De Kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst heeft een standpunt ingenomen over de belastbaarheid van een bijzondere invaliditeitsverhoging voor een militair voor de loonheffing.
Invaliditeit 10% of hoger door dienstongeval
Militairen hebben onder voorwaarden recht op een militair invaliditeitspensioen (MIP). Dit is het geval als sprake is van invaliditeit van 10% of hoger door een dienstongeval. Het MIP komt pas na ontslag van de militair tot uitbetaling.
Maandelijkse forfaitaire vergoeding
Militairen met recht op een MIP kunnen in aanmerking komen voor een bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV). Ook gewezen dienstplichtigen en reservisten hebben onder bepaalde voorwaarden recht op een BIV. Een BIV is een maandelijkse forfaitaire vergoeding.
Of de militair in aanmerking komt voor een BIV hangt af van de mate van invaliditeit en de ontslagdatum. Er gelden namelijk, afhankelijk van de ontslagdatum, verschillende minimum invaliditeitspercentages. De hoogte van de vergoeding neemt toe naarmate de militair meer invalide is.
Vraag en antwoord
Vormt een BIV belast loon in de zin van artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964).
Nee. Op basis van de (toelichting op de) regeling zijn er onvoldoende argumenten om te onderbouwen dat de BIV meer bedraagt dan datgene waar de werkgever toe verplicht is op grond van zijn aansprakelijkheid.
Belaste periodieke uitkering voor IB
De BIV vormt wel een belaste periodieke uitkering voor de inkomstenbelasting. Met de invoering van artikel 11, eerste lid, onderdeel aa, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 is geregeld dat de inhoudingsplichtige op het moment van uitbetaling van de uitkeringen daarop loonheffing moet inhouden.
Militairen zijn ambtenaren
Militairen zijn ambtenaren. Zij hebben geen arbeidsovereenkomst. Boek 7, Titel 10, BW is niet van toepassing op de militairen. Dit betekent dat de wettelijke grondslagen voor werkgeversaansprakelijkheid in de artikelen 7:658 BW en 7:611 BW niet (direct) van toepassing zijn op de rechtspositie van militairen tegenover de Staat.
Militairen die schade, waaronder ook immateriële schade, hebben opgelopen in de uitoefening van de dienstbetrekking kunnen zich beroepen op de van toepassing zijnde rechtspositionele regeling.
Wanneer op grond van de rechtspositionele regeling niet de volledige schade van de militair vergoed wordt, is de militair voor de zogenoemde ‘restschade’ aangewezen op de bestuursrechtelijke procesgang met de Centrale Raad van Beroep (CRvB) als hoogste rechter.