Het Nederlandse pensioenstelsel is met de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) toekomstbestendig gemaakt. Deze hervorming is, met behoud van sterke elementen als collectiviteit en solidariteit, een antwoord op een breed gedragen wens: eerder perspectief op een koopkrachtiger pensioen, dat transparanter en persoonlijker is en dat beter aansluit bij de ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt.
Versoepelde indexatieregels
Met de komst van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) hebben verschillende pensioenfondsen die van plan zijn om in te varen naar het nieuwe pensioenstelsel, in 2022 en 2023 gebruik gemaakt van versoepelde indexatieregels om zo de pensioenen eerder te kunnen verhogen.
De versoepelde indexatieregels stelden pensioenfondsen in staat om een pensioenverhoging te verlenen vanaf een beleidsdekkingsgraad van 105%. In het nieuwe pensioenstelsel hoeven immers minder hoge buffers te worden aangehouden en kunnen risico’s gerichter en evenwichtiger worden gedeeld tussen de generaties.
Voor fondsen die niet van plan zijn in te varen gelden de bestaande ftk-regels omtrent indexatie, omdat anders de risico’s meer naar jongere generaties worden geschoven.
Verhoging aanvullend pensioen
Uit voorlopige indexatiecijfers voor 2024 blijkt dat circa tweederde van de deelnemers (gepensioneerden en (gewezen) deelnemers) een verhoging van het aanvullend pensioen krijgt. Dit betreft 65% van de fondsen, waaronder ABP, PFZW, PME en PMT. Van een aantal fondsen zijn de indexatiebesluiten voor het komende jaar nog te verwachten.
Uit de cijfers van de Pensioenfederatie blijkt dat voor ongeveer 60% van de deelnemers de verhoging van de pensioenen in 2024 mogelijk is of de pensioenen meer kunnen worden verhoogd, omdat gebruik is gemaakt van de versoepelde indexatieregels van het transitie-ftk of de indexatie-AMvB.
Arbeidsvoorwaardelijke fase
Met de inwerkingtreding van de Wtp per 1 juli 2023 is de arbeidsvoorwaardelijke fase begonnen. Sociale partners of werkgevers die hun pensioenregelingen laten uitvoeren door een pensioenfonds moeten uiterlijk per 1 januari 2025 arbeidsvoorwaardelijke afspraken hebben gemaakt en een transitieplan hebben opgesteld.
Transitieplan
Het transitieplan vormt het sluitstuk van de arbeidsvoorwaardelijke fase waarin de afspraken en overwegingen die hebben geleid tot de gewijzigde pensioenregeling en de verantwoording waarom sprake is van een evenwichtige transitie worden vastgelegd. In verschillende sectoren zijn al arbeidsvoorwaardelijke afspraken gemaakt over de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.
Stand van zaken
Uit informatie van sociale partners is op te maken dat sociale partners bij zeker 18 pensioenfondsen, goed voor ruim 11,5 miljoen pensioenaanspraken (van de in totaal circa 19 miljoen aanspraken bij pensioenfondsen), een onderhandelaarsresultaat hebben bereikt of zelfs al arbeidsvoorwaardelijke afspraken hebben gemaakt. Bij 11 van deze fondsen is het transitieplan al vastgesteld en ingediend bij het pensioenfonds, bij 6 fondsen loopt de achterbanraadpleging, waaronder die van de zorg .
Voor de pensioenregeling voor overheids- en onderwijswerknemers uitgevoerd door het ABP, hebben sociale partners recentelijk een hoofdlijnenresultaat bereikt en wordt het transitieplan in de komende maanden opgesteld en voor achterbanraadpleging voorgelegd. Dit overzicht is niet uitputtend, het geeft op hoofdlijnen een beeld van de stand van zaken van de transitieplannen.
Verzekeraars en premiepensioeninstellingen
Bij pensioenfondsen start de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel met de arbeidsvoorwaardelijke fase, daarna volgt de onderbrenging van de nieuwe regeling bij het pensioenfonds en de implementatie daarvan. Bij verzekeraars en premiepensioeninstellingen (ppi’s), waar ongeveer 50.000 werkgevers hun pensioen hebben ondergebracht, is de volgorde van de transitie anders. Verzekeraars en ppi’s ontwikkelen eerst hun pensioenproducten. Werkgevers kunnen na afronding van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken hun regeling onderbrengen bij deze verzekeraars en ppi’s.
Stappen gezet
Verzekeraars en premiepensioeninstellingen hebben al de nodige stappen gezet.
Allereerst zijn zij in aanloop naar 1 juli 2023 aan de slag gegaan met het ontwerpen van pensioenproducten die voldoen aan de Wtp. Deze producten, waarmee invulling wordt gegeven aan de flexibele premieregeling en de premie-uitkeringsregeling, zijn uitvoerig getest (het productontwikkelingsproces, zogenoemd PARP).
Ten tweede hebben verschillende verzekeraars en ppi’s voor hun producten ook een communicatieplan en een implementatieplan opgesteld en deze met toezichthouders DNB en AFM gedeeld.
Nu deze stappen in de afgelopen maanden zijn doorlopen, kunnen verzekeraars en ppi’s hun pensioenproducten vanaf 1 juli 2024 aanbieden aan werkgevers. Dit vormt voor werkgevers het startpunt voor het arbeidsvoorwaardelijke overleg.
Uiterlijk 1 oktober 2027 transitieplan klaar
In dat kader hebben de verzekeraars en ppi’s een aantal kennissessies georganiseerd voor adviseurs, zodat zij de werkgevers goed kunnen adviseren over de beschikbare producten. Het moment dat het transitieplan gereed moet zijn hangt af van het overstapmoment, maar uiterlijk op 1 oktober 2027.
Transitiecommissie
Om het arbeidsvoorwaardelijke proces tijdens de transitie te ondersteunen, is per 1 juli 2023 een tijdelijke onafhankelijke commissie ingesteld: de transitiecommissie.
De transitiecommissie heeft twee instrumenten ter ondersteuning van de betrokken arbeidsvoorwaardelijke partijen, bemiddeling en het bindend advies.
Bemiddeling kan gebruikt worden om het onderhandelingsproces vlot te trekken. Bij een bindend advies maken de arbeidsvoorwaardelijke partijen een afspraak om het advies van de transitiecommissie te volgen en om te zetten in een nieuwe pensioenregeling.
Sociale partners die hun regeling laten uitvoeren door een pensioenfonds kunnen voor een bindend advies tot 1 juli 2024 een verzoek hiervoor indienen bij de transitiecommissie. Als de pensioenregeling is ondergebracht bij een verzekeraar kan dat tot 1 januari 2026.
Implementatiefase
Na de arbeidsvoorwaardelijke fase wordt de gewijzigde pensioenregeling ondergebracht bij een pensioenuitvoerder. Vervolgens implementeert de pensioenuitvoerder de gewijzigde regeling. Pensioenuitvoerders hebben de afgelopen periode, ook tijdens de arbeidsvoorwaardelijke fase, de nodige voorbereidingen getroffen.
De implementatie is cruciaal voor een succesvolle transitie, daarom is het belangrijk dat pensioenuitvoeringsorganisaties vroegtijdig aan de slag kunnen met de implementatie. Daarbij geldt dat duidelijkheid en rust over de vormgeving van het pensioencontract en de pensioentransitie belangrijke elementen zijn voor een succesvolle pensioentransitie.
Stand van zaken
- 73% van de ondervraagde pensioenfondsen en APF-kringen verwacht de huidige pensioenen in te varen naar de nieuwe pensioenregeling.
- Een deel van de fondsen en APF-kringen die niet invaren zal naar verwachting gaan liquideren. Bijna 20% van de pensioenfondsen en APF kringen geeft aan dit van plan te zijn. Van deze fondsen/kringen verwacht meer dan de helft van (59%) vóór de transitie te zullen liquideren.
- De eerste 25 pensioenfondsen verwachten in 2025 over te stappen. Het zwaartepunt voor het invaren ligt naar verwachting in 2026.
- Invarende fondsen verwachten veelal (63%) dat de keuze op het solidaire contract zal vallen.
Transitieperiode
Het kabinet heeft een wetsvoorstel in voorbereiding om de transitieperiode met één jaar te verlengen. Bij de verlenging van de uiterste transitiedatum is het uitgangspunt dat de overige tussenliggende mijlpalen onveranderd blijven.
Het verlengen van de transitie geeft de kans om de uitvoering meer te spreiden, zodat de werkzaamheden van pensioenuitvoerders beter verdeeld kunnen worden.
Als dit wetsvoorstel door beide Kamers wordt aanvaard, worden de mijlpalen als volgt:
- Voor 1 januari 2025 moeten werkgevers of de sociale partners het transitieplan hebben afgerond indien de pensioenregeling wordt uitgevoerd door een pensioenfonds.
- Voor 1 juli 2025 moeten pensioenfondsen een implementatieplan, inclusief communicatieplan, aanleveren aan de toezichthouders.
- Voor 1 oktober 2027 moeten werkgevers of de sociale partner het transitieplan hebben afgerond indien de pensioenregeling wordt uitgevoerd door een verzekeraar. Daarnaast is dit ook de uiterste datum waarop verzekeraars hun implementatie- en communicatieplan bij de toezichthouder moeten aanleveren.
- De uiterste transitiedatum is 1 januari 2028.
Om de transitie op de voet te kunnen volgen is een uitgebreid monitoringsprogramma opgezet. In de eerste voortgangsbrief, die in de zomer van 2024 wordt verwacht, volgt meer informatie over de voortgang van de transitie.
Regeringscommissaris transitie pensioenen
Daarnaast start met ingang van 1 januari 2024 de regeringscommissaris transitie pensioenen met haar werkzaamheden. De werkzaamheden van de regeringscommissaris zijn tweeledig. Primair adviseert de regeringscommissaris mij over het verloop van de transitie. Daarbij zal zij ook adviseren over het wegnemen van eventuele knelpunten.
Invaren
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) regelt, zoals sociale partners en overheid zijn overeengekomen in het Pensioenakkoord, dat alle nieuwe pensioenopbouw plaatsvindt in premieregelingen. Daarbij wordt gefaciliteerd dat, wanneer dit evenwichtig is voor de deelnemers, de nieuwe pensioenopbouw en de al opgebouwde pensioenaanspraken en –rechten zoveel mogelijk bij elkaar kunnen blijven in één pensioenregeling bij één pensioenfonds (invaren).
Dubbele transitie
Dit invaren is een essentieel onderdeel van de zogenoemde ‘dubbele transitie’. Het betreft de combinatie van het collectief delen van de financiële effecten van de afschaffing van de doorsneesystematiek en de overstap op collectieve premierelingen met de lagere buffereisen. Door invaren kunnen de doelen van het nieuwe pensioenstelsel eerder en voor het volledige pensioenkapitaal worden behaald.
Als een pensioenfonds de opgebouwde pensioenen invaart, zijn de regels van de nieuwe pensioenregeling ook op opgebouwde pensioenen van toepassing. Oude en nieuwe pensioenen kunnen dan in één administratie worden uitgevoerd en er kan duidelijker over worden gecommuniceerd. Daarnaast is er dankzij invaren een groter, robuuster vermogen beschikbaar dat het (ten opzichte van niet invaren en wel nieuwe opbouw) beter mogelijk maakt om schokken tussen en binnen generaties op te vangen.
De juridische adviezen die Schouten over deze manier van invaren heeft ontvangen, van juridische experts, van de landsadvocaat en van de Raad van State geven de minister het vertrouwen dat deze manier van invaren ook juridisch gezien robuust en houdbaar is.
Kamerbrief Transitie pensioenstelsel en invaren