In het verslag ‘Platform Pensioentransitie‘ van december 2023 van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staat onder meer:
“In het licht van de pensioentransitie hebben wij een zorg die we graag via het platform willen delen: wij maken ons zorgen dat deelnemers mogelijk onrealistische verwachtingen krijgen over het nieuwe pensioenstelsel wanneer zij het transitie-UPO ontvangen.”
Daarnaast schrijft de AFM:
“Het valt op dat bedragen in het nieuwe stelsel in goedweerscenario’s hoog uit kunnen pakken. Dit kan leiden tot onrealistisch hoge verwachtingen, vooral voor jonge deelnemers waar een verbetering van honderden procenten wordt getoond. De uitkomsten voor maatmensen zijn al zichtbaar in transitieplannen”.
Met de AFM is de minister het eens dat van belang is dat deelnemers inzicht krijgen in mogelijke toekomstige pensioenuitkomsten en dat pensioeninformatie moet bijdragen aan realistische verwachtingen.
Scenariobedragen
Het tonen van verschillende uitkomsten van het ouderdomspensioen met behulp van scenariobedragen, gebaseerd op het pessimistisch, verwacht en optimistisch scenario, deelnemers een zo realistisch mogelijk beeld en helpt het om de risico’s individueel inzichtelijk en voor deelnemers relevant te maken.
Bij premieregelingen (zoals de regelingen onder de Wet toekomst pensioenen) vindt verhoging van het
verwachte pensioen plaats door het behalen van rendementen op het voor de pensioenuitkering
bestemde vermogen. Dit kan inderdaad leiden tot (zeer) hoge verwachte pensioenbedragen in het
optimistische scenario, met name voor jonge deelnemers. Datzelfde geldt overigens ook voor de
verwachte pensioenbedragen in de nu al bestaande premieregelingen.
Optimistisch dan wel pessimistisch scenario
Als het optimistische scenario de praktijk lijkt te worden (dus voor een relatief lange periode achterelkaar zeer gunstige economische ontwikkelingen), het aan sociale partners is om te bezien of gegeven het ambitieniveau de premie moet worden bijgesteld. Er kan ook worden overwogen dat er anders belegd moet of kan worden (bijvoorbeeld door minder risico te nemen). Datzelfde geldt ook indien het pessimistische scenario praktijk dreigt te worden.
Bij een solidaire premieovereenkomst is voorgeschreven dat de pensioenuitvoerder de kans
berekent dat met de premie de door sociale partners beoogde pensioendoelstelling wordt gehaald. De pensioenuitvoerder doet dit minstens elke vijf jaar, op basis van een uniforme scenario-analyse. Pensioenfondsen informeren hun deelnemers over de uitkomsten hiervan.
Transitieplan
In het transitieplan legt de werkgever, dan wel de partijen die de pensioenregeling zijn
overeengekomen, de keuzes, de overwegingen en berekeningen die ten grondslag liggen aan de
wijziging van pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde
pensioenaanspraken en pensioenrechten schriftelijk vast, alsmede de verantwoording waarom
sprake is van een evenwichtige transitie.
Zoals vastgelegd in de wet en tijdens de wetsbehandeling toegelicht, begint de transitie uit hoofde
van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) bij de arbeidsvoorwaardelijke overwegingen en keuzes die
sociale partners maken over pensioen. Die keuzes, overwegingen en onderbouwing worden door
de sociale partners opgenomen in het transitieplan.
Voor de berekeningen van de transitie-effecten per cohort in het transitieplan bestaat geen voorgeschreven rekenmethodiek, maar is voorgeschreven dat een scenario-analyse wordt opgesteld.
Het transitieplan ziet op het besluit van de sociale partners over de nieuwe regeling en is een informatiebron voor pensioenuitvoerders bij de opdrachtaanvaarding en verschaft informatie op cohortniveau. Daarna zal de pensioenuitvoerder een eigenstandig besluit nemen over de evenwichtigheid van de transitie en op basis daarvan deelnemers individuele informatie verschaffen.
Om individuele pensioenbedragen voor deelnemers te berekenen die worden gebruikt bij de
transitiecommunicatie, staat in de Pensioenwet dat pensioenuitvoerders de voorgeschreven
rekenmethodiek moeten gebruiken.
Sociale partners en pensioenuitvoerders
Sociale partners en pensioenuitvoerders zijn verantwoordelijk voor het evenwichtig vormgeven
van de transitie. Beiden hebben daarin een eigenstandige verantwoordelijkheid. Daarbij zullen zij
hun besluit niet baseren op de uitkomsten die alleen voor één specifieke groep gelden in een
specifiek scenario (zoals het optimistische scenario), maar juist kijken naar evenwichtigheid voor
de gehele fondspopulatie en beschouwd over meerdere scenario’s.
Transitie-effecten in kaart brengen
In het transitieplan moeten de keuzes, overwegingen en berekeningen alsmede de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie worden vastgelegd. Specifiek ten aanzien van de berekeningen geldt dat de transitie-effecten in kaart moeten worden gebracht, dit betreft in ieder geval het nettoprofijt en de pensioenverwachtingen. Er kan daarnaast nog gekozen worden voor aanvullende berekeningen. Met behulp van deze instrumenten kunnen sociale partners en pensioenuitvoerders aantonen dat er sprake is van een evenwichtige transitie.
Zorg voor evenwichtige vormgeving transitie
Sociale partners en pensioenuitvoerders dragen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid zorg voor een evenwichtige vormgeving van de transitie. Zij maken keuzes en nemen besluiten over de transitie. Besluiten worden daarbij dus niet gebaseerd op de uitkomsten voor één specifieke groep, maar juist voor de gehele fondspopulatie.
Als sociale partners en pensioenfondsbesturen het besluitvormingsproces zorgvuldig doorlopen met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving, zijn de onderliggende besluiten, zoals het besluit tot wijziging van de pensioenregeling of het besluit tot invaren, rechtsgeldig. Dat neemt niet weg dat individuele deelnemers van oordeel kunnen zijn dat ze door de transitie onevenredig benadeeld zijn. De individuele casus kan ter toetsing worden voorgelegd aan de geschilleninstantie of de civiele rechter.
Eindverantwoordelijkheid ligt bij werkgever
Sociale partners dan wel de werkgever en werknemersvertegenwoordigers gaan over de inhoud
van de pensioenregeling. De eindverantwoordelijkheid voor het (laten) opstellen van het
transitieplan ligt bij de werkgever (dan wel de partijen de die pensioenregeling zijn
overeengekomen).
Pensioenuitvoerders en eventuele advieskantoren kunnen worden betrokken bij het opstellen van het transitieplan om berekeningen aan te leveren voor de verschillende onderdelen van het transitieplan. Deze betrokkenheid leidt niet tot een gedeelde verantwoordelijkheid.
De verantwoordelijkheid blijft bij de werkgever dan wel de partijen die de pensioenregeling zijn
overeengekomen. Dat neemt niet weg dat een pensioenfonds op basis van haar eigen
verantwoordelijkheid later in het proces zelfstandig zal moeten besluiten of zij de opdracht van
sociale partners kan aanvaarden. Zij dient daarbij rekening te houden met de verschillende
belanghebbenden. Kortom, pensioenfondsen hebben een eigen verantwoordelijkheid in het kader
van evenwichtige belangenafweging.
Verplichte deelname
De verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds is een belangrijk instrument in het
Nederlandse pensioenstelsel om ervoor te zorgen dat veel werknemers pensioen kunnen
opbouwen of hebben opgebouwd.
Een verplichtstelling kan alleen worden afgegeven wanneer een belangrijke meerderheid van het georganiseerde bedrijfsleven, werkgevers- en werknemersorganisaties, hierom verzoekt. Vervolgens wordt periodiek beoordeeld of dit georganiseerde bedrijfsleven nog over de belangrijke meerderheid beschikt.
Geen belofte
Het oude pensioenstelsel kon wat veel deelnemers zagen als een belofte van koopkrachtvaste
uitkeringen, in de laatste decennia vaak niet worden waargemaakt. Dit was een belangrijke reden
voor invoering van de Wtp. Daar is de premie de arbeidsvoorwaardelijke toezegging. De
scenariobedragen zijn juist bedoeld om deelnemers ervan bewust te maken dat de toekomstige
pensioenuitkering kan meevallen (in het goedweerscenario, optimistische scenario) of kan
tegenvallen (in het slechtweerscenario). De toekomstige pensioenuitkering kan daarom niet gezien
worden als belofte.