
Het wettelijk minimumloon gaat per 1 juli 2024 met 1,2 procent omhoog. Deze extra verhoging vloeit voort uit een amendement van de Tweede Kamer. Hoe hoog het minimumloon precies gaat worden is nog niet bekend. Dat hangt af van de halfjaarlijkse indexatie van het minimumloon: elk half jaar stijgt het minimumloon mee met de cao-lonen. In het voorjaar van 2024 worden de bedragen bekend gemaakt.
UWV moet uiterlijk 15 april 2024 duidelijkheid hebben over het definitieve verhogingspercentage per 1 juli 2024. Hiervoor is het noodzakelijk dat tijdig voldoende zekerheid bestaat over het al dan niet doorgaan van de bijzondere verhoging met 1,2 procentpunt. Het is daarom van belang dat de Tweede Kamer op 27 februari over de wetswijziging besluit.
Verhoging minimumloon
Jaarlijks wordt op 1 januari en 1 juli het minimumloon geïndexeerd aan de hand van de gemiddelde contractloonontwikkeling. Daarnaast heeft de regering per 1 januari 2023 het minimumloon beleidsmatig verhoogd en per 1 januari 2024 het minimumuurloon ingevoerd.
Op 1 juli 2014 bedroeg het minimumloon voor volwassen werknemers met een 40-urige werkweek € 8,63 per uur. Per 1 januari 2024 bedraagt het minimumuurloon € 13,27. De stijging tussen beide momenten bedraagt 54 procent. Op 1 juli 2020 bedroeg het minimumloon voor volwassen werknemers met een 40-urige werkweek € 9,70. De stijging tussen 1 juli 2020 en 1 januari 2024 bedraagt 37 procent. Dit betreft de nominale bedragen. De ontwikkeling van het brutominimumloon, de totale werkgeverslasten en het nettoloon zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1: Werkgeverslasten, brutominimumloon en nettoloon per jaar in 2014, 2020 en ter indicatie 2023
2014 | 2020 | 2023 | |
Totale werkgeverslasten | € 22.582 | € 26.611 | € 31.095 |
Brutominimumloon | € 19.316 | € 21.602 | € 25.463 |
Pensioenpremie (gemiddeld) | € 379 | € 569 | € 778 |
Te betalen belasting na heffingskortingen | € 2.724 | € 1.683 | € 1.519 |
Nettoloon | € 16.213 | € 19.350 | € 23.166 |
Omdat de inkomstenbelasting over het gehele jaarinkomen wordt ingehouden, moeten er aannames gedaan worden om het nettoloon te berekenen. In de berekeningen voor 2014, 2020 en 2023 is verondersteld dat iemand het gehele jaar het minimumloon verdient, rekening houdend met de verhoging elk jaar in juli.
Impact op werkgeverslasten
VNO-NCW en MKB Nederland hebben het signaal afgegeven dat “de voorgestelde bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon van 1,2 procentpunt per 1 juli 2024 weer een extra loonkostenstijging” betekent. En “een lastenverzwaring die (bedrijfs)economische resultaten – verder – onder druk zet en ten koste kan gaan van werkgelegenheid aan de basis van de arbeidsmarkt.”
Wat betreft de impact op werkgeverslasten: de verhoging van het minimumloon per 1 januari 2023 deed de totale loonkosten (inclusief werkgeverspremies en overloopeffect) voor werkgevers stijgen met circa € 2,5 miljard in 2023.
De voorgestelde verhoging van het minimumloon met 1,2 procentpunt per 1 juli 2024 zou de totale structurele loonkosten voor werkgevers in de sector markt naar verwachting met circa € 170 miljoen doen stijgen in het jaar 2025. Het betreft hier de loonkosten voor alle werkgevers. Het is niet mogelijk om een uitsplitsing te maken naar MKB-werkgevers op basis van de beschikbare cijfers.
Bestaanszekerheid lage- en middeninkomens verbeteren
De regering onderkent dat het wetsvoorstel gevolgen zal hebben voor de loonkosten van ondernemers. Directe aanleiding voor onderhavig wetsvoorstel is het amendement Van der Lee c.s., om de koopkracht van lage- en middeninkomens extra te verbeteren. De regering geeft gehoor aan deze oproep en onderschrijft dat onderhavig wetsvoorstel bijdraagt aan het beoogde doel van de Tweede Kamer, namelijk het verbeteren van de bestaanszekerheid van lage- en middeninkomens.
Toegenomen werkgeverslasten
Kan worden uitgerekend wat voor een gemiddelde midden- en kleinbedrijf (mkb’er) met bijvoorbeeld 25 medewerkers die fulltime werken en het minimumloon verdienen de toegenomen werkgeverslasten zijn?
Kan de regering inzichtelijk maken hoe de minimumloonsverhogingen van de afgelopen twee jaren uitpakken voor een werkgever met één, vijf, tien en twintig werknemers op minimumloonniveau?
