. Sociale partners worden doorgaans betrokken bij een voorgenomen wijziging van de WKR.
2 Evalueer fiscale vrijstelling voor arbovoorzieningen
De SER adviseerde te onderzoeken welke maatregelen werkenden en werkgevers noodzakelijk vinden om gezond en veilig hybride te werken. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zou de arbovrijstelling volgens de SER verruimd moeten worden.
Het kabinet laat onderzoeken of er arbovoorzieningen voor hybride werken nodig zijn waarvoor momenteel nog geen vrijstelling bestaat binnen de WKR. Dit wordt meegenomen in de evaluatie.
3 Evalueer de thuiswerkvergoeding
De SER adviseerde de thuiswerkkostenvrijstelling te evalueren en daarbij te kijken of deze vrijstelling voldoende rekening houdt met de feitelijke praktijk van hybride werken. De hoogte van de onbelaste thuiswerkkostenvergoeding is gebaseerd op een onderzoek van het Nibud naar daadwerkelijke kosten. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de tabelcorrectiefactor, waarbij rekening wordt gehouden met de inflatie. Per 2024 is de maximaal gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding verhoogd naar € 2,35 per thuisgewerkte dag. De evaluatie van de thuiswerkkostenvrijstelling loopt mee in de evaluatie.
4 Fiscale vrijstelling gebruik werkhubs
De SER stelt dat werkhubs meer ingebed kunnen worden door in de WKR een fiscale vrijstelling op te nemen voor kosten van het gebruik van werkhubs. Voor huurkosten van een werkhub is geen vrijstelling nodig in de WKR omdat deze kosten niet kwalificeren als loon. Dit geldt ook als een werknemer de huurkosten voorschiet voor diens werkgever. In het Handboek Loonheffingen is, in lijn met het advies van de SER, een passage opgenomen over werkhubs.
Thuiswerken financieel nog aantrekkelijker
De motie van het lid Kröger verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe thuiswerken financieel nog aantrekkelijker gemaakt kan worden, met concrete maatregelen zoals effectieve premies, fiscale kortingen of heffingen. Naar aanleiding van deze motie is een overzicht gemaakt van de bestaande financiële prikkels en regelingen voor thuiswerkers.
Overzicht financiële regelingen voor thuiswerkers
Financiële regelingen:
- Vrije ruimte werkkostenregeling (WKR).
De werkgever kan de vrije ruimte inzetten om bijvoorbeeld werknemers onbelast thuiswerkvoorzieningen te verstrekken die niet al op andere wijze zijn vrijgesteld. - Gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen.
Gerichte vrijstelling voor het onbelast vergoeden van thuiswerkvoorzieningen, zoals een ergonomische bureaustoel. - Gerichte vrijstelling voor noodzakelijke ICT-voorzieningen
Gerichte vrijstelling voor het onbelast vergoeden van noodzakelijke ICT-voorzieningen, zoals een internetabonnement. - Thuiswerkkostenvergoeding.
Gerichte vrijstelling voor het onbelast vergoeden van € 2,35 (2024) per dag voor thuiswerkers vanwege extra water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, koffie/thee en toiletpapier. - Reiskostenvergoeding.
Gerichte vrijstelling voor het onbelast vergoeden van reiskosten woon-werkverkeer van € 0,23 per 2024 - Incidentele subsidies voor het stimuleren van veilig en gezond thuiswerken. Zie het programma Mentale vitaliteit van werkenden op zonmw.nl.
De sociale partners hebben wel aangegeven dat financiële regelingen anders vormgegeven kunnen worden, zoals bijvoorbeeld een ophoging van de vrije ruimte.
Evaluatie WKR in 2024
De werking van een aantal financiële regelingen wordt in 2024 geëvalueerd via de evaluatie van de werkkostenregeling (WKR). Het betreft de vrije ruimte, de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen, de gerichte vrijstelling voor noodzakelijke ICT-voorzieningen en de thuiswerkkostenvergoeding. De onbelaste reiskostenvergoeding is recent geëvalueerd op doelmatigheid en doeltreffendheid. Hiermee beschouwt het kabinet de motie als afgedaan.
Initiatieven voor vitaal thuiswerken
Via de motie van de leden Van Weyenberg en Smeulders heeft de Tweede Kamer het kabinet verzocht om initiatieven om vitaal thuis te werken in overleg met de sociale partners te stimuleren en te ondersteunen en hiervoor € 5 miljoen vrij te maken. In 2021 heeft het ministerie van SZW hiervoor € 5 miljoen vrijgemaakt. Hiermee zijn een aantal initiatieven in gang gezet, waaronder aandacht voor thuiswerken via de websites hoewerktnederland.nl en Arboportaal.nl, zoals tips voor werkgevers en werknemers.
Met de realisatie van deze initiatieven beschouwt het kabinet deze motie als afgedaan.
Vinger aan de pols houden
Met de “Agenda voor de toekomst van hybride werken” heeft het kabinet gestalte gegeven aan het SER-advies hybride werken. Met de getroffen maatregelen zijn belangrijke randvoorwaarden voor hybride werken gerealiseerd en worden werkgevers en werknemers ondersteund bij het zelf invulling geven aan hybride werken.
Het kabinet zal samen met de sociale partners de vinger aan de pols houden. Op het moment dat ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal het kabinet zien of en zo ja welke aanvullende beleidsinzet nodig is.