De activiteiten van het kledingbedrijf G-Star zijn in de loop der jaren veranderd. Voorheen was het bedrijf vooral gericht op het ontwerpen en maken van kleding. Om die reden was G-Star verplicht aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds voor de textielindustrie (MITT).
Tegenwoordig staat de verkoop van kleding aan consumenten voorop. Daarom is G-Star overgestapt naar bedrijfstakpensioenfonds Detailhandel.
De kantonrechter heeft bepaald dat die overstap terecht is en dat G-Star sindsdien niet meer verplicht is aangesloten bij bedrijfstakpensioenfonds MITT.
De werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit bedrijfstakpensioenfonds MITT wordt door de kantonrechter beperkt uitgelegd.
Gelijktijdige verplichte deelname aan meer dan één pensioenfonds is onwenselijk en kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest.
Kernactiviteit onderneming
Om te kunnen beoordelen of G-Star een detailhandelsbedrijf in de zin van het verplichtstellingsbesluit Bpf Detailhandel uitoefent, moet de kernactiviteit van de onderneming worden bepaald. G-Star is het hoofdkantoor en ook moedermaatschappij van een groep waartoe ook G-Star Raw eStore B.V. (online verkopen aan consumenten) en Erno’s B.V. (fysieke winkels) behoren. De activiteiten van de werknemers van G-Star en haar dochtervennootschappen eStore en Erno’s zijn nauw met elkaar verweven.
Verkoop kleding aan particulieren
Uit de door G-Star overgelegde niet concreet betwiste recente informatie over het aantal werknemers en aard van de werkzaamheden kan worden afgeleid dat het hoofdkantoor van G-Star zich voornamelijk bezig houdt met aan retail gerelateerde ondersteunende activiteiten. Het gaat dan om werkzaamheden zoals inkoop, marketing, finance, logistiek en IT ten behoeve van de verkoop van kleding aan consumenten door de eStore en de fysieke winkels. De eStore heeft zelfs geen eigen personeel in dienst; de werkzaamheden ten behoeve van de eStore worden verricht door werknemers van G-Star. De totale omzet van de G-Star Groep bestaat sinds enkele jaren voor meer dan 50% uit de verkoop van kleding aan consumenten.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat het zwaartepunt van de bedrijfsactiviteiten van G-Star – en daarmee haar kernactiviteit – ligt bij de verkoop van kleding aan particulieren.
Dubbele verplichtstelling?
G-Star houdt zich voor een klein deel ook bezig met het ontwerpen en (doen) vervaardigen van kleding. Bpf MITT heeft zich op het standpunt gesteld dat het verplichtstellingsbesluit G-Star dwingt om bij overlap met een ander verplichtstellingsbesluit de verplichte aansluiting bij Bpf MITT te laten voortduren.
Partijen zijn het erover eens dat gelijktijdige verplichte deelname aan meer dan één pensioenfonds onwenselijk is, en niet de bedoeling kan zijn geweest van de wetgever.
Uniforme pensioenvoorziening creëren
Doelstelling van de verplichtstelling is het elimineren dan wel voorkomen van concurrentie in de bedrijfstak op de arbeidsvoorwaarde pensioen en het creëren van een uniforme pensioenvoorziening voor iedereen in de bedrijfstak. Nu duidelijk is dat G-Star in de bedrijfstak Detailhandel haar kernactiviteit verricht zou deze doelstelling worden doorkruist door ook aansluiting in een andere bedrijfstak verplicht te stellen.
‘Witte vlek’ terugdringen
Ook speelt mee dat Bpf MITT de werkingssfeer van de verplichtstelling van haar pensioenfonds ruim heeft omschreven om de zogenaamde ‘witte vlek’ terug te dringen, te weten: het verplicht aansluiten van werkgevers waarvoor anders geen verplichte pensioenaansluiting zou gelden. Die situatie doet zich hier echter niet voor. Een ruime interpretatie van de werkingssfeer is in dit geval niet nodig.
Beperkte uitleg werkingssfeer
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de werkingssfeer in het verplichtstellingsbesluit Bpf MITT beperkt dient te worden uitgelegd. In geval van overlap, zoals in de onderhavige situatie, dient die beperkte uitleg ertoe dat een dubbele aansluiting wordt voorkomen en daarmee wordt nagestreefd dat er geen sprake is van verplichte deelname aan meer dan één pensioenfonds. Daarom wordt het hoofdzakelijkheidscriterium ingelezen, in die zin dat werkgevers verplicht zijn aangesloten indien en voor zover een bedrijf hoofdzakelijk MITT-activiteiten verricht.
Nu G-Star niet aan dat criterium voldoet zijn de vorderingen van Bpf MITT in conventie niet toewijsbaar. De verklaringen voor recht die Bpf Detailhandel heeft gevorderd ten aanzien van G-Star zijn wel toewijsbaar.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 17 november 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7314