Voor de beantwoording van deze vraag is uitgegaan van de hypothetische situatie waarin een MKB-bedrijf 25 werknemers in dienst heeft waarvoor de bedragen gelden uit tabel 2. De loonkosten in termen van totale werkgeverslasten zijn voor deze werkgever toegenomen van € 665.275 per jaar in 2020 tot € 777.375 per jaar in 2023.
Tabel 2: Werkgeverslasten per jaar voor 1, 5, 10, 20 en 25 werknemers op minimumloon in 2014, 2020 en ter indicatie 2023
2014 | 2020 | 2023 | |
Totale werkgeverslasten 1 werknemer op wml-niveau | € 22.582 | € 26.611 | € 31.095 |
Totale werkgeverslasten 5 werknemers op wml-niveau | € 112.910 | € 133.055 | € 155.475 |
Totale werkgeverslasten 10 werknemers op wml-niveau | € 225.820 | € 266.110 | € 310.950 |
Totale werkgeverslasten 20 werknemers op wml-niveau | € 451.640 | € 532.220 | € 621.900 |
Totale werkgeverslasten 25 werknemers op wml-niveau | € 564.550 | € 665.275 | € 777.375 |
Om het minimumloon per 1 juli 2024 te verhogen, is het van belang voor UWV dat het verhogingspercentage vóór 15 april bekend is. Vanwege het krappe tijdspad is het daarom van belang dat op 27 februari over de wetswijziging in de Tweede Kamer wordt besloten.
Om de inkomenseffecten van de minimumloonsverhoging accuraat in beeld te brengen, is de nog te verschijnen macro-economische raming van het CPB (Centraal Economisch Plan) nodig. De antwoorden waarvoor het Centraal Economisch Plan nodig is, worden nagezonden vóór 27 februari.
Tweede Kamer wil minimumloonsverhoging
Directe aanleiding voor onderhavig wetsvoorstel is de aangenomen motie Klaver c.s., die de regering verzoekt om het minimumloon te verhogen. Vervolgens heeft de Tweede Kamer het amendement Van der Lee c.s. aangenomen, waarmee budget werd vrijgemaakt voor de minimumloonsverhoging. Doel van het amendement was om de koopkracht van lage- en middeninkomens extra te verbeteren. De Tweede Kamer heeft daarmee heldere signalen gegeven dat zij een minimumloonsverhoging noodzakelijk achtte, en de regering heeft met dit wetsvoorstel gehoor gegeven aan deze oproepen.
Extra versteviging bestaanszekerheid
Ook de verhoging van het minimumloon per 1 januari 2023 en de invoering van het minimumuurloon per 1 januari 2024 hebben de bestaanszekerheid van minimumloonverdieners en uitkeringsontvangers verstevigd. Dat vond de regering noodzakelijk, omdat de kosten van levensonderhoud de afgelopen jaren sterk zijn gestegen.
Met de bijzondere verhoging per 1 juli 2024 wordt een extra stap gezet richting meer bestaanszekerheid. Dat is ook in lijn met het advies van de Commissie sociaal minimum. Het niet laten doorgaan van de voorgestelde bijzondere verhoging per 1 juli 2024 zou betekenen dat de door de Tweede Kamer gewenste extra versteviging van de bestaanszekerheid niet zal optreden.
Over extra inkomen kunnen beschikken
De aanleiding voor dit wetsvoorstel was de expliciete wens van de Tweede Kamer om bestaanszekerheid te versterken via een verhoging van het minimumloon. De regering heeft daarbij ook gewogen dat dit wetsvoorstel het inkomen van minimumloonverdieners en ontvangers van een minimumuitkering over de volle breedte verhoogt, terwijl alternatieve maatregelen veelal gericht zijn op specifieke groepen. Daarbij is relevant dat huishoudens bij een minimumloonverhoging aanzienlijke zekerheid hebben dat zij in de praktijk over het extra inkomen zullen kunnen beschikken.
Nettominimumloon verhoogd
Het amendement Van der Lee c.s. verhoogt het brutominimumloon. Daarnaast heeft de regering op twee manieren het nettominimumloon verhoogd:
- de regering heeft vanaf 2024 de arbeidskorting voor werkenden met een inkomen rond minimumloon verhoogd. Dit is gebeurd door de arbeidskorting bij het tweede knikpunt met € 115 te verhogen.
- de regering heeft de werkgeverslasten op arbeid verlaagd, middels een verlaging van de Aof premie.
Hiervoor is in 2024 € 185 miljoen beschikbaar en structureel € 195 miljoen per jaar. De verwachting is dat het voordeel van lagere werkgeverslasten na verloop van tijd vrijwel volledig neerslaat bij werknemers in de vorm van hogere lonen. De verhoging van het brutominimumloon – conform amendement Van der Lee c.s. – staat dus naast de verhoging van het nettominimumloon.
Verhoging minimumloon in loongerelateerde uitkeringen
Loongerelateerde uitkeringen waarin bijzondere verhogingen van het minimumloon doorwerken:
- Vervolguitkering WGA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)
- Doelgroepafbakening onderdelen WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)
- Niet betaalbaarstelling uitkering (Werkloosheidswet)
- Doelgroepafbakening no-riskpolis (Ziektewet)
- Minimale uitkeringshoogte eerste jaar (Ziektewet)
- Zwangerschaps- en bevallingsverlof zelfstandigen (Wet arbeid en zorg)
- Kortdurend zorgverlof (Wet arbeid en zorg)
- Geboorte- en ouderschapsverlof niet-verzekerde werknemers (Wet arbeid en zorg)
- Overgang bevallingsverlof bij overlijden moeder, partner werkzaam als niet-werknemer [Kraambedsterfteregeling] (Wet arbeid en zorg)
- Uitkeringshoogte WAZ (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen)
- Indexatie grondslagbedragen WAZ (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen)
Indirect loongerelateerd: de verhoging van het minimumloon werkt via een hogere cao-loonstijging door.
Inkomensstijgingen
De verhoging per 1 juli 2024 leidt tot inkomensstijgingen halverwege het jaar, wat gevolgen heeft voor het recht op inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen. Daarmee kan invoering per 1 juli mogelijk tot terugvorderingen van toeslagen en naheffingen bij de inkomstenbelasting leiden. Bij de reguliere halfjaarlijkse verhoging van het minimumloon per 1 juli is dat overigens ook het geval. In de uitvoering wordt jaarlijks via het massaal continueren-proces geanticipeerd op de gemiddelde inkomensstijging, om zo terugvorderingen te beperken. Hierbij is dit jaar rekening gehouden met de minimumloonverhoging per 1 juli.
Inkomensgrenzen in arbeidskorting
De minimumloonsverhoging per 1 juli 2024 zou zonder aanvullend beleid de grenzen in de arbeidskorting in 2025 verhogen. In dat geval ondervinden werkenden met inkomens onder het minimumloon (zoals deeltijdwerkers) nadeel van de minimumloonsverhoging, omdat hun loon niet stijgt, maar zij wel minder arbeidskorting krijgen, en dus meer belasting moeten betalen. Hoge inkomens zouden door de doorwerking juist meer arbeidskorting krijgen en dus minder belasting betalen. Daarom worden de inkomensgrenzen in de arbeidskorting vanaf 1 januari 2025 vastgesteld op de hoogten zonder de bijzondere minimumloonsverhoging. Het maximum pensioengevend loon hangt ook af van de hoogte van het minimumloon. Deze is ook meegestegen met de bijzondere verhoging van het minimumloon in 2023.
De regering constateert dat het Nederlandse minimumuurloon binnen de bandbreedte ligt van de minimumuurlonen in de ons omringende landen. De regering verwacht dat dit – ook met het onderhavige wetsvoorstel – zo zal blijven. Hierbij speelt mee dat ook in België een nieuwe minimumloonsverhoging wordt verwacht per 1 april 2024, en in Duitsland per 1 januari 2025.
Geen voornemens voor aanvullende bijzondere verhogingen
Een verhoging van het wettelijk minimumloon leidt tot hogere loonkosten. Het CPB verwacht dan ook een negatief effect op de werkgelegenheid. Ook heeft een verhoging van het minimumloon budgettaire effecten in het geval van een koppeling met de uitkeringen. Daartegenover staan natuurlijk ook positieve effecten, zoals een hoger inkomen en meer bestaanszekerheid. De regering heeft, na de verhoging per 1 juli 2024, geen voornemens voor aanvullende bijzondere verhogingen van het minimumloon, naast de reguliere halfjaarlijkse indexatie.
Geen MKB-toets
De regering onderkent dat onderhavig wetsvoorstel gevolgen zal hebben voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. De regering heeft er toch voor gekozen om geen MKB-toets uit te voeren. De reden hiervoor is dat de regering geen reden ziet om te twijfelen aan de werkbaarheid of uitvoerbaarheid voor deze ondernemers. De bijzondere extra verhoging van het minimumloon met 1,2 procentpunt vindt immers tegelijkertijd plaats met de reguliere indexatie. En op een moment (1 juli) dat het minimumloon doorgaans elk jaar wordt geïndexeerd. Het minimumloon zou als gevolg van de indexatie per 1 juli hoe dan ook veranderen. Het wetsvoorstel strekt er toe de omvang van de verhoging te vergroten. Om deze reden acht de regering het niet nodig een MKB-toets uit te voeren.
Nota naar aanleiding van verslag Wetsvoorstel verhoging minimumloon 2024
Wet verhoging minimumloon 2024 op tweedekamer.nl