
Bij een klimaatbudget krijgt de werknemer een budget ter beschikking van € 2.700. In een periode van drie jaar kan de werknemer kiezen om dit budget te besteden aan klimaatmaatregelen te treffen.
Na de periode van drie jaar krijgt de werknemer, afhankelijk van de evaluatie van de werkgever, opnieuw een klimaatbudget. De werknemer kan het budget besteden aan een fiets (om het autoverkeer woon-werk te ontlasten), zonnepanelen thuis, een laadpaal of een warmtepomp. Wat zijn daarvan de fiscale gevolgen voor de werkgever en de werknemer?
Voorwaardelijk budget
Het klimaatbudget is een voorwaardelijk budget. Als de medewerker geen keuze maakt uit de groene doelen, wordt het budget niet uitgekeerd in geld. De werknemer geniet dan niets. Dit is anders bij een onvoorwaardelijk budget (ook wel individueel- of persoonlijk keuzebudget genoemd), dat vaak wordt gevormd uit onder meer de vakantietoeslag en de eventuele eindejaarsuitkering. Onvoorwaardelijke budgetten die niet zijn besteed, moeten aan het einde van het kalenderjaar wel als brutoloon worden uitgekeerd aan de werknemer.
Werknemer gebruikt budget voor fiets
Stel de werknemer maakt gebruik van de regeling en besluit een elektrische fiets, accessoires, zoals een regenpak, en een verzekering met een totale waarde van € 2.700 (inclusief btw) voor het woon-werkverkeer aan te schaffen. De werknemer koopt de fiets en stuurt de nota aan de werkgever. De werkgever betaalt de nota inclusief de btw netto aan de werknemer terug.
Aanwijzen voor de werkkostenregeling
De vergoeding voor de fiets is loon. Dat loon kan de werkgever, als dat gebruikelijk is, aanwijzen voor de werkkostenregeling. De fiets komt dan ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Bij het aanwijzen van loon als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte moet je voldoen aan de gebruikelijkheidstoets.
Gebruikelijkheidstoets
Om vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen als eindheffingsloon te kunnen aanwijzen mogen die vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen niet meer dan 30% afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is: de gebruikelijkheidstoets.
Vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de Belastingdienst als gebruikelijk. De afwijking van 30% geldt niet voor dit bedrag.
Ten laste van vrije ruimte
Het is niet zo dat het aanwijzen van loon boven € 2.400 per werknemer per jaar per se ongebruikelijk is, maar de werkgever moet de gebruikelijkheid in dat geval aantonen. Als de werkgever daarin slaagt, is het duidelijk dat het beslag op de vrije ruimte groot is als elke werknemer uit het budget een fiets, of zonnepanelen of een warmtepomp waarvan de fiscale gevolgen vergelijkbaar zijn, zou aanschaffen.
Bron: AWVN.nl