
Volgens MKB-Nederland en VNO-NCW is het wettelijk minimumloon (WML) de afgelopen anderhalf jaar al zo sterk gestegen – met percentages tot meer dan 30% – dat het voor veel, met name kleinere bedrijven nu al bijna niet meer op te brengen is. Daarnaast stijgen de werkgeverslasten veel harder dan wat werknemers netto van die WML-verhogingen overhouden. De Tweede Kamer heeft op 19 maart 2024 het wetsvoorstel aangenomen. Nu moet de Eerste Kamer zich nog buigen over het wetsvoorstel.
De Tweede Kamer heeft twee moties aangenomen:
- De motie over een invoeringstoets waarin wordt ingegaan op de effectiviteit en de gevolgen voor werknemers en mkb-werkgevers.
- De motie over de effecten van de verzwaring van werkgeverslasten altijd berekenen en meewegen in de besluitvorming.
De motie om werkgeverslasten niet meer als stoplap gebruiken om te begroting te dichten is verworpen. Enkele moties zijn ook aangehouden.
Wettelijk minimumloon stijgt hard
De koopkracht van de mensen op het niveau van het wettelijk minimumloon (WML) heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen in de politiek en aan de cao-tafels. En gezien de hoge inflatie was dat terecht, aldus de ondernemersorganisaties. Er is sindsdien ook al veel gebeurd: het WML is in ruim een jaar tijd met 18 tot 31% gestegen.
Het is de optelsom van reguliere, halfjaarlijkse indexaties, de bijzondere verhoging van het WML met 8,05% per 1 januari 2023 en de invoering van het wettelijk minimumuurloon sinds 1 januari van dit jaar, die afhankelijk van de werkweek tot een stijging van meer dan 10 procent leidt.
‘Onverantwoorde loonkostenstijgingen’
MKB Nederland en VNO-NCW wijzen erop dat het steeds extra verhogen van het WML voor veel ondernemers tot onverantwoorde loonkostenstijgingen leidt, en zeker in bepaalde arbeidsintensieve sectoren waar de winstgevendheid al onder druk staat.
‘Dit soort interventies vanuit de politiek heeft ook steeds meer impact aan de cao-tafels, waar de onderhandelingsvrijheid in sommige sectoren vrijwel wegvalt. Het geeft bovendien een opwaartse druk op het gehele loongebouw.’
Een ander gevolg is het verlies van circa 40.000 banen, zo laat een evaluatie van het ministerie van SZW van de WML-verhogingen van dit en vorig jaar zien. Het gaat dan om mensen die vaak het lastigst werk vinden en die waarschijnlijk juist zijn gebaat bij de zekerheid van een baan. De gestegen loonkosten leveren de afgelopen tijd ook de belangrijkste bijdrage aan de binnenlandse inflatie, aldus De Nederlandsche Bank.
Werkgeverslasten stijgen meer dan nettoloon
De ondernemersorganisaties concluderen dat de WML-verhogingen van de afgelopen tijd voor ondernemers te snel en te hard zijn gegaan. Wat daarbij vooral ook steekt is dat de loonkosten daarmee veel harder zijn omhoog zijn gegaan dan wat de werknemers netto in de portemonnee overhouden. De totale werkgeverslasten voor het minimumloon (inclusief de voorgenomen extra verhoging met 1,2%) stijgen in ruim een jaar met 6.132 euro, waarvan de werknemer slechts 3.680 euro overhoudt.
Belasting- en premiedruk verlagen
Volgens de ondernemersorganisaties is het verlagen van de belasting- en premiedruk een veel effectiever en houdbaar instrument om de koopkracht van deze groep werknemers te verbeteren. Dan houden ze netto meer over, hoeven de lasten voor ondernemers niet nóg verder omhoog en wordt (meer) werken ook nog eens aantrekkelijker.
Brief over extra verhoging WML