
De gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) ofwel Single Permit is een vergunning die vreemdelingen van buiten de EU, EER en Zwitserland het recht geeft om in Nederland te verblijven en te werken voor een periode langer dan drie maanden.
GVVA: hoe zit het?
De GVVA is ingevoerd per 1 januari 2014 en combineert de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en een vergunning voor het verrichten van werkzaamheden bij een specifieke werkgever (de tewerkstellingsvergunning (TWV)) in één vergunning (artikel 1, onderdeel h, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 (VW)).
De voorwaarden waaronder een vreemdeling naar Nederland mag komen om te werken en verblijven zijn niet anders ten opzichte van de situatie voor de invoering van de GVVA waarbij een vreemdeling zowel een TWV als een verblijfsvergunning moest aanvragen. Alleen de procedure is gewijzigd in die zin dat beide vergunningen gecombineerd bij één loket kunnen worden aangevraagd en afgegeven.
De GVVA kan door zowel de werkgever als de werknemer worden aangevraagd. In de praktijk vraagt de werkgever doorgaans de GVVA aan. Er zijn echter verblijfsdoelen waarvoor alleen de werkgever een GVVA kan aanvragen.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beoordeelt de aanvraag. De IND vraagt advies aan het UWV of wordt voldaan aan de criteria die de Wav stelt (artikel 14a VW). Dit zijn dezelfde criteria als voor een TWV. Het advies van het UWV maakt onderdeel uit van het besluit van de IND.
De aanvraag leidt tot één beslissing en de uitgifte van één verblijfspas met een aanvullend document aan de werknemer. De werkgever krijgt een afschrift van het aanvullend document. Op het aanvullend document staat bij welke werkgever de werknemer mag werken en onder welke voorwaarden.
De kosten variëren afhankelijk van het verblijfsdoel. Formeel is de werknemer leges verschuldigd voor de aanvraag (artikel 24, tweede lid, VW). In de praktijk worden de leges echter bij de indiener (werknemer of werkgever) van de aanvraag in rekening gebracht.
Verantwoordelijkheid werkgever
De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemer voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning. Dit geldt bij de aanvraag voor een verblijfsvergunning, maar ook daarna. Als de werknemer niet meer rechtmatig in Nederland kan verblijven, is de werkgever ervoor verantwoordelijk dat de werknemer Nederland verlaat. Ook moeten er bewijsmiddelen bij de aanvraag worden gevoegd. Als deze niet zijn opgesteld in het Nederlands, Engels, Frans of Duits, moeten deze worden vertaald. Aan de vertaling zijn speciale eisen verbonden.
Vraag en antwoord
Vormt de aanvraag, verlenging of omzetting van een GVVA door een werkgever (belast) loon voor de werknemer?
Gedeeltelijk. De advieskosten van de GVVA zullen moeten worden gesplitst in een deel belast loon voor zover het verblijf van de werknemer betreft en een deel dat geen belast loon vormt voor zover het de tewerkstelling betreft. De leges die de werkgever betaalt aan de IND zijn belast loon.
De werkgever kan het eventuele voordeel aanwijzen als eindheffingsbestanddeel.
Verplichtingen werkgever en werknemer
Een aanvraag van een GVVA is gelegen in de sfeer van de op de werkgever rustende verplichtingen op het terrein van de Wav als in de sfeer van de op werknemer rustende verplichtingen op het terrein van de VW. De kosten die de organisatie maakt om een aanvraag in te dienen (manuren en advieskosten) worden gemaakt ten behoeve van de organisatie van de werkgever; ze vormen bedrijfskosten.
Voordeel voor werknemer
Ook bedrijfskosten kunnen een voordeel opleveren voor de werknemer. Voor zover het de aangelegenheid is van de werknemer treedt de werkgever op als intermediair van de werknemer. Dit betreft het verblijfsdeel van de vergunning. De verplichting van een verblijfsvergunning rust op de werknemer. Als de werkgever de aanvraag hiervan verzorgt, bespaart de werknemer zich privé-uitgaven en wordt zijn beschikkingsmacht vergroot.
De werknemer geniet een voordeel als de werkgever de aanvraag doet of door een adviseur laat doen. De werkgever dient, als hij de aanvraag zelf doet, het voordeel in aanmerking te nemen naar de waarde in het economische verkeer (WEV).
Als de werkgever een onafhankelijke derde (bijvoorbeeld een adviseur) inhuurt om de aanvraag te verzorgen, moet hij het voordeel waarderen op de factuurwaarde voor zover deze ziet op het verblijfsdeel van de vergunning.
Kosten behoren niet tot het loon
Hierbij merkt de kennisgroep nog het volgende op:
De kosten die samenhangen met de verantwoordelijkheid van de werkgever voor het aanleveren van bepaalde informatie en documenten zijn uitsluitend een aangelegenheid van de werkgever en behoren daarom niet tot het loon.
Bij wisseling van werkgever moet een nieuwe aanvraag voor een GVVA worden ingediend, maar als het verblijfsdocument nog geldig is, wordt bij inwilliging van de aanvraag alleen een aanvullend document afgegeven. Het verblijfsdocument wordt dan niet vervangen. Alleen het tewerkstellingsdeel wordt aangepast aan de naam van de werkgever. De aanvraag en de kosten die hiervoor (manuren, advieskosten etc.) worden gemaakt, zijn in dat geval ook geen loon.
Leges is loon
De leges voor een GVVA zien op het verblijfsdeel. Als de werkgever deze betaalt aan het IND of uiteindelijk voor zijn rekening neemt, is dat loon.
Gerichte vrijstelling
De verstrekking (of vergoeding) is gericht vrijgesteld als de werkgever de verstrekking aanwijst als eindheffingsbestanddeel. De Belastingdienst gaat uit van aanwijzing als eindheffingsbestanddeel voor zover aan de voorwaarden en grensbedragen voor een gerichte vrijstelling is voldaan.
Als de werkgever de 30%-regeling toepast kan hij de verstrekking (of de vergoeding) aanwijzen als eindheffingsbestanddeel en ten laste brengen van zijn vrije ruimte. De kennisgroep is van mening dat de verstrekking (of de vergoeding) voldoet aan de gebruikelijkheidseis.
KG:204:2024:2 Gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